Makelaar op het dak


Er is al enige tijd commotie omdat de titel 'makelaar' zijn beschermde status verliest. Het makelen is dan vrij werk. Dat was het ook al, want bijvoorbeeld een huwelijksmakelaar deed niet anders. Een makelaarster is gewoon een koppelaarster. Er zijn ook makelaars in koffie, tabak en andere warmelandenwaren. Maar huizenmakelaars willen daar niet van horen. Hun gemakel is anders.

Het aardige is, dat er ook makelaars zijn die niks anders doen dan op het puntje van het dak zitten. Staan eigenlijk, want zo heet een houten versiering die deel uitmaakt van de gevel van een burgerhuis of boerderij. Hun uitvoering kan eenvoudig zijn, zoals in de vorm van een vierkant houten paaltje 'tot besluit' van de nok. De makelaar kan ook een houten spijl zijn, die het centrum vormt van een complete gevelversiering, met allerlei traditionele voorstellingen. De aanduiding makelaar wordt ook gebruikt voor een complet geveltopteken of gevelteken. Met deze uitbreiding bestrijken we dan heel Noord- en Oost-Nederland. Elders zijn ze ook, zoals de makelaars op windmolens -maar dat is een verhaal apart. Hier gaat het om de makelaars op de niet al te kleine boerderijen en burgerhuizen.

Bij boerderijen heb je twee soorten gevels: een rechtopgaande gevel of een schuin aflopend dak, met daarboven een verticaal houten driehoekje onder de nok. Dat laatste is een wolfsdak met een driehoekig oelebred (uilenbord, of Fries ûleboerd). Een rond gaatje er in is het oelegat. Dat oelebred heeft vaak een versiering. Aan de Friese kant vooral een zwanenmotief, om de middelspijl ('makelaar') twee ruggelings aanleunende zwanen met gebogen hals. Waar de Friese invloed zich tot de buren uitstrekt, duiken ze op. Pal achter Smilde, bij Zuidvelde en bij Oldemarkt-Paasloo in de Kop van Overijssel. In zijn boek 'Uileborden' maakt S.J. van der Molen een indeling in zes typen. Er zit sierlijk spul bij, waarover geregeld quasi-mythologische kolder verteld wordt. De ouderdom van het zwanenmotief op Friese uileborden gaat niet verder terug dan 1740-1750.

Op de rechte gevel zitten ook versieringen. Vanuit de verlengde windveren kon je twee paardenkoppen stileren. Een motief die in Oost-Nederland en in Westfalen voorkomt en op een grote ouderdom kan bogen. In Twente en de Achterhoek zijn ook geveltekens in gebruik, met onder meer de levensboom of donderbezem, 't zonnerad en de RK-motieven Geloof, Hoop & Liefde (verbeeld als kruis, hart & anker). Bij Winterswijk hebben ze als gevelteken complete vazen in hout uitgezaagd. Een timmerman uit Meddo heeft daar historie mee gemaakt! Zijn mallen moeten minstens anderhalve eeuw in gebruik zijn.

Geveltekens en uilenborden zijn 'plankenwerk'. Ze staan vooral op boerderijen en bijgebouwen Een alleenstaande makelaar als nokversiering is gewoon een vierkant paaltje, op zowel boerderijen en als burgerhuizen met puntdak. In Drenthe zijn er genoeg. De afwerking is zeer gevarieerd: met knik, scherpe punt, met dwarsplankje of een zinken kapje tegen inwateren, schuin dakje -alles is er Wat bij een gevelteken niet gebeurd, geschiedt bij makelaars wel. Het stevige uitsteeksel dient om er een windwijzer, antenne of zelfs een nestkastje aan te timmeren. 't Is een versiering, maar als het tòch op het dak staat…

Jan Tuttel

eerder verschenen in 't Nieuwsblad van het Noorden, 24 april 2001

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.