natuur en landschap
     
Hoe, waar en waarom Nationale Parken

 

Het moerasgebied De Weerribben is aangewezen als officieel national park. Zo'n gebied van nationale betekenis moet aan een paar eisen voldoen, vanzelf. In Europa ligt dat anders dan in Amerika, waar sinds de tweede helft van de 19de eeuw grote nationale parken tot stand kwamen. Nederland volgt de Europese afspraken. In Nederland moet een nationaal park bestaan uit minstens 1000 ha aangesloten natuur- en of watergebied, met een grote natuurwaarde. Het moet geschikt zijn voor natuurbehoud & natuurontwikkeling, voor recreatief medegebruik, voor natuur- en milieu educatie èn voor wetenschappelijk onderzoek.

Het rijk wijst de gebieden aan op grond van aanbevelingen en onderzoek door een speciale commissie, plus overleg met de streek. In een dichtbevolkt, intensief gebruikt land gaat dat nooit zonder slag of stoot. Er zijn nationale parken, die pas na elf jaar praten de status 'in oprichting' mochten krijgen. Die regeringscommissie, die in de 19 jaar van haar bestaan altijd de Voorlopige Commissie Nationale Parken (VCNP) is blijven heten, heeft een lijst opgesteld met 17 genomineerde nationale parken. Er zijn ook gebieden 'afgevoerd', zoals De Zilk-Noordwijk en het Ooster- en Westerzand/Havelterberg.  

Baas op eigen grond 

Nationale parken zijn niet van de staat. De gronden en wateren binnen haar grenzen blijven -ook na de aanwijzing- het volle bezit van de eigenaren. Er komt wel een soort bestuur (het Overlegorgaan- wat anders?) waarin alle belanghebbenden vertegenwoordigd zijn. In principe zijn alle vergaderingen van het Overlegorgaan openbaar. Dit 'bestuur' besluit bij consensus, dat wil zeggen met moet het onderling eens zien te worden. Lukt dat niet, dan is er wat mis. Niemand heeft een vetorecht en iedereen heeft elkaar nodig.

Het nationaal park wordt bestierd volgens een Beheers- en Inrichtings Plan (BIP), dat voor de middenlange termijn aangeeft 'waar het heen moet'. Het is een richtinggevend plan, dat voor alle eigenaren geldt. Het opstellen van zo'n BIP is altijd een stevig karwei, waarbij ook principiële discussies plaatsvinden. Dat hoort ook zo, want het betekent dat er goed over nagedacht wordt. Elke ingreep, elke beheers- of ontwikkelingsmaatregel is besproken en besnuffeld door de eigenaren, door de buren, door de gemeente, het rijk, het waterschap en noem maar op. Het grote voordeel van dit systeem is de openheid en de duidelijkheid. Je beste buur is een nationaal park: je kunt meepraten en je weet steeds wat men in de planning heeft. Kom daar maar eens om bij 'gewone' buren.   

Diversiteit 

De VCNP-lijst van nationale parken in Nederland bestaat uit zorgvuldig geselecteerde gebieden, die een compleet beeld van natuur en landschap in dit land geven. Er zijn laagveengebieden, hoogveengebieden, (oude) zeearmen, duinen en wadden, heuvelland en heide- en bosgebieden. De nationale parken de Weerribben en het Dwingelderveld (Drenthe) zijn de oudste. Het Dwingelderveld, de grootste aaneengesloten oppervlakte natte heide in West-Europa,  viert zijn tienjarig bestaan in september 2001. Het jongste nationaal park is de Utrechtse Heuvelrug, met bossen en landgoederen. Daarvoor waren De Sallandse Heuvelrug (bossen en uitgestrekte heideterreinen), de Oude Venen (laagveengebied in Friesland), de Duinen van Texel en de Oosterschelde (open zeearm) ingesteld.  

Het Lauwersmeer (voormalige, nu verzoete zeearm), Schiermonnikoog (waddeneiland met kwelders), het Drents-Friese Wold ( na de Veluwe het grootste bosgebied van Nederland, met open stuifzanden, heide en vennen), de Bieschbos (moerasgebied bij de grote rivieren, vm getijdengebied), de Peel (hoogveengebied), De Loonsche en Drunense Duinen (Brabants zand-en heidegebied), Zuid-Kennemerland (Hollands duingebied met zeereep), de Maasduinen (Limburgs Maaslandschap) en de Meinweg (Limburgs natuurgebied met aparte geologische structuur) waren er al langer. Op de grens van Nederland en België ligt de Kalmthoutse Heide als grensoverschrijdend natuurpark. 

Na twintig jaar een experiment 

In de loop van 2001 komt er duidelijkheid of een experimentele ontwikkeling voldoende houvast vindt in de regio. Het 'stroomdallandschap de Drentsche Aa' moet een 'nationaal landschap' worden, dat afwijkt van het gangbare patroon. Naast de natuurbescherming zal de landbouw in dit natuurlijke cultuurlandschap van beek & beekdal evenveel te zeggen krijgen. Dat is voor beide sectoren niet eenvoudig, want ze stonden meestal met de ruggen naar elkaar. Nu moeten ze leren innig samen te werken in een 'nationaal landschap', met het bestuurlijk instrument en de subsidies van het 'systeem' nationaal park. Uiteindelijk is het systeem nationale parken ontworpen om waardevolle gebieden voor de toekomst in stand te houden. Zoiets is de moeite waard - kijk maar eens rond in De Weerribben!

Jan Tuttel

(artikel eerder verschenen  in de Natuuractiviteitenkrant 2001 nationaal park De Weerribben)

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.