Goeiemorgen
en welkom op reis. U hoorde
het weerbericht en u weet wat
dus u mee, of áán moet. Het
programma dit uur gaat over
'Reizen & Trekken' en dat
is niet niks. Het eist
voorbereiding of nog erger;
het eist planning! Weggaan is
een hele onderneming. U
verlaat huis en haard, u laat
de vertrouwde omgeving achter
en u trekt er op uit. Weg,
wegwézen -op vakantie. Op
familiebezoek. Op wereldreis.
Op bedevaart. Op dienstreis.
Op, acht wat maakt het ook
uit. Op reis en op trek, want
daar gaan we over hebben in
tekst en muziek. De meimaand
is een reismaand; vanouds al,
toen veel en ver op vakantie
gaan nog niet eens bestond.
Want je kunt het haast niét
meer voorstellen - er was een
tijd toen vakantie en
vakantiereizen zeldzame
verschijnselen waren. Alleen
de 'happy few' trok weg, het
werkende volk had niet eens
zoveel vrij!
Wat
dat betreft is reizen &
trekken van tegenwoordig een
duidelijke vorm van
democratisering. Bijna elk
arbeidend mens in loondienst
krijgt vakantiegeld, elke CAO
kent een smak vakantiedagen en
de prijzen van het reizen zijn
laag. Wie wil, kan weg.
Vijftig jaar geleden was
vakantie vieren een dagje
fietsen naar bos, hei en
zandplas, of een uitspanning
met limonade; veertig jaar
geleden werd het al 'een
huisje' ergens en nou moet je
verdorie al drie keer de
wereld rond om nog met een
leuk vakantieverhaal voor de
dag te komen!
Reizen
en trekken is ook 'big
business' geworden - met al
zijn nevenverschijnselen. De
staat waarschuwt je voor enge
ziektes in warme landen en in
verre oorden, de ANWB en
andere hulpdiensten hebben een
aparte bedrijfstak opgericht
voor het terughalen van
stukgelopen reizigers en er is
een 'garantiefonds reizen' om
reizigers bij te staan tegen
inferieure en failliete
reisbureaus. Dat fonds SGR
heeft in de zestien jaar van
zijn bestaan trouwens wèl al
twintig miljoen gulden
uitgekeerd aan zo'n 30.000
gedupeerde reizigers. Nouja,
er zijn zelfs dóórlopende
reisverzekeringen, alsof je
niks anders doet dan reizen
& trekken.
Goed,
wij gaan dit uur reizen &
trekken op de frequenties van
Radio Loep. Uw lokale zender
die het dit uur alleen maar
over weggaan heeft - niet zo
handig als je aan
klantenbinding wil doen. Maar
vooruit: reizen en trekken met
eerst wat gegevens.
Nederlanders gaan het meest op
vakantie van alle Europeanen
en ze gaan ook het meest van
allemaal naar het buitenland,
op de Luxemburgers na in dit
geval. (Maar die kunnen haast
niet anders in hun kleine
groothertogdom). De rangorde
van vakantielanden ligt al
tijden in grote lijnen vast
(ik moet erbij zeggen dat ik
de nieuwste cijfers niet heb,
bijvoorbeeld van Oost-Europese
bestemmingen), maar Frankrijk
is het favoriete vakantieland
voor langere vakanties, daarna
Duitsland en dan volgen Spanje
en Oostenrijk. Specifieke
groepen hebben hun eigen
vakantiepatroon, wat weer te
maken heeft met een bepaalde
belangstelling of voorkeur
voor een type omgeving of
soort volk. De een is gek op
gereserveerde Engelsen en een
ander zwijmelt bij een leuke
Italiaan. Nummer drie voelt
zich uit, perfect thuis bij
Vlamingen en een blond
biertje. Gewoon-
vakantievieren is reizen en
reizen is kiezen wat je wilt ,
waar je naar toe wilt en
wanneer je wilt.
Nederlanders
gaan vaker per jaar op
vakantie: één lange vakantie
en een, twee, zelfs drie
kortere vakanties in andere
seizoenen. En daarom zie je
overal en altijd wel een stel
Nederlanders. Miljoenen mensen
gaan op pad. Wij zijn een
soort 'vakantie-onkruid'
geworden -we gedijen overal.
Ook in ons uppie. Japanners en
Amerikanen doen het anders,
die komen en gaan in
clubverband - maar je ziet ze
wel op de gekste plaatsen
verschijnen. In een oeroud
Frans klooster, verstopt
achter een berg of in een
smalle Noorse fjord met
watervallen. Reizen en trekken
is echt van iedereen.
We
kunnen dit onderwerp van alle
kanten besnuffelen, want wie
verre reizen maakt, kan veel
vertellen. Toch laten we de
sterke verhalen dit keer
liggen en kijken meer
achterom. Een historische
terugblik toen reizen hele
ondernemingen waren, avonturen
zelfs of gewoon min of meer
noodzakelijke reizen. In elke
geval reizen uit de tijd toen
we nog geen tijd hàdden.
Zelfs nog van voor de periode
toen we zaterdagochtend gewoon
naar school moesten en de
werkweek 45 uur telde. De
40-urige werkweek met de vrije
zaterdag kwam in 1962. Je had
toen 15 vakantiedagen. Begin
jaren tachtig kwam de 38-urige
werkweek in zicht en groeide
de vakantie tot 26
vakantiedagen. Nu werken veel
mensen maar 32 uur en zijn er
veel mensen gestopt met werken
eer ze 65 jaar werden en
officieel met pensioen
mochten. Het gezelschap
Vutters behoort nu tot de
groep die veel reist en trekt.
Straks
een terugblik over de reizen
van voorheen. Je had de reis
naar de jaarmarkt, wat echt
een uitstapje van jewelste was
en er waren bedevaarten. Ook
hele reizen, die met een diep
gevoelde wens of opdracht
gepaard gingen. En nog zijn er
bedevaarten waardoor hele
volksstammen op reis gaan. Ik
vraag Ton Kuis, voorlichter
van het Bisdom Groningen naar
de bedevaarten vroeger en nu.
Na het reizen van vroeger
bekijken we het reizen en
trekken van tegenwoordig. Wie
gaat waar naar toe en hoe? We
laten in het tweede halfuur
daarover Ria Koerts van
reisbureau Broere aan het
woord. Ze heeft een goed
overzicht van waar mensen heen
trekken.
Natuurlijk
is er muziek en omdat we de
reismiddelen terloops
behandelen, laten we de muziek
hierover eerst aan het woord.
We gaan met de Drentse groep, de
BJ Hegen Band met de
trein, 'Mean Old Train
Blues'.
En de trein verdwijnt.
Het is nog niet zo heel lang
geleden dat vooral de trein
als reismiddel diende om verre
reizen te maken. Nu heeft het
vliegtuig die taak voor de
massa overgenomen, maar het
reizen per trein was voorheen
echt een grote trip. Je had
bijvoorbeeld de beroemde Oriënt-Express.
Er waren ook reisgidsje voor
treinreizigers. Ik heb nog
zo'n treinreisgidsje uit 1932
'Beiderseits vom Schienenweg'
voor het traject Köln- over
Koblenz-Mainz naar Frankfurt
am Main en Darmstadt. En toen
voor half Nederland de laatste
oorlog voorbij was, verscheen
van de hand van J.W.F.
Werumeus Buning het volgende:
"De gewaarschuwde
reiziger, of het nuttig en
vermakelijk Spoorwegboekje,
behelzende wenken,
raadgevingen, wijsheden en
aanmoedigen om te reizen tot
eigen profijt, zowel bij regen
als zonneschijn en in de vier
diverse seizoen".
Mijn
eerste grote reis, als heel
klein kereltje, ging ook per
trein: vlak na de oorlog van
Almelo naar Stadskanaal en ik
herinner me een héééle
lange reis met héél veel
mensen en met veel rook en
witte stoom onderweg. De
stoomtrein rook naar ijzer,
smeerolie, kolen en rook en
ergens op het emplacement bij
het Knaolster hoofdstation
stond nog een kapotgeschoten
goederentrein. Ruim vijftig
jaar later staat dat beeld nog
in het geheugen gebeiteld.
Ik
wil er maar mee zeggen, dat
iedereen ergens een
ontdekkingsreis maakt. En dat
is eigenlijk de oervorm van
het reizen en trekken.
Iedereen heeft zo zijn eerste
reis - of dat nu de eerste
stapjes dwars door de kamer
zijn, of de eerste verre reis
alleen. Vooral zo'n eerste
verre reis ergens heen, met al
zijn ervaringen -en soms
ontberingen- is smaakmakend.
Gaat dat goed, dan blijft
reizen altijd een positief
tintje houden. Is het een
barre reis, dan gaat de lol er
af. Sommigen krijg je dan met
geen stok meer de deur uit
voor een uitstapje van langer
dan een half uur.
De
eerste ontdekkingsreizigers
waren professionals. Het waren
geharde typen, die meerdere
eigenschappen in zich
verenigden. Het waren
kooplieden, krijgslieden,
geloofsverkondigers, zeelieden
& navigators en harde
kapiteins voor een geronselde
bemanning, die ook maar moest
afwachten of het beloofde land
ooit opdook. De Vikingen zijn
wel de bekendsten bij dit
reizen en trekken. In de 8de
eeuw doken ze op aan de
Engelse kusten, in de 9de
eeuw kwamen ze hier in
Friesland, Holland en
Frankrijk tot Spanje aan toe,
waarbij ze in Frankrijk hevig
aan het ràmpokken sloegen. In
de 10de eeuw zijn
de Vikingen al aan de
overkant, in Amerika geweest.
In de 11de eeuw is
de wilde exploratiedrift
voorbij. Opmerkelijk genoeg
sterft in 1041 hun voorman
'Ingvar de Grote Reiziger'.
In
de 15de, 16de
en 17de eeuw worden
er uitvindingen gedaan,
waardoor men verder de hort op
kan. Het kompas en de
Jakobsstaf zijn
navigatiemiddelen waardoor
schepen niet meer onder de
kust hoeven te varen, maar
naar open zee kunnen. In de 15de
eeuw is er een Portugese
zeevaartschool van de prins,
die Hendrik de Zeevaarder
wordt genoemd. Hij wil de
Afrikaanse westkust omzeilen
met drie doelen: bestrijden
van de Islam, verovering van
het Heilige Land met hulp van
een in Abessinië vermoed
Christelijk Rijk en een
directe verbinding maken met
de goud- en slavenmarkten in
Afrika. Zo'n 500 jaar geleden
(in 1498) vindt Vasco da Gama
de zeevaartweg naar Indië. De
uit Genua afkomstige
zeevaarder Christophorus
Columbus krijgt opdracht van
het Spaanse hof om de
westelijke weg naar Indië te
zoeken. In vier reizen (tussen
1492 en 1504) scharrelt hij
een kust langs, die later van
Midden-Amerika blijkt te zijn.
Daarom heet het daar nog
steeds West-Indië. Er is ook
geprobeerd een noordelijke
doorvaart naar Indië te
vinden, maar dat lukte niet.
De Nederlandse zeevaarders
Barentsz & van Heemskerk
bleven steken in het ijs en
moesten in 1596/97 op Nova
Zembla blijven wonen.
De
eerste reis om de wereld wordt
gevaren door Fernao de
Magelheas, een Portugees in
Spaanse dienst, in de periode
1519-1521. De Engelse zeeheld
Francis Drake maakt een andere
reis om de aarde tussen 1577
en 1580. En dan onze Grunneger
'buurman' Abel Tasman uit
Lutjegast in het
Westerkwartier: van 1642-1659
zeilt hij door de Stille
Oceaan en ontdekt de
Mauritius-eilanden, van
Diemensland (het huidige
Tasmanië), Nieuw-Zeeland en
Noordwest Nieuw-Guinea.
Nadat
de verre oorden via de
ontdekkingsreizen per schip
bekend werden, moest men de
binnenlanden nog in.
Onderwerpen, koloniseren en
tot wingewest maken zoals met
koloniën gebruikelijk was. We
besluiten dit verhaal met een
beroemd verhaal. In Afrika
opereerde de
ontdekkingsreiziger en
zendeling David Livingstone.
In 1866 ging op zoek naar de
bronnen van de Nijl. Daarna
werd het stil en in Engeland
werd men ongerust. Er kwamen
hulpexpedities op gang om
Livingstone op te sporen. Dat
lukte Stanley pas in 1871, bij
het Tanganyika Meer. En…
jammer dan: Livingstone
weigerde terug te gaan..
Luister naar het verhaal van
de groep Pater Moeskroen:
Dr. Livingstone
'Door
de jungle trekt de geur van
verse soep: dr. Livingstone
I presume', ten gehore
gebracht door Pater
Moeskroen. Prachtverhaal
en goed passend in het barre
thema reizen en trekken van
vandaag. We zijn nog aan het
terugkijken, hoe dat reizen en
trekken voorheen ging. Want
als je geen geboren nomade
bent, of 'reizende
scherensliep' of kermisklant,
wat doe je dan op pad? Dat
deden ze vroeger ook niet-
maar dan om praktische
redenen: geen vrije tijd, geen
geld voor gekke of luxe dingen
en vrijwel geen mogelijkheid
om te reizen. De bedrijfstak
van nu is ook pas van de
laatste decennia. Je kunt
tegenwoordig volledig verzorgd
naar alle uithoeken van de
wereld.
(Op
een vergadering vorige week,
sputterde een collega over het
bereik van de mobiele telefoon
midden op de Drentse hei. Hij
was net terug uit Oost-Europa
en zei: Op de grens van
Wit-Rusland en Polen, midden
in het oerwoud, is het ja
stukken beter. Dáár kun je
tenminste glashelder bellen
met Assen. Of er wat veranderd
is de laatste jaren!)
Onze
ouders en grootouders zeg
maar, gingen wel een dagje weg
of zo. Aanvankelijk met de
benenwagen; 3 uur lopen naar
de verkering was niet
ongewoon, 4 uur lopen voor een
bijzondere kerkgang evenmin.
Afgelopen vrijdag was ik in
Ijsselham, waar ook de lokale
historie aan bod kwam. Onder
meer het begin van het
fietsverkeer. Begin deze eeuw
ging men wel eens een dagje
uit, maar vooral op Tweede
Pinksterdag of naar de
jaarmarkt. Soms huurde men dan
een fiets, met carbidlantaarn.
Dat kostte dan wel twee
kwartjes per dag.
Maarja, ook de fiets was een
reisvoertuig voor de
'diehards' uit de vroege
dagen. Zo'n pionier-reiziger
schreef dan boeken als 'Met
fiets en tent door de Oriënt'.
(Ik meen dat het een Tukker
was 'met weinig zit in het
gat', die door zijn vrienden
Toontje genoemd werd).
Echte
reizen werden alleen in
bijzondere gevallen gemaakt.
Voor ver familiebezoek bij
trouwerij of overlijden, naar
de jaarmarkt en voor de roomse
gelovigen, een bedevaart. De
maand mei was wel een
reismaand wat dat betreft. Op
het platteland was mei een
gebruikelijke bruiloftsmaand,
wat aardig wat volk op de been
kon brengen.
Trouwens
in begin mei was in Drenthe
ook de 'vertrekkerij' aan de
orde. Dan vond de wisseling
van de wacht plaats als men
van betrekking of van dienst
veranderde. Net als bij de
pacht was mei een belangrijke
maand. En in deze maand vonden
de eerste grote jaarmarkten,
voorjaarsmarkten en vooral
veemarkten, plaats. De
voorjaarsmarkten waren nooit
zo druk als de najaarsmarkten,
waar meer aanvoer van vee was
en waar meer volk op af trok.
Veel jaarmarkten hadden een
kermis en ander vermaak. Omdat
het een soort van volksfeest
was met veel jongvolk,
gebeurde het hier en daar dat
er ook aan koppelingen tussen
jongens en meisjes gedaan
werd. Dat heet dan een
Jennechies- of Jennekensmarkt
en er zijn heel wat langdurige
kontakten uit voortgekomen. In
feite is zo'n jaarmarkt nog
steeds een dag van reizen en
trekken: kijk maar in ons
zendgebied hoe druk het is op
die dagen! Al vanouds weet men
dat menig marktbezoeker een
'snee in de lip' krijgt en
laveloos is. Soms altijd
dezelfden. De Drentse schilder
Roessingh kent dat. Hij
schilderde vaak in Hooghalen,
waar het heel rustig was
behalve op maandag als het
volk van de markt te Beilen
kwam. Ze legden dan aan bij
Kuiper, het logement waar de
schilder logeerde. De grootste
druktemaker was Jan Zwien, die
dan na een ruit te hebben
ingedrukt, in de wagen tussen
de varkens werd gegooid. Daar
viel hij in diepe slaap en 't
gezelschap reed verder. Een
klassiek voorbeeld van reizen
en trekken bij marktbezoek.
Je
kon soms verdwalen in
afgelegen gebieden, als je te
voet of te paard op pad moest.
In wat nu het nationaal park
Dwingelderveld is, was vroeger
op de route van Spier naar
Lhee een smalle doorgang
tussen onafzienbare
zandwoestenijen en dorre heide
met verraderlijke veentjes. Op
een hoger gelegen zandduin
midden in de barre vlakte
stond ooit een eigenaardig
gevormde dennenboom, die als
baken diende. Op de stafkaart
van 1900 staat hij ook apart
aangegeven als 'BOOM'. Hij ìs
er nog, omgevallen weliswaar,
op het hoge duin nu midden in
de huidige boswachterij.
In
meer zuidelijke streken
plaatste men een
herinneringskruis als er
mensen omkwamen op reis. Zo
staat op de Geuzendijk tussen
Hamont en Weert nog een
dwaalkruis uit 1587, met het
opschrift: Alvorens gij den
weg betreedt, die door de
bergen leidt, bidt hier die
voor uw zaligheid, den
bitteren kruisdood lijdt. Of
dat jaartal klopt weet men
niet. Wel is bekend dat daar
in 1786 een drietal
begrafenissen hebben
plaatsgevonden van doodgekomen
reizigers…
Genoeg
enge dingen. We gaan op reis
met een doel, laten we het een
bedevaart noemen. Je kunt dat
letterlijk nemen, wat we
straks gaan doen. Maar eerst
een ander bezoek met een doel:
Paul Simon gaat men zijn
zoontje naar Graceland.
Paul
Simon met 'Graceland', van
de gelijknamige CD -een reis
met een doel. Een soort reizen
vanouds, in dit historisch
overzicht, is de bedevaart.
Een reis naar een bestemming
met een religieus doel en dat
kan van alles zijn. Hulp
inroepen, boete doen, genezing
zoeken, sterkte en steun
zoeken of dank zeggen voor
goede zaken -redenen genoeg om
ter bedevaart te varen. Een
wat minstens zo boeiend is, er
zijn heiligen genoeg om alle
behoeften te voorzien.
Iedereen denkt onmiddellijk
aan de bedevaarten naar
Kevelaer in Duitland of naar
het Franse Lourdes, waar
mensen genezing en sterkte
zoeken. Of aan Scherpenheuvel
in Vlaanderen, waar in deze
meimaand een geweldige
Mariaverering plaatsgrijpt.
Weinigen denken aan
Bargercompascuum in Drenthe of
Dokkum in Friesland. Hier gaat
het ook om vrij recente
bestemmingen, want bedevaarten
zijn van alle tijden en
blijven ook modern. Andre
Horlings schrijft in een
artikel op Internet dat aan
een soort oecumenische
bedevaart in Amsterdam
-omstreeks middernacht en
later- toch nog 8000 mensen
deelnemen.
Nederland
is tot verrassing van velen
ook een bedevaartland; ons
land kent zo'n 650
bedevaartsplaatsen. Waar
eeuwenoude bedevaarten bekend
zijn, bleken deze allen van
RK-herkomst. Er zit niets
heidens bij van een
voorchristelijke tijd, zo
bleek uit onderzoek naar deze
vorm van reizen en trekken.
Iemand
die volledig bijdetijd is
omtrent bedevaarten, is Ton
Kuis, voorlichter van het
bosdom Groningen. Een bisdom
dat de drie noordelijke
provincies plus een deel
Flevoland omvat. U hoort hem
over dit onderwerp, waarna we
een vrolijke Pater Moeskroen
'Hozanna' laten spelen, want
een reis bedevaart kan ook een
opgewekte tocht zijn. Maar
eerste Ton Kuis:
En
Pater Moeskroen brengt
met het vrolijke Hozanna
het programma verder op reis,
na de jaarmarkten en de
bedevaarten. We blijven dit
uur reizen en trekken en zijn
ondertussen van de historie in
het heden aanbeland.
Een
ding is daarbij zeker: reizen
is niet meer voorbehouden aan
de hogere standen of de betere
klassen. Iedereen met meer dan
drie stuiver zakgeld, die niet
benauwd is en die niet met de
mond vol tanden staat, kan
alle kanten op gaan reizen. De
risico's zijn redelijk in te
schatten en ze lijken kleiner
dan in de tijd honderd jaar
geleden. Het hangt er
natuurlijk wel vanaf waar je
heen trekt en wat je doet.
Wie
de gevaren zoekt, zal ze
vinden. Of je nu in een
stammenoorlog in de woestijn
terecht komt, in een lawine in
de Alpen, in een omgeslagen
kajak bij het wildwatervaren
of bij een door ziekte
geteisterd groepje tropisch
regenwoudtoeristen. Nu vallen
natuurrampen en hevige
ongelukken als in Alpentunnels
(gisteren nog weer) buiten dit
rijtje. Zoiets zoek je niet
op; het is erg genoeg dat het
gebeurt en slachtoffers maakt.
Maar algemeen geldt wel: Je
kunt je overal oriënteren, in
de literatuur, op
voorlichtingsavonden met
doorgewinterde reizigers, bij
reisbureaus en natuurlijk op
Internet. Ik zag deze week dat
de 'site' van Anders Reizen
per dag 1000 bezoekers trekt,
die reisinformatie
besnuffelen. En afgelopen
maanden vielen de
uitnodigingen voor
voorlichtingsavonden over
avontuurlijk reizen, trekken
en kamperen al in de bus.
Gespecialiseerde zaken die
allerhande reis- en
kampeeruitrusting verkopen (en
verhuren), organiseren zulke
avonden waarop experts een
verhaal houden, ervaringen
vertellen en vragen
beantwoorden. Nog leuker en
nog effectiever dan op
Internet natuurlijk.
Toch
waarschuwt de overheid voor
ziekten, vooral
infectieziekten en ongemak bij
reizigers. Zo blijken er
jaarlijks circa 850.000
Nederlanders op reis te gaan
naar bestemmingen in Afrika,
Azië en Zuid-Amerika. Meer
dan de helft van deze
reizigers krijgt last van
'reizigersdiarree'. Anderen
krijgen nog meer cadeau. Elk
jaar wordt bij teruggekeerde
reizigers nadien 700x malaria
geconstateerd, kwestie van een
muggenprik aldaar. Vooral
drinkwater en besmet voedsel
in warme landen geven veel
last. Tegenwoordig wordt meer
en meer gewaarschuwd tegen
bepaalde ziekten door dieren.
Enkele kwalen zijn ook
Nederland op te doen, zoals de
ziekte van Lymfe door
tekenbeten. Maar
tekenencefalitis (een
hersenontsteking via
tekenbeten) is in diverse
delen van West-Europa ok al
voorgekomen, al is het risico
nog beperkt. Lekker bloot
rondstruinen in wilde
natuurgebieden in bepaalde
landen wordt afgeraden.
Bedekkende kleding is het wel
het minste. De rest aan kansen
op kwalen en ziekten op verre
reizen, vooral naar warme
landen, mag u zelf uitzoeken
bij uw reisvoorbereiding. Een
gewaarschuwd mens telt voor
twee. Waarom zou je uit Tunesië,
Madagaskar of Egypte ziek
terugkomen? Natuurlijk geldt
hier weer dat er verschil zit
in georganiseerde en
gecontroleerde reizen via
grote organisaties en het op
eigen houtje gaan reizen &
trekken. Maar zeg eens
eerlijk: weet u voor welke
landen u een visum nodig heeft
en voor welke landen welke
inentingen aangeraden worden
of verplicht zijn? Ik bedoel
maar…
Het
leuke van reizen is nieuwe
indrukken en interessante
ervaringen opdoen, kennis
verdiepen, hobby's uitleven,
genieten van schoonheid en
cultuur op andere plaatsen en
mogelijk ook het in contact
treden met andere culturen en
volken. Gewoon van een ander
klimaat of een ander type
feest genieten behoort ook tot
de keuzemogelijkheden. In de
zon bakken op een wit strand,
of carnaval in Rio meemaken of
boodschappen in de kersttijd
in Londen. Wintersport
beoefenen, lentewandelingen in
berg- en heuvelland, sportieve
toestanden op bergen, in diepe
grotten of in blauw zeewater
uitvreten - je zoekt het maar
uit.
De
reisbranche bekijkt hoe het
volgende eeuw gaat. De
trendwatchers van ANWB, NBT en
ANVV zien een ontwikkeling
naar meer individualisering en
maatwerk. Reisbureaus worden
reis-adviesbureaus. De
reisbranche moet ook gaan
reageren op de veranderde
samenstelling van de
bevolking. Over een
generatie-tijd is de
verhouding een-op-een tussen
65plussers en jongeren. Die
nadruk op senioren betekent
niet dat het reisaanbod tammer
wordt. Integendeel, de nieuwe
oudere blijft jong en wil wat!
Een
ander element wordt de
veranderende samenstelling qua
rassen en klassen van het
reispubliek. Gastarbeiders en
andere buitenlandse
Nederlanders die nu niet
meedoen aan het
vakantiepatroon, maken straks
wel deel uit van de klandizie.
In de nationale parken in
Californië maakt men
toekomststudies over het
bezoek. Volgende eeuw zal dat
vooral Spaansprekend publiek
zijn, 'de Hispanics', in
tegenstelling tot de
Engelssprekende meerderheid
van de blanke middle class
thans.
Tot
zover een blik in de volgende
eeuw. Terug naar hier en nu,
naar de Benelux zelfs. Joost
Prinsen bezingt een
overgeslagen vakantieland: Op
doorreis door Vlaanderen.
We
hoorden Joost Prinsen al zijn
voorkeur vertolken voor
Vlaanderen, met zijn duizend
soorten bier. Dat
hadden we net nog niet
genoemd, de voorkeur voor
landen vanwege het lekkere
eten en drinken. Een uitermate
legitieme reden om ergens naar
toe te gaan - hoewel we in
eigen land steeds meer
buitenlands kunnen gaan eten.
Ingewikkeld.
Waar
gaan mensen naar toe, wat
veroorzaakt dat reizen en
trekken?
Nou, om een voorbeeld te
geven: jaarlijks gaan zo'n
8000 mensen op reis naar
IJsland. Natuur, landschap en
de geologische fenomenen zijn
daar de trekpleisters. Ook
legitieme motieven, want deze
redenen zijn al zo oud als er
mooie natuur en landschappen
bestaan. In diverse landen,
ook in Nederland, was het
natuurtoerisme er soms nog
eerder bij dan de
natuurbescherming. Ja, zelfs
de eerste natuurtoeristen
hoorden tot de eerste
natuurbeschermers. Een bekend
voorbeeld is in Amerika te
vinden. Nadat men de
rijkdommen van later nationale
parken ontdekte en men er ook
komen kon, zonder benen te
breken, begonnen de eerste
picknicks in de wilde natuur.
In het huidige Sequoia
National Park is het eerste
toerisme op gang gekomen zo
begin deze eeuw. Er ontstond
een vereniging van
natuurliefhebbers, de Sierra
Club die in 1902 haar eerste
uitje in de bergen had. Die
club is nu een van de grote
natuurorganisaties in Amerika.
Niet
dat alle toerisme goed
uitpakt- teveel en te druk
gaat altijd verkeerd. In Nepal
wordt op sommige plaatsen ten
behoeve van de
toeristenlodges, jaarlijks
zowat een hectare bos aan
brandhout gekapt. Indirect
draagt dat toerisme bij aan
het verlies van 30 ton grond
jaarlijks door erosie. Dat
pakt dus verkeerd uit, volgens
de Unesco en de FAO. In Costa
Rica komt tweevijfde van de
bezoekers voor de bossen, het
landschap en de wilde dieren.
Volgens de huidige tellingen
is het z.g. ecotoerisme een
van de snelstgroeiende
sectoren. Er zit nog een
verwachte stijging bij van
10-15% oer jaar. Maar dan zijn
al in de volgende eeuw.
Terug
naar vandaag, terug naar de
reizen van nu. We vroegen Ria
Koerts van reisbureau Broere
waar mensen zo al heen willen.
Daarna draaien we Joost
Prinsen, die meedeelt dat
Moskou ver is. De tekst van
het lied is van Hans
Dorrestein. Maar eerst Ria
Koerts.
Na
Moskou is ver door Joost
Prinsen, hoort u nu muziek uit
een warm land, Tex-Mex van
Flaco Jimenez, getiteld La
Esperanza.
Met
die muziek op de achtergrond
zijn we aan het eind van het
programma 'Van Dingen &
Deuntjes' gekomen. Het thema
van alles was Reizen &
Trekken.
De
productie, samenstelling en
presentatie deed Jan Tuttel,
met Peter Huitsingh als
technicus aan de knoppen.
Huub
Bremmer, Henri Kremer, Bart
Nijstad & Tuttel-junior
keken mee naar de muziek.
Volgende
maand, laatste zondag, is dit
programma er weer. (Ik ben dan
net terug van een werkbezoek
aan nationale parken in
Duitsland en Oostenrijk.
Reizen & trekken 'voor de
baas', zeg maar).
In
juni zal dit programma gaan
over het thema 'Afscheid
nemen', gedeeltelijk een
herhaling van juli 1998, maar
wel live gepresenteerd. Ik
oefen vast met u: daag, tot
ziens, tot een ander keer.
Tjo, tjeu, goodgaon en holdoe.
DAG!