natuur en landschap
       

 

GROEI IN BEZOEKERSAANTALLEN BIJ BEZOEKERSCENTRA  VAN NATUURGEBIEDEN IN NOORDOOST-NEDERLAND

In december 1999-januari 2000 hield de consulent nationale parken NO-Nederland van het consulentschap NME Drenthe een enquête onder de bezoekerscentra,  natuuractiviteitencentra (NAC) en (onbemande) infocentra in het noordoosten van Nederland. Dit gebeurde ter gelegenheid van de jaarlijkse vakbijeenkomst van de beheerders, coördinatoren en educatieve medewerkers van deze centra in de provincies Friesland, Drenthe en Overijssel (exclusief Wadden en kustgebied). De antwoorden van 15 centra konden worden vergeleken met de vragenronde van 1997. 

Veel bezoek 

Het bezoek aan bezoekerscentra (incl. NAC's) vertoonde een verdere groei. De categorie grote centra (bemand, het hele jaar open) kreeg ongeveer 100.000 mensen binnen, waarbij het bezoekerscentrum te Ruinen (nationaal park Dwingelderveld) het hoogst scoorde met 120.000 gasten. De middencategorie (kleiner en niet het hele jaar open)  heeft een bezoekersaantal dat tussen de 15.000 en 30.000 mensen ligt, terwijl de kleinere (ook onbemande) infocentra  altijd nog 6000-9000 mensen over de drempel krijgen. De groei wordt algemeen toegeschreven aan de mooie zomer en prachtige nazomer (september als topmaand!). Andere factoren zijn toename van het scholenbezoek en verbeteringen van de infrastructuur (nieuw fietspad, bewegwijzering).

Opmerkelijk was het bestendige bestanddeel van jongerenbezoek, vooral in school- of ander groepsverband. De tellingen en schattingen kwamen algemeen uit op 25-30% van het totale bezoek, met één keer 50% jongvolk als uitschieter. Het gaat dan -op jaarbasis- om vele duizenden jongeren. Elk bezoekers- of infocentrum heeft één of meer educatieve programma's voor deze doelgroep. Vaak is de ruimte echter te klein om grote groepen goed te kunnen ontvangen. 
 

Waardering 

De meeste gewaardeerde elementen in en bij de bezoekerscentra waren (naast de natuurlijke omgeving): de educatieve doeroutes (w.o. speelbosroutes), de excursieboot van Natuurmonumenten (De Wieden), de verzorgde diaklankbeelden en alle 'doedingen', van computers tot kinderactiviteiten. Waar van toepassing, werden altijd de specifieke objecten genoemd als het vervenershuisje, 't kooihuisje, de water- of windmolen,  de vlinder- en kruidentuin of het gebouw zelf (Ruinen met het natuurdak). Het publiek waardeert verder met name een gezellig en goed verzorgd centrum (met schone toiletten als testcase) en de gratis entree. De laatste opmerking  komt nu voor het eerst expliciet naar voren. 

Diverse centra konden geen 'minst geslaagde onderdelen' noemen. Waar dat wel voorkwam, betrof het vooral de vaste expositie. Bijvoorbeeld de standaardinformatie over de beherende instantie, waar men gewoon aan voorbijloopt. Soms was het voorterrein of de entree niet in orde, terwijl bepaalde onderdelen te vaak onbruikbaar raken (waterbak in Anloo, computergestuurde zaken). Op de vraag wat het meest kapot ging, werd opmerkelijk genoeg vrijwel eensluidend geantwoord: de verlichting, de lampen. Kwetsbare onderdelen blijven ook koptelefoons, voelkasten, spellen (kringloopspel), projectoren en 'alles met tapes en bandjes'
 

Praktische vragen en wensen 

De meest gestelde vragen door het publiek gingen over praktische dingen: wandel- en fiets- of kanoroutes, het excursieaanbod, waar parkeren, waar mooi uitzicht te genieten, hoe laat komen de schapen bij de kooi, hoe werkt de molen, wat wil je met ooievaars op een ooievaarstation. In mindere mate worden ook vragen over natuur en landschap gesteld. Het meest gewenst was een (betere) koffievoorziening en 'drinken voor de kinderen', met de mogelijkheid een hapje te eten. In bos & veld ziet men graag meer banken (een bekende wens uit vele recreatieonderzoeken) en soms langere, uitgezette wandelingen. 

De beheerders zelf zien het liefst verbeteringen in werk- en opslagruimte, want dat is of wordt te vaak nog behelpen. Een werkplaatsje met werkbank blijkt nodig, evenals een pantry waar medewerkers buiten beeld van de bezoekers hun boterham kunnen nuttigen. Diverse centra pleiten voor verbetering van de directe omgeving (bestrating, erfbeplanting, parkeerruimte). Een andere kwestie betreft de verbetering van de (bij)scholing van de vrijwillige medewerkers. Er is nergens een geregeld scholingsprogramma. Beroepskrachten draaien mee in het trainingspakket van hun werkgevers. De vergoeding van vrijwilligers houdt niet over. Soms wordt een geschikt geachte cursus vergoed, er is een uitstapje, wat reiskosten, een cadeaubon. De prettige werksfeer en leuk werk moeten een boel goedmaken.
 

Sterke punten 

De beheerders en coördinatoren weten precies wat men als sterke punten van hun bezoekerscentrum ziet. Vrij algemeen wordt de combinatie omgeving-gebouw en de entourage zeer gewaardeerd, gevolgd door de interactieve onderdelen, de 'doedingen'. De moderne centra met professionele opzet en 'mooi spul', als de kleine centra met een intieme sfeer, scoren allebei hoog. Bij de bemande centra hoort men vaak de rust en prettige sfeer, de gastvrijheid en de klantgerichtheid van de medewerkers roemen. Ze zijn daar (terecht) trots op. Een van de bronnen waaruit dit naar voren komt, is het gastenboek. In de enquête is gevraagd naar het gebruik hiervan en naar wat er in staat. Geregeld worden daarin door bezoekers goede en opmerkelijke natuurwaarnemingen medegedeeld, maar de complimenten overheersen. 

Een zeer positieve kant van de bemande EN onbemande bezoekers- en infocentra in Noordoost-Nederland is, dat de gebouwen en de omgeving schoon en ombeschadigd zijn (en blijven). Desgevraagd melden de beheerders en coördinatoren dat er geen, of geen noemenswaardig vandalisme en beschadigingen plaatsvinden.

Bij navraag bleek er één duidelijke uitzondering  te zijn. Het infocentrum De Bosberg te Appelscha ondervindt ernstig nadeel van de ligging op korte afstand van een drukbeklante horecagelegenheid. Het houten gebouw met luifels -gelegen in de bosrand- is een hangplek geworden voor lieden, die hun gedrag liever in de schaduw houden.
 

Nieuwe media 

Voor het eerst is gevraagd naar het gebruik van internet en email bij bezoekerscentra. Geen enkel centrum was in 1999 onder de eigennaam, de naam van de plaats of van het natuurgebied op internet aanwezig. Email werd door het publiek amper gebruikt. Eén bemand centrum was onlangs begonnen om wekelijks emailvragen te beantwoorden. Alle grotere natuurbeheerders zijn wel druk bezig om de internetpresentatie en email goed in de vingers te krijgen. Bij de drie bestaande nationale parken in Noordoost-Nederland gaan in 2000 internetprojecten lopen. Daarbij wordt uitgezocht hoe -en in welke samenwerkingsverbanden- het beste gebruik kan worden gemaakt van deze sterk groeiende media. Tegelijkertijd wordt bekeken hoe de verhouding papieren informatie vs. de elektronische informatie kan worden in de komende jaren.
 

Toekomstverwachting 

Wat de moderne informatietechnieken ook teweeg mogen brengen, er komen elk jaar weer bezoekers- en infocentra bij. Twee kleinere centra in het Noorden denken te gaan verdwijnen door de komst van nationale parken. Hun plaats wordt ingenomen door nieuw te stichten bezoekerscentra op andere locaties. De overige respondenten verwachten een doorgaande, lichte groei van bezoekers. Allen zien wel nieuwe ontwikkelingen op zich afkomen, qua 'beleid  van hogerhand' en vanwege de moderne technieken, maar hebben daarvan geen duidelijk beeld.

Er komen verscheidene nieuwe bezoekers- en infocentra bij in Noord-Nederland. Bij het nationaal park Drents-Friese Wold (ruim 6000 ha groot) wordt het 'tweepoortenmodel' gehanteerd. Bij Appelscha/Terwisscha komt een nieuw, bemand NAC (beheerder Staatsbosbeheer), dat 100.000 bezoekers per jaar aan moet kunnen. Aan de zuidkant van het nationaal park komt een bemand V&E-Steunpunt (beheerder Streek-VVV) op de Brink in Diever. Het NAC bij Terwisscha moet op 1 mei 2001 gaan draaien. In Diever mikt men op het vroege voorjaar.

In Drenthe zal begin 2001 nòg een nieuw bezoekerscentrum de deuren openen. Op het hoogste punt van Drenthe, de VAM-bult van 40m boven NAP, wordt een centrum gebouwd dat enerzijds hightech-recycling als thema krijgt en anderzijds het Drentse landschap. De stichting Het Drentse Landschap gaat het beheer voeren. Men denkt aan 60.000 tot 100.000 bezoekers per jaar.

Diezelfde stichting werkt eveneens aan een infocentrum in het Reestdal bij Stapel/De Wijk, dat najaar 2000 al opengaat. Naar verluidt wordt gestudeerd op de mogelijkheden voor educatieve infocentra bij nieuwverworven bezittingen die erg veel bezoek trekken: het Ooievaarbuitenstation bij De Wijk en het monumentendorp Orvelte. En om met de Z te eindigen: er wordt stevig nagedacht over een nieuw bezoekerscentrum bij het Zuidlaardermeer 'an de Grunniger kaante'.
 

Jan Tuttel

Consulent Voorlichting & Educatie Nationale Parken Noordoost-Nederland
(Eelde/Assen, 21/1/2000)

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.