natuur en landschap
     

 

De  natuur- en milieubeweging is volwassen,
maar is NME dat ook?

Eind 1999 werd in Nederland de speciale Millenniumkrant van De Telegraaf (oplage 6,5 miljoen) bezorgd. De natuur- en milieupagina van dit massamedium bewees dat de natuur- en milieubeweging volwassen geworden is. "De natuur is maakbaar, net als de mens en de samenleving. Dat wil wel eens doorslaan", stond er. Met de onderkop: 'Milieu-bewakers onderling slaags over groene toekomst'. Het zijn signalen dat 'het' natuur & milieu van aardig en lief 'goed doel' uitgegroeid is tot maatschappelijke volwassenheid. Ze kunnen het zich permitteren van mening te verschillen en onderling ruzie te maken. Er zijn leden zat, er is geld zat, er is werk zat.
De natuur- en milieu-organisaties hebben ook de wijsheid in pacht, alleen beschikken ze over verschillende wijsheden. Ze stellen hun eigen grenzen, daar waar ze de dienst uitmaken of willen uitmaken. Zoals het aantal kippen, lammetjes en broedvogels dat lokaal het slachtoffer mag worden van vossen, eer er op gejaagd kan worden; het aantal dorpelingen ergens in Azië dat door beschermde tijgers mag worden gebeten, eer er ingegrepen wordt; het aantal toelaatbare vliegbewegingen op Schiphol.
 

Pionierperiode voorbij 


Het stadium van 'leuk & aardig' is voorbij. De natuur & milieubeweging is groot, stoer en sterk geworden. Organisaties uit de pionierperiode zijn opgedoekt (LSNME,  Milieuboek). De natuur- en milieuwereld wordt volgestouwd met beleids- en speerpuntennota's. De beroepskrachten in veel organisaties (Greenpeace, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, IVN, Milieudefensie) hebben reorganisaties en personeelsonrust gekend, of zijn er mee bezig. De kapitale groene grootmachten profileren zich intussen zo sterk mogelijk. Onder meer door TV-zendtijd in te kopen en eigen programma's aan te bieden. De top en het middenkader van de organisaties worden gevormd door managers, die geen innige binding met het verleden van die clubs hebben. Het runnen van de natuur- en milieubeweging is gewoon werk geworden, dat maatschappelijk goed scoort. De bevlogen natuurkenners van weleer in de besturen zijn intussen opgevolgd door (oud)politici. Deze bestuurders zie je in de media op gezette tijden schermen met 'de macht van het getal' van hun achterban.
 

Milieupolitiek 

Uit de periode dat de milieubeweging alle krachten moest mobiliseren, dateert de opkomst van de kleine 'groene' en milieupartijen. Oorspronkelijk met een 'one issue'-grondslag (als de Boerenpartij en de Ouderenpartij) en met topmedewerkers van de milieubeweging (Club van Rome, Milieudefensie, st. Das & Boom) in de voorste gelederen. Naarmate het milieubeleid volwassener werd zag je twee ontwikkelingen.
De bestaande politieke partijen maakten zich ook sterker op dit beleidsveld; de milieupartijtjes verbreedden hun werkterrein met andere politieke thema's. Het milieubeleid is nu gewoon deel van het algemene beleid. De enige milieupartij die zich handhaaft, is dan ook breder bezig en draagt bijvoorbeeld mede de politieke verantwoordelijkheid voor het uitzenden van soldaten naar de Balkan.
 

Eerste doelen gehaald 

Het aardige is dat belangrijke doelen uit de jaren zestig en zeventig gerealiseerd zijn. Het water is behoorlijk schoon en de ooit zo stugge, conservatieve waterschappen hebben een groen randje gekregen. Gevaarlijke chemische bestrijdingsmiddelen (gechloreerde koolwaterstoffen als DDT, Lindaan, Dieldrin) zijn aan banden gelegd.
Waar in 1969 nog bosjes dode roofvogels lagen, zie je nu op reis van Noord- naar Oost-Nederland wel dertig buizerds en torenvalkjes langs de weg. Het bermbeheer van grote wegbeheerders is behoorlijk ecologisch ingesteld, waarmee de nota uit 1970 'Bloemen in de wegberm' recht gedaan is.
Er is een adequaat stelsel van milieuwetten tot stand gekomen (nu de Europese afstemming nog). Natuur- en milieuthema's zijn normaal onderdeel van het lespakket in het onderwijs geworden. Nederland heeft aardig wat nationale parken ingesteld en ook daarbuiten is de oppervlakte natuurterrein toegenomen. Nog mooier: het beeld van de jaren vijftig, begin jaren zestig van bulldozers, graafmachines, bezige landmeters en grote gronddepots betekent niet meer een ruilverkaveling of ontginning van 'woeste gronden'. Het is thans natuurbouw (òf de aanleg van een nieuw industrieterrein, als je pech hebt).
 

Natuurmachten 

In 2000 is de situatie echt anders dan in 1960 en in 1970 (N70, 't eerste Europees Natuurbeschermingsjaar). NME bedrijven is grotendeels van idealisme en hobby naar beroep verschoven. NME moet klantgericht werken en moet professioneel zijn. Maar: welke klant moet je dienen? De natuur- en milieuorganisaties hanteren verschillende visies over de rol van de mens in de natuur, het gewenste type oernatuur tot en met het doodsoordeel over exoten. Als het concreet wordt, is er mot: over de korenwolf kijft men in het openbaar.
Bij natuur- en milieuwerk gaat het om veel geld. Bij het overzicht van de rijkdom van organisaties voor 'goede doelen', bleek Natuurmonumenten met 400 miljoen gulden in de achterzak een riante positie in te nemen. Je merkt (aan kleine dingen: twee 'eigen' wandelkaarten uitbrengen over hetzelfde gebied, vitten over logo's) dat de vroegere innige samenwerking minder vanzelfsprekend is. Concurrentie komt in bedekte mate voor; ook verambtelijking treedt op. Tegelijkertijd tekent zich een nieuwe ontwikkeling af. Natuurorganisaties verbreden hun werkveld, zij bemoeien zich vaker met cultuurelementen en monumentenzorg. 
Het Drents Landschap heeft het monumentendorp Orvelte al in beheer en gaat zich ontfermen over de 52 Drentse hunebedden. Ook de monumentenzorg omarmt de geïntegreerde aanpak van beschermde landschappen en landschapsgezichten bij monumenten.
 

NME in 2000 

De nota 'NME 21' hanteert drie noemers: ecologische basisvorming, leren voor leefbaarheid en leren voor duurzaamheid. NME-ers hebben zich decennia lang het vuur uit de sloffen gelopen om de NME een stevige plek te geven in de natuur- en milieuwereld. Het vak is nu sterk geprofessionaliseerd. Vrijwilligers kunnen hun enthousiasme en idealen wel kwijt, maar vooral in de rol van goedkope werkkracht. Hun status en positie wordt steeds onduidelijker. Het IVN is bezig om de beroepsorganisatie te scheiden van de moederorganisatie van vrijwilligers. 'NME 21' lijkt vooral van belang voor de vakorganisaties. Daarnaast blijft de vraag in hoeverre NME zich geeft aangepast. Waar blijft de brede visie waarbij natuur & cultuur als logische combinatie in Nederland wordt gezien? 

Moderne Nederlandse NME hoeft maar twee dingen te kunnen: 

  • continue verwondering, het leren kijken en inzicht, begrip en kennis bijbrengen om lol te beleven aan natuur, landschap, cultuurhistorie. Tegelijkertijd zal ook voldoende geestelijke bagage meegeven moeten worden om mensen bewust kwalitatieve keuzes te kunnen laten maken t.a.v. de leefomgeving hier en verder weg. NME-ers moeten eigenlijk een kennisvoorsprong hebben om dit waar te kunnen maken.

  • zich vormen en aanpassen aan de veranderende maatschappij qua belangstelling, werkwijzen, instelling en de samenstelling van de bevolking. Anders kan NME geen rol meer spelen in een maatschappij 'in beweging'. Om een voorbeeld van elders te noemen: bij nationale parken in Californië gebruikt men bevolkingsprognoses bij de beleidsvorming. Men rekent de Spaansprekende inwoners straks als grootste groep bezoekers, als opvolger van de blanke Engelssprekende middleclass van thans. Dat betekent een overgang naar een hele andere aanpak van voorlichtings- en educatiewerk.

Maar zeg eens eerlijk: zijn we met onze NME al met 2000+ bezig of hangen we nog in een van de vorige eeuwen? Weten we al waar we naar toe moeten en wie daar het voortouw bij heeft? 

Jan Tuttel

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.