Gekraai

Er was ooit een haan, die opzien baarde door op ongebruikelijke tijden enthousiast te gaan kraaien. Dat heeft hem de kop gekost, want enkele omwonenden konden er niet tegen. Ze raakten zelf van slag. Dat gebeurde op het platteland, in Drenthe, in 1998. Ik schreef er een stukje over in deze rubriek. Dat stukje bleek een lang leven beschoren, het werd opgeborgen en bewaard. Het heeft er in elk geval mede voor gezorgd, dat ik op zondag 5 november j.l. bij officieel en veel hanengekraai te gast was. Niemand raakte hierbij van slag. Ze deden het er zelfs om, want het betrof een echte, originele hanenkraaiwedstrijd. Het ging om het kampioenschap hanenkraaien van de gemeente Tynaarlo, georganiseerd door de Paterswolder hanenkraaivereniging "De Schellekraaiers". Mij viel de eer te beurt om de prijzen uit te reiken. En wie een stukjeschrijver zo uitnodigt, krijgt vanzelf ook een stukje te horen eer de bekers en bloemen overhandigd worden. Het is zodoende misschien de eerste keer geworden dat er 'deskresearch' gepleegd is voor het fenomeen hanenkraaien.

En wat blijkt? Het kraaien van hanen in de bebouwde kom mag, zolang het plattelandskarakter nog herkenbaar aanwezig is. Het hoort dan bij de dagelijkse geluiden. In een stedelijke omgeving wordt zo'n luide kraaier echter als een storende factor gezien. Dat 'stedelijke' strekt zich al uit tot de nieuwbouwwijken van de Drentse dorpen. Men heeft van een blèrende bladblazer minder last dan van een haan, die ongebreideld lol in zijn vak heeft. In 1997 is (elders) een hanenhobbyist met krielhanen veroordeeld tot het betalen van een inkomstenderving, plus tienduizend gulden voor 'immateriële schade' aan zijn buurman. Deze raakte gestresst en ziek, waardoor zijn administratiekantoortje aan huis verliep. De rechter oordeelde dat dit aan het luidruchtig gedrag van de buurkrielhaantjes te wijten was.

Gelukkig is in Drenthe op veel plaatsen 'de wereld nog in orde', waardoor men krielhaantjes kan houden. Het zijn vooral krielen die meedoen aan de hanenkraaiwedstijden, wat een prachtfenomeen is om mee te maken. De hoenderheertjes komen uit het dichte meeneemhokje in een wedstrijdkooi met kippengaas ervoor. Er staat een hele batterij met haantjes, die eerst even onwennig rondkrabben. Ervoor zit de jury, die met handtellers het aantal keren kraaien registreert. Elke deelnemer telt bij andermans(of -vrouws) haantje. De wedstrijd duurt een half uur. Dat is genoeg, want kraaien is zwaar werk voor de krielhanen. Ze moeten ook in goede conditie zijn om in de prijzen te vallen. Hun gedrag is heel verschillend. De een begint direct veel en hevig zijn snavel open te trekken, anderen doen het kalmaan en nemen rustpauzes. Drie haantjes geloven er niets van en zwijgen hardnekkig de wedstrijd uit. Een trage starter begint pas na tien minuten en kraait dan een inhaalrace. De kampioenhaan kraaide 196x, de nummers twee en drie 177x en 151x. Daarna zijn ze wel even koest. In het Noorden worden behalve de Schelfhorst te Paterswolde, ook Schuilingsoord, Gasselte en Haulerwijk genoemd als oorden van geregeld, officieel hanengekraai. U weet nu dus waar het echte platteland is:  waar nog gekraai in de ruimte klinkt.

Jan Tuttel

eerder verschenen in 't Nieuwsblad van het Noorden, 14 november 2000

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.