|
Beeldig
en beeldend werk
Met kunst is het
uitkijken - weinig mensen weten er alles van af, maar veel mensen zeggen er toch
van alles over. Als werken van kunstenaars
in het wild terechtkomen, doen beide groepen zich gelden. En zo hoort het ook.
Kunst, beeldhouwkunst te velde moet tot de verbeelding spreken. Maar de vraag
blijft hoe beeldig of beeldend die werken zijn. Voegen ze wat toe aan de
omgeving, geven ze er een extra accent aan of gaan ze op in het landschap - ja
wat gebeurt er eigenlijk? Je loopt er tegen aan als je kunst te velde tegenkomt,
bijvoorbeeld een beeldend voorwerp dat daar niet van nature uit de grond is
komen groeien. Het is er geplaatst. Eind oktober vond in
de gemeente Borger-Odoorn de opening (of ingebruikneming?) plaats van twee
exposities onderdak en enkele beelden buiten in het wild. In het
Hunebeddencentrum te Borger ging het om de tentoonstelling van prehistorische
rotstekeningen uit Zweden; in Exloo betrof het de expositie 'Mysterieuze beelden
uit de prehistorie in het heden' in het cultuurhistorisch museum Bebinghehoes.
Samen met de buitenbeelden vormen ze een fraaie kunstroute op de Hondsrug,
waarover Hans Zabel bij de opening boeiend en beeldend kon spreken. Het zijn
zwerfstenen, maar dan door beeldende kunstenaars 'vormgegeven'.
Het blijft graniet of hardsteen, maar het is bewerkt en bezield geraakt. Buiten staan
bijvoorbeeld forse zwerfstenen beelden in het Hunzebos en op de es bij Drouwen.
En nu het aardige: ze horen daar -alsof ze er gegroeid zijn. De plek is perfect
of het beeld is perfect, maar de combinatie is het zeker. Kunst in het Drentse
landschap, maar geen landschapskunst. Dat zijn hunebedden ook niet, hoewel de
ordening en de verschijning wel tot de verbeelding spreken. Ook in andere
streken waar je zulke prehistorische stenen monumenten aantreft. Het geldt
eveneens voor de duizenden jaren oude rotstekeningen, die onze prehistorische
voorgangers in de granieten rotsen griften. Er is een theorie die
zegt, dat zulke vastgelegde cultuurresten als hunebedden en rotstekeningen ooit
mede als doel hadden 'het toe-eigenen' van het landschap, als oriëntatiepunten
in tijd en ruimte - de woeste omgeving een beetje van jezelf meegeven zodat het
meer 'eigen' wordt. Het gaat deel
uitmaken van die omgeving. Dat gebeurt nu ook met de zwerfsteenbeelden 'Mental
Map' van Petra Boshart en 'Weightslifting' van Ton Kalle. Het is geen
landschapskunst of 'landart'. Dan
gaan de projecten het landschap 'verbeteren', accentueren, verfraaien of de
omgeving dient puur als decor. In de Veenkoloniën zijn de houten 'Wachters' en
de houten stellages 'Spoor & teken in het landschap' van Magda Lagerwerf
voorbeelden van fraai accentueren van het landschap. 'Broken Circle/Spiril Hill'
van Robert Morris ligt in een omgevingsdecor; het had ook ergens anders kunnen
zijn. Het landart-idee begon
bij Bruno Taut, die begin deze eeuw Alpentoppen nog 'mooier' wilde maken. Hij
wilde de Matterhorn volzetten met stukjes glas om hem meer te laten blinken. Het
ruigste voorbeeld zie je in Amerika, waar Borglum c.s. in de jaren dertig vier
presidentskoppen beeldhouwde in een meer dan 100 meter hoge bergwand. Hebben wij even geluk
dat de Hondsrug maar dik dertig meter
hoog is en vol zand zit? eerder verschenen in 't Nieuwsblad van het Noorden, 09 november 2000
Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
|