Doorsluizen

 

Je kunt van alles in Nederland, van onthaasten tot ontsnipperen, maar ontsluizen is er niet bij. Het ontginnen is wel afgelopen. Tegenwoordig worden ontgonnen gronden weer herontgonnen, maar dat heet dan 'weer prijsgeven aan de natuur'. Niks mis mee en mooi dat het eindelijk kan, maar sommige zaken draai je moeilijk terug. Altijd is er in stad en land wel wat veranderd en bijgesteld aan de waterhuishouding, die hoger of lager en meer of minder moest. Poldergronden en ontwaterde veengronden blijven maar inzakken en doorzakken. Het is een onomkeerbaar proces, plaatselijk versterkt door nieuwe grappen zoals bodemdaling door winning van delfstoffen. Wat is er in al die gevallen dan steeds te bespeuren? Welke voorzieningen komen altijd opduiken, vroeg of laat? Juist, de sluisjes en sluizen, want zonder die dingen loopt Nederland leeg, óf vol. Net wat je wilt en net waar je woont. Niet voor niks is 'doorsluizen' een goed Nederlands woord geworden voor een geval verderop brengen, voor iets in beweging zetten. Een sluis betekent dat je iets kunt sturen, in het oorspronkelijke geval dus water. Water moet eruit of erin. Je loost het of je houdt het tegen. Met sluizen overbrug je hoogteverschillen voor de scheepvaart. In Drenthe is de Peelersluis befaamd om zijn vijf meter verschil. Met een stelsel van sluisjes regel je de energietoevoer (de watervoorraad) voor een watermolen 'op' beken, rivieren en getijkommen.

Nederland bewoonbaar maken zou zonder sluizen nooit gelukt zijn. Het bevaarbaar maken van beken en kanalen gaat zonder sluizen evenmin en bij de moderne natuurontwikkeling zijn sluisjes de sleutel voor de waterbeheersing. Wie van der Sluis, Sluis, Zijlstra of Wormeester heet, heeft een familienaam die van een sluis of een beroep bij de sluis is afgeleid. In deze namen proef je al regionale achtergronden, wat in de plaatsnamen nog verder doorklinkt. Bij schutsluizen ontstonden kleine nederzettingen, vaak met winkeltje en café.. Langs de Noordelijke kust liggen de zijlen (uitwateringssluizen), die in Zuidwest-Nederland sas heten (Sas van Gent). Ossenzijl en Blokzijl in Noordwest-Overijssel vormen nu de zuidgrens van het sluiswoord 'zijl'. Verderop liggen Zwartsluis en de (hernieuwde) 'Kuundersluus' in Kuinre. Meer landinwaarts krijg je van alles. De Lindesas in het riviertje de Linde en de 'verlaten' in de kanalen, die in Friesland en Groningen ook als 'vallaat' bekend staan (prachtnaam: Vrieschepaalstervallaat). Een 'pomp' staat ook voor afwateringssluis, een soort duiker eigenlijk (Kollumerpomp?)

"Eem kiek'n" naar kleine sluisjes en grote sluizen houdt nooit op. 't Is een fascinerende bezigheid onderweg, waar dan ook. Er zijn sluizen zat. Ooit telde de Hoogeveensche vaart tussen Hoogeveen en Meppel 11 sluisjes. Tussen Groningen en Meppel liggen nog steeds 9 kanaalsluizen. Sommige sluizen maken naam, zoals die in de Molenwijk te Smilde vanwege bijzondere muurplanten. In Noordscheschut zat alles een keer klem door een rare manoeuvre. De vreemdste sluis in Nederland is de Plofsluis  boven het Amsterdam-Rijnkanaal. Haar massieve bakken kunnen 40.000 ton stortmateriaal bevatten. Een springlading in de bodem kon de massa vrij laten komen om het kanaal af te dammen. Het is onderdeel van de Hollandse Waterlinie en in geval van oorlogsdreiging kon je bij die Plofsluis het doorsluizen wel vergeten!

Jan Tuttel

eerder verschenen in 't Nieuwsblad van het Noorden, 13 november 2001

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.