INDEX 

van dingen & deuntjes

reisverhalen

natuur en landschap

naamkunde

Drentse Aa

volkskunde

paasvuren

Harmjan van Steenwijk

vliegwerk

eem kiek'n

in de smiesterd

wie is wie

gastenboek

over de Tuttels

email Jan Tuttel

email Harmjan van Steenwijk

email WebMaster



Freak ProductionsFreak Productions

Bezoekers:

 

 

laatste update: 12 april 2005 20:27

van Dingen en Deuntjes

 
Goeiemorgen en welkom bij het programma ‘Van Dingen & Deuntjes’. De laatste van dit jaar en de twaalfde uitzending over een bepaald thema. Vandaag, de Derde Kerstdag zeg maar, gaat het over een Jaarvol Feestdagen. Met andere woorden: Ná de feestdagen: feestdagen.

Het is wat verwarrend, zo op een derde vrije dag in successie, maar ik kan het uitleggen: Wij hebben net de beide kerstdagen achter de rug en we hebben de viering van Oud & Nieuw nog voor de boeg. De dagen vieren we met zijn allen op hetzelfde moment – want de dagen op de kalender maken uit wanneer het plaatsgrijpt. Het zijn kalenderfeestdagen.

Hoe, en wàt iedereen die dagen viert, maakt iedereen zelf uit. Van kerst 1998 is een ding wel zeker: het was een normale ‘groene’ kerst met regen en wind. In deze eeuw is maar op acht keer op de kerstdagen sneeuw geconstateerd. Een witte kerst is bij ons een uitzondering. Het enige vaste zijn de data: 25 en 26 december. Kalenderfeestdagen dus.

Er zijn ook andere feestdagen die gevierd worden, zoals je verjaardag of een jubileum. Je bent ergens voor geslaagd, of je krijgt een dikke onderscheiding of een belangrijke en eervolle prijs. In elk geval gebeurtenissen, die jezelf betreffen. Dingen van persoonlijke aard, die wel gevierd worden en die daarom persóónsgebonden feestdagen heten. Dat kan soms een extra accent krijgen, waarbij de viering wat nadrukkelijker en uitgebreider plaatsvindt. Bijvoorbeeld bij zeldzame jubilea en tegenwoordig ook bij het bereiken van de aanvallige leeftijd van 50 jaren. Je ziet dan Abraham of Sara en dat zul je weten ook! Het wordt in elk geval geen gewone verjaardag voor het slachtoffer in kwestie.

Op deze manier heb je gauw een heel jaar vol feestdagen in alle soorten en maten

Niet alle feestdagen zijn officiële feestdagen, waarop je vrij krijgt van school of van de baas. Ook worden niet op alle feestdagen de vlag uitgestoken of marcheert de muziek door de straten. Er zijn openbare feestdagen, kerkelijke feestdagen en bijzondere feestdagen, die zomaar op komen duiken of die apart afgekondigd worden.

En net als je het een beetje door hebt hoe het hier werkt, kom je weer eens een keer over de grens en krijg je te maken met weer andere feestdagen. Zo stond ik afgelopen najaar op een zaterdag in een uitgestorven Duits grensplaatsje voor een dichte winkel met mijn boodschappenlijstje. Ik weet nòg niet welke feestdag dat geweest is. Iets zonder vlaggen en muziek, dat was wel helder.

Feestdagen hebben ergens mee te maken, er is wat te vieren en wie dat uitgevonden heeft -of voorgeschreven heeft- had daar een bedoeling mee. Vanoudsher sloot men aan bij vieringen en feesten die men altijd al had. Christelijke feestdagen komen qua periode vrijwel overeen met vanoudsher gevierde heidense feesten. En of dat nu Germanen, Kelten of Romeinen waren, is niet echt belangrijk. Dat komt pas naar voren bij de manieren, waarop een feest vorm krijgt.

Als je goed nagaat worden in principe maar een paar elementen overal en altijd gevierd:

  • vruchtbaarheid en gezondheid –wat veel met het leven op zich te maken heeft-
  • overwinningen en bijzondere prestaties.

Bij het eerste kom je zaken als de weldaad van het licht en de terugkeer van de zon, maar ook geboorte van de heiland, tegen. Vanouds worden de goden of de god daarbij aanbeden en wordt dank geuit voor het goede dat ons ten deel valt.

Bij overwinningen en bijzondere prestaties is de viering meer op de feiten zelf gericht, maar er wordt wel stilgestaan bij de offers die gebracht moesten worden. Moderner gezegd: als je een bevrijding of de dag van de vrijheid viert, herdenk je in dezelfde sfeer ook de slachtoffers die gevallen zijn. Het een komt niet zonder het ander!

Wat een feest interessant maakt, is vooral de wijze waarop het gevierd wordt. Ook hierbij zie je overal ter wereld dezelfde elementen opduiken. Veel èn lekker eten en drinken hoort erbij, en ook muziek met zang en dans. In veel gevallen is er een hoop drukte en kabaal te bespeuren, want het is feest. Een viering kan ook als excuus dienen voor het uit de band springen. Maar dan?

Eigenlijk moet je dan wel weten wat je viert en waarom. Nou, daar zit aardig de klad in. De helft van de Nederlanders weet bijvoorbeeld niet waarom Pasen een feestdag is, wat er met Pasen gevierd wordt. Met Pinksteren is het nog erger. Kunt u nu direct thuis vertellen, waarom u Tweede Pinksterdag een officiële vrije dag krijgt? Of waarom er twee kerstdagen zijn? Ja, ik hoor die historicus als zeggen, dat ze vroeger wel vier feestdagen rond midwinter en kerstmis hadden. Hij weet ook dat de kerk toen al snel het aantal vrije dagen terugbracht, zodra het feest -eeuwen geleden- eenmaal was vàstgelegd op de kalender…

Feestdagen leiden tot discussie. Vrije dagen kosten geld, er wordt immers niet gewerkt (afgezien van dubbel betaald overwerk). Internationaal wordt nu ook vergeleken hoeveel dagen men vrij heeft- en welke? Regionaal zit er ook verschil in. De Stadjes krijgen op 28 augustus vrij, de Leidenaren op 4 oktober. In roomskatholieke streken kan 1 november een officiële vrije dag zijn.

Aan de andere kant is er veel commercie rond de feestdagen. Er valt voor de handel goed te verdienen. In de ene branche rond Moederdag en Valentijnsdag, in een andere branche rond Sinterklaas en kerst. De commercie pept sommige feestdagen daarom ook sterk op. En dat leidt weer tot ergernis over het opdringere en hebberige. Maar Sinterklaas in de winkel en daar de schoen zetten kan weer wel. Met Sint Maarten komen hele autokaravanen die hun kindertjes afzetten bij de winkels, die er zelfs extra voor open blijven. Feestdagen leiden tot discussie. Soms is het vieren en foeteren tegelijk.

In deze uitzending over Een Jaarvol Feest bekijken we een aantal facetten. Eerst praat ik met iemand die vrijwel geen feesten viert. December is voor hem een gewone maand. Dan vragen we een grootwinkelier wat hij met de feestdagen in de zaak doet. Hoe weet hij wat zijn klanten willen? Vervolgens voelen we een schoolmeester aan de tand, wat op school met de feestdagen gedaan werd en wat oudere leerlingen in het voortgezet onderwijs vieren. Dan nemen we de handel onder de loep. Een wijnadviseur legt uit wanneer wijn als feestelijke drank goed in de markt ligt en we kijken nog even hoe de bloemenhandel van de feestdagen afhankelijk is.

Een en ander wordt omlijst met heisa-hopsamuziek en muziek over bepaalde feesten van bekende artiesten., van Pé & Rinus tot Harry Belafonte. Maar we draaien eerst een Iers nummer, dat opgehangen is aan een heiligendag: Eddie & Finbar Furey met St.Patricks Day

Eddy & Finbar Furey met St.Patricks Day, een verhaal dat duidelijk gekoppeld is aan de naamdag van een Roomse heilige, die vooral in Ierland gevierd wordt. Elk land heeft zo zijn voorkeuren. Er zijn ook veel heiligen met elk een eigen naamdag, die dan door de gelovigen ook gevierd wordt. Kerkgang hoort daarbij en soms zelfs een bedevaart naar de plaats waar de heilige in het bijzonder vereerd wordt. Veel heiligen zijn in Nederland ook bekend, maar hun naamdag wordt alleen als kerkelijke feestdag gevierd in bepaalde streken. Sint Brigitta heeft bij ons weinig in te brengen, in Limburg des te meer. In Oldemarkt, in de Kop van Overijssel, staat een Lambertuskerk en hun jaarmarkt is de Lambertusmarkt. Wel de naamdag in het vaandel, maar niet bepaald een grote feestdag –uitgezonderd de jaarmarkt dan.

Er zijn enkele heiligen die in grotere delen van het land wel aandacht krijgen als feestdag. In Noord-Nederland (inclusief Noord-Holland) wordt Sint Maarten gevierd. Je krijgt er geen vrij voor, maar er vindt wel een viering plaats. Kinderen trekken langs de deur met hun ‘lichie’, van sierlijke lampion tot zakpitje dat aan en uit gefloept wordt, en incasseren na het zingen van een liedje hun beloning.

Sint Nicolaas is een andere roomse heilige, die in heel het land in ere gehouden wordt. Het is een feestdag, want hij wordt gevierd, maar alweer: je krijgt er geen vrij voor. Toch wordt er ontstellend veel aandacht aan besteed, omdat het –net als bij Sunte Meerten- een traditioneel volksfeest is geworden. Er is eten en drinken bij en hier ook weer muziek en liedjes ter opluistering van de feestvreugde. Hier doen ook de winkels en de scholen mee; wat hen betreft zijn Sint Maarten en Sint Nicolaas erkende feestdagen.

Gereformeerden bijvoorbeeld, hebben er moeite mee. Toen de Engelse Presbyterianen in Amerika na hun immigratie wat gesettled waren, deden ze hun best om de eveneens uit Europa geïmporteerde RK-feestdagen uit te bannen. Sint Nicolaas op 5 december raakte uit het zicht. De schoen opzetten verschoof naar de kous aan de schoorsteen en pakjesavond ging naar kerstmis. Uiteindelijk is de hele Sinterklaas samen met Father Christmas, het Christkindl’, Pelznickel en de kerstman en in een volkerensmelpot geraakt, waarna de puur Amerikaanse Santa Claus, via een in 1822 geschreven kinderverhaaltje tevoorschijn kwam. Sunterklaos werd Santa Claus – en via de enorme commerciële drang wordt de Amerikaanse Santa Claus onze huiskamers binnengestouwd. Waar ook weer niet iedereen gelukkig mee is.

Men viert Sinterklaas en men viert kerstmis, elk met hun eigen gebruiken en in de eigen stijl.

Maar toch:RK-heiligen zijn niet ieders smaak– in Nederland zijn er ook mensen die niet zoveel vieren.

Na Hans Dekker hoorde u een opgewekt muziekje uit de Amerikaanse school, ‘Flop Eard Mule’ door Gabe Chen, een soort countrymuziek geboren uit de Engelse squaredances en de Franse quadrilles, waar men op danste bij feestelijke aangelegenheden ten plattelande.

Je hebt dus diverse soorten feestdagen, die elk een eigen viering kennen. Soms zit er een soort traditie aan vast. We nemen even de kalender door: Nieuwjaar -men wenst elkaar geluk in het nieuwe jaar. Vroeger heette het: gelukgewenst mèt het nieuwe jaar. Hier zit ook dat nieuwe begin, dat nieuwe leven in – met alle kansen nog in het verschiet. Voor de zuiderlingen en de katholieke noordelingen barst daarna het carnaval los. Een kerkelijk feest dat in de context van de vastenperiode moet worden gezien. Maar menig feestvierder heeft daar maling aan. Het is een eigenaardig hos- en drinkfeest geworden, hoewel de optocht van praalwagens en het optreden van de buutreedners hoogtepunten zijn. Maar: Carnaval moet je kùnnen vieren, zeggen de kenners.

Vervolgens komen Pasen en Palmpasen in beeld. Op Palmpasen krijgen kinderen een versierde palmpaas met lekkers erin. Waar het gebruik stand houdt, zijn optochten van kinderen. Elders laten ze trots hun ‘haantje op een stokje’ aan familie en buren zien. Met Pasen heb je eigenlijk twee soorten feest: het christelijke feest van de wederopstanding en het oeroude vruchtbaarheidsfeest van het voorjaar. Dat komt terug in de gebruiken met eiernetjes, het eiereten en eiertikken – en natuurlijk het paasvuur. Een oud feestgebruik dat ook een soort vruchtbaarheidsritueel in zich draagt. In sommige dorpen en buurtschappen in oostelijk-Nederland is er ook muziek bij en natuurlijk wat te eten en te drinken.

Daarna wordt het moeilijk: Pinksteren, wat veertig dagen na Pasen komt. De kerk viert de uitstorting van de heilige geest, maar tja-wie doet daar nog wat mee? In Twente had je nog de Pinksterbruidjes, ook een oud vruchtbaarheids-ritueel, dat juist in roomse streken stand hield, omdat het feest aan de maagd Maria opgedragen kon worden. Eigenlijk is de Tweede Pinksterdag een loze vrije dag geworden: een feestdag zonder inhoud en viering. Misschien mogen we die inruilen tegen een ‘vaste vrije’ Bevrijdingsdag, als Dag van de Vrijheid. Om economische redenen is het geen verplichte vrije dag geworden, terwijl het overal ter wereld helder en klaar is dat Vrijheid helemáál niet gewoon is. Het moet altijd bevochten worden, er vallen doden bij. Dat wij zo’n Dag van de Vrijheid niet volop vieren is me nog steeds een raadsel.

We vieren wel Koninginnedag die door de staat op de kalender is gezet, naar de wensen van de monarchie (want de koningin is op 31 januari jarig en niet eind april). Er zijn optochten, aubades, openbare feestelijkheden en de vlag met wimpel wordt uitgestoken.

Ik heb Valentijnsdag, Moederdag en Vaderdag in het voorjaar even overgeslagen, omdat dat typische ‘gemaakte’ feestdagen zijn. Ze zijn uitgevonden door iemand en overgenomen door diverse landen. Daarna nam de handel het initiatief over. Je koopt je te pletter aan spullen, die voor deze gelegenheden speciaal worden aangeboden.

We zijn in de zomer beland op feestkalender. Volksfeesten, schuttersfeesten, zomerkermissen en allerhande festiviteiten worden op touw gezet. Alleen Sint Jan staat in midzomer op de kalender, maar dat wordt in Nederland niet gevierd.

De Stadjers hebben op 28 augustus hun plaatselijke feestdag om historische redenen. ‘Stad’ maakt er altijd veel werk van als openbare feestdag.

In het najaar barsten de jaarmarkten –van oorsprong veemarkten- los, waarvan onze Zuidlaardermarkt de beroemdste is. Landelijk is er een hele serie jaarmarkten die in vaste volgorde op de kalender staan. Er zit immer veel vermaak omheen, plus het nodige eten en drinken.

Sint Maarten is de regionale feestdag op 11 november, die vooral voor kinderen van belang is. Zij zamelen versnaperingen in, via hun optreden met een lichtje en een liedje. De achtergrond is historisch en kerkelijk. Sinterklaas en andere decemberfeesten hebben we vandaag nog in de botten zitten, dus daarover hebben we het verder niet.

Nog een paar dingen over de persoongebonden feesten. Neem de geboorte van een kindje. Ooievaar op dak of in de tuin, een waslijn uitgespannen. Hier zit ook weer dat vruchtbaarheidssymbool in bij een nieuw leven.

Kroonjaren bij verjaardagen worden extra gevierd, er zit een soort overwinnings- of prestatiesymbool bij. Je hebt die mijlpaal bereikt. Vooral de vijftigjarigen worden aldus gehuldigd omdat ze Abraham (dan wel Sara) gezien hebben – naar een bijbelse uitdrukking. Echter, bij 40 en zelfs bij 30 jaar begint het extra feestvieren ook al! Voor we gaan kijken hoe het met de commercie en de feestdagen staat, barst een regionaal fenomeen los:
Pé Daalemmer & Rooie Rinus: Carnaval in ’t Noorden.

U hoort het: er is van alles te doen. Dat wil zeggen, er gebeurt veel in hun verhaal. Het is meteen een bewijs dat een bepaalde uitdrukking ook een eigen leven kan leiden, los van de oorspronkelijke betekenis. Hier is Carnaval gebruikt in de trant van ‘een geweldige klerezooi en verwarring’ – in mijn vrije interpretatie dan. Maar prettig om weer te horen, herinneringen aan begin jaren tachtig.

Het zuidelijk carnaval is trouwens een goed voorbeeld van de oprukkende commercie bij bepaalde feesten. De platenindustrie heeft zich op de carnavalshits geworpen en het ene onbenullige na het andere zouteloze plaatje wordt op de markt geworpen. Elke artiest die in de stal van een muziekuitgever hoort, moet er een keer aan geloven. Net als met kerstliedjes, waarvan ook elk jaar oude nummers verplicht ‘nieuw’ door deze en gene artiest wordt ingezongen. Hièrdoor gaan de tanden van vele Nederlanders krom staan, niet door de zoete snoeperij in december. Dat stomme namaakgejeuzel levert ‘taandzeerte’ op.

Maar even terzake. Commercie is geen vies woord, tenzij er grenzen van goede smaak, fatsoen en diep-gevoelde tradities overschreden worden.

Een historisch voorbeeld. Neem gewoon de versierde kerstboom thuis. Pas nadat Boheemse glasblazers hele dunne glazen bollen konden blazen, kreeg je de ballen in de kerstboom. Het begon als spelletje in de schaft, waarna ze de dunne waardeloze glazen bolletjes weggooiden. Enkele vrouwen vonden dat spul en namen het mee om te verkopen op de plaatselijke kerstmarkten. Dat gebeurde omstreeks 1870. Pas daarna kwam de handel en de speciale fabricage op gang. In 1939 pas lukte het een glasfabriek Amerika om die dingen machinaal te maken, waarna ze goedkoper werden. Hier was de kleine commercie de aanjager van een grote ontwikkeling.

In dat grote zit ‘m de nare eigenschap. Het kan overheersend en verstikkend werken, zodat de variatie verdwijnt en kleine initiatieven doodgedrukt worden. Sinds de jaren dertig is de Disney-golf aan kerst- en andere feestversieringen opgekomen. Die merchandising neemt nu geweldige vormen aan.

Een ander voorbeeld uit de kerstsfeer: de kerst- en nieuwjaarskaarten zijn pas gegroeid als nieuwe traditie omstreeks de jaren van de Eerste Wereldoorlog. Een ansichtkaartenverkoper in Amerika ging zich specialiseren in wenskaarten. Hij ventte ermee in schoenendozen langs de deuren. Zo begon het.

Nu is het concern Hallmark -dat wereldwijd wenskaarten ontwerpt, drukt en verkoopt- zó groot geworden, dat ze in ons land al ruim 50% van de distributiekanalen in handen heeft. Twee grote kaartenuitgevers zijn al overgenomen. Voor de Nederlandse wenskaartenmarkt (meer dan kerstkaarten alleen) worden door dat concern 5000 tot 7000 ontwerpen gemaakt. Oftewel: commercie betekent hier dat je straks –in het ergste geval- voor je verjaardagskaart, valentijnskaart, kerstkaart, vrolijk pasenkaart of condoleance-kaart te rade moet bij één grote kaartenuitgever.

In november waren we in Amerika, waar we ook in de ‘shopping malls’ terecht kwamen. Zowel bij de Thanksgiving- als de kerstartikelen waren er héle lange schappen met artikelen, die slechts door een concern geleverd werden. Ook mooi spul, maar wel stevig aan de prijs. Want er is maar één aanbieder in die winkelketens…

Een tweede als irritant ervaren ‘commercie’ bij feestdagen is het naar voren verlengen van de verkoopperiode van bepaalde goederen voor vaste feestdagen. Tuincentra en bouwmarkten bijvoorbeeld, beginnen vóór Sinterklaas al te leuren en zeuren met hun kerstaanbiedingen. In Assen heeft de locale middenstand daar een stokje voor gestoken. Door middel van een verkeersbord-verbodsbord mag er geen kerstman in Assen verschijnen vóór 6 december – dus pas na Sinterklaas. In Assen hebben ze het goed gesnapt. Alleen toen er TV-ploegen vanuit de hele wereld kwamen, kreeg je rare vragen. Waarom ze in Assen zo aan een Roomse heilige hingen, bijvoorbeeld. Japanse TV-mensen snapten het weer niet.

Omgekeerd dan: wat leveren de feestdagen de handel op? U hoort straks van een vakman hoe de wijn als feestelijke drank bij de feestdagen past. Van een grootgrutter-winkelier hoort u wanneer en hoe de zaak aan feestdagen meedoet. Kinderen kunnen hun schoen zelfs in de winkel zetten. En als Sinterklaas in eigen persoon in de winkel verschijnt, heeft hij het óók voor het zeggen.

Er is een tak van handel die sterk afhankelijk is van enkele feestdagen. Uit cijfers van de Bloemenveiling Aalsmeer – de grootste in zijn soort ter wereld- blijkt dat de belangrijkste feestdagen voor de bloemenhandel Moederdag en Valentijnsdag zijn. Voor zowel snijbloemen als tuin- en kamerplanten wordt er bijna een dubbele omzet gedraaid vergeleken met normale weken. Vooral Moederdag is bloemetjesdag.

We gaan nu luisteren naar de mannen van de praktijk. Eerst winkelier Popke Oosterhof uit Paterswolde, dan schoolmeester Jan Hoogeveen uit Eelde (werkzaam te Assen) gevolgd door de heer Wüst, die als wijnadviseur de regio Noord-Nederland bedient.

Behalve de heren Oosterhof, Hoogeveen en Wüst, hoorde u ook de heer Harry Bellafonte live in Tokio (in 1974) zingen ‘Don’t Stop the Carnival’ en de heer Reinhardt Mey over zijn verjaardag zingen: ’50, nou al?’. Zoals u ook hoorde begon Jan Hoogeveen het schooljaar altijd met zijn eigen verjaardagsfeest. Wij zorgen voor passende muziek bij zulke feestdagen.

U heeft geluisterd naar de twaalfde uitzending van het thema-programma ‘Van Dingen & Deuntjes’. In het feestelijk deuntje dat u nu hoort, Murphy’s Polka - dus door iedereen te dansen- sluiten we dit thema af ‘Een Jaarvol Feesten’. (We pikten er toch maar een paar krenten uit. Wie weet komen we nog wel eens op het thema feesten terug.)

Volgend jaar 1999 is dit programma er weer. Er zijn weer twaalf uiteenlopende onderwerpen in voorbereiding, die u elke laatste zondag van de maand zullen bereiken in muziek, teksten en interviews.

Volgende keer, laatste zondag in januari, gaat het over ETEN: over voedzame kost en liflafjes en over maaltijden en tussendoortjes.

Deze uitzending werd geproduceerd, samengesteld en gepresenteerd door Jan Tuttel. Bij de muziekkeuze assisteerden Henri Kremer en Bart Nijstad en de techniek deed Peter Huitsing.

Bedankt voor het luisteren - - - En blijf luisteren: hierna komt Huub Bremmer met bijzonder beluisterenswaardige muziek.

Dag.

 

 

 

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.