Bosbranden


Aan de andere kant van de wereld zijn bijna 22.000 man/vrouw dag en nacht bezig om bosbranden te bedwingen. In Amerika zijn de opgeroepen reservisten van de Air National Guard en Air Force aan hun tweede week bezig, waarmee 44 extra vliegtuigbemanningen ingezet zijn op de C-130 Hercules blusvliegtuigen. In Drenthe is vorig jaar de laatste brandtoren in de bossen afgebroken. Ook loopt hier het tijdperk van vliegtuigbewaking bij gevaar voor bos- en heidebrand zachtjesaan ten einde. Als je het over bosbranden hebt, is er enig verschil in schaalgrootte. Er is ook verschil in de benadering. In Nederland telt elke bosbrand als rampzalig, maar in nationale parken in Amerika wordt het vuur als een natuurkracht gezien die erbij hoort. De grote Sequoia-ecosystemen hebben natuurbranden nodig om ruimte te maken voor nieuwe kieming. Men heeft het daar over 'gecontroleerde branden'. Je kijkt als simpele Hollander raar op, als je in 't wild een bordje ziet: 'Management Fire. Do NOT Report!'. Voor het natuurbeheer worden zelfs goed uitgekiende branden gesticht. Als die onverhoopt buiten controle raken, of als bij 'gewone' bosbranden (door blikseminslag) nederzettingen, wegen, productiebossen, oliepijpleidingen e.d. bedreigd worden, wordt met man en macht gewerkt om het brandend geweld binnen de perken te houden. Vuur als natuurkracht blijft een fenomeen, waar je ontzag voor moet hebben.

In Nederland zijn bosbranden altijd ongewenst. Als ze ontstaan, moeten ze snel ontdekt worden om de bestrijding goed te kunnen aanpakken. Bij de bosaanleg werden brandpaden vrijgehouden en om naaldbossen loofhoutsingels aangelegd. Brandwegen zijn er nog (met bordje op 't hek 'Weg Vrijhouden'), maar loofhoutsingels worden niet meer geplant. Drenthe had eerst een systeem van 15 waarneemposten, voornamelijk brandtorens waarvan de meesten bij Staatsbosbeheer. De laatste die gebouwd werd kostte fl.80.000,--. Bij brandgevaarlijk weer werden de torens bemand, meestal door vrijwilligers. Een brand werd door twee torens 'gepeild', zodat de brandweer naar de juiste positie gedirigeerd kon worden. Begin jaren tachtig schakelde men over naar vliegtuigbewaking. Investeren in brandtorens was duur en het werd moeilijk om nog torenwachters te vinden voor een tijdje 'eenzame opsluiting'. Een gehuurd vliegtuigje met extra waarnemer was goedkoper. Om ook effectief te zijn, werd een routesysteem bedacht, waarbij elke plek om de 20 minuten in beeld kwam. De vliegtuigbewaking is ongeveer 20 jaar uitgevoerd, met een score van ongeveer 30% ontdekte branden. Door de snelle opmars van mobiele telefoons en omdat er altijd wel mensen in de bossen zijn, komen tegenwoordig de meeste meldingen van het publiek. Bij preventie en bestrijding van natuurbranden zijn de taken en verantwoordelijkheden ook meer bij gemeenten en provincie terechtgekomen.

Eigenlijk kent Drenthe niet veel bosbranden, vergeleken met berm-, heide- en veenbranden. In het droge jaar 1976 woedden grote branden (o.a Fochteloërveen), in 1980 ging het bos op het Doldersummerveld in de hens (waar een fraai heideterrein voor terugkwam), maar de laatste grote bosbrand was op 8 augustus 1992 in het Fochteloërveen/Veenhuizer bossen. Het was zo hevig dat de crisisstaf ter plaatse een telefoontje van 'Den Haag' kreeg, of het niet raadzaam werd om Veenhuizen (inclusief gevangenissen) helemaal te evacueren. Het hoefde niet - maar ze werden 'uitgerookt'.

Jan Tuttel

eerder verschenen in 't Nieuwsblad van het Noorden, 04 september 2001

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.