'Van weiland tot woonwijk'
Zwarte Laantje
Voor er een woonwijk tot stand kwam, was het gebied van de Aaldrinkshoek gewoon boerenland.
Weilanden, veel sloten, wat akkerland, een stuk of wat verspreide boerderijtjes en een paar
door eiken omzoomde zandwegen. De boerderijen waren 'grafelijke erven', ze hoorden tot het
domein van de Graaf van Almelo. Dat kon je zien aan de kroonsteen in de gevel (de
gravenkroon) en aan de grafelijke kleurenpatroon op de luiken (rood-groen-wit randje).
Eén wegje was het belangrijkste, want die kronkelde door het hele gebied. Vanwege de
zwarte steenslag, die als verharding diende, werd dat het Zwarte Laantje genoemd. Hij begon
aan de Wierdensestraat, ongeveer tegenover de Egbert ten Catelaan en liep met een
slingertje noordwaarts (ongeveer als de Aaldrinkssingel nu), tot hij westwaarts afboog en
slingerend terugkwam aan de Wierdensestraat, bij 't vroegere café 'De Mosterdpot'.
De loop van het Zwarte Laantje is nog te herkennen aan die hoge eiken, die ooit aan die weg stonden.
Het Zwarte Laantje was een geliefde wandel- en fietsroute. Dat laatste vooral toen de weg verhard werd en vanaf de jaren vijftig doorgang verleende via een spoortunnel naar
het industrieterrein Dollengoor.
Oude spoorbaan
Toen het Twentekanaal (oorspronkelijk Twente-Rijnkanaal geheten) doorgetrokken werd van
de Almelose haven naar het Overijssels kanaal bij Adorp, werden de spoorlijnen omhoog
gebracht. Het spoor kwam over dijken te lopen, waarin de spoorbruggen over het kanaal
kwamen te liggen.
De oude, laaggelegen spoorroute Almelo-Wierden heeft in de jaren vijftig nog jaren als brede braakliggende strook naast de spoordijk gelegen. Op enkele afgerasterde
stukjes liepen paarden of geiten.
Geleidelijk aan groeide het niet beweide stuk dicht met sleedoorn. Een stekelige struik met zure vruchtjes ('bekketrekkers'), die in het voorjaar op het
kale hout een overvloed aan witte bloesem toont. Heel wat Almeloërs hebben een bos
bloeiende sleedoorntakken mee naar huis genomen. Het koste wat schrammen en bloed aan de
mouw, maar je had dan ook een echt massaal voorjaarsboeket!
Het aardige is dat tegenwoordig op verlaten spoortrajecten elders - in Duitsland, Engeland of Frankrijk- diezelfde
sleedoorn ook op diezelfde manier zijn gang gaat. De geschiedenis herhaalt zich, de natuur
gaat gewoon zijn eigen gang. Van de Almelose Aaldrinkshoek tot in East Anglia en de Duitse
Eifel.
Gagel plukken
In het gebied van de Aaldrinkshoek liepen vroeger veel sloten. Er kwam ook nogal kwel voor,
wat je kon zien aan het roestbruine water.
De waterhuishouding was vanoudsher al enigszins geregeld, waarbij kleine houten sluisjes de hoofdrol hadden. Tňt de waterhuishouding
ingrijpend veranderde door het graven van het doorgetrokken kanaal plus de aanleg van het
industrieterrein Dollengoor even verderop. In elk geval was het in de jaren veertig-vijftig nogal
moerassig,
Sommige sloten waren ook wat breder uitgevallen, ze konden wel als waterberging
gediend hebben. Aan de oevers van sommige sloten stond een dicht struweel. Wilgen, elzen
en vooral -ongeveer met de voeten in het water- gagel. De gagelstruik heeft bruine katjes,
die bloeien voor de groene blaadjes komen. Dankzij kleine kliertjes met een olieachtige stof
ruikt de struik heel kruidig. Hij werd daarom wel als 'vlooienkruid' tegen de vlooien gebruikt,
door het tussen het linnengoed te leggen.
Maar Almeloërs hebben iets bijzonders met die gagelstruik.
Hij is de basis voor de eigen palmpasen. Almelo vormt als enige plaats een uitzondering op het gebruik om van groene
takken een palmpasen te maken. Vermoedelijk komt dat vanwege het vanouds rijke voorkomen
van gagel rond Almelo. De kant op van Ypelo - Enter of richting Zenderen, in de Wateregge, in
het 'Veurbrook', in de Weitemanslanden en natuurlijk in de Aaldrinkshoek, stond vroeger
voldoende gagel voor het maken van de traditionele Almelose palmpasen.
Met name aan het gagelplukken in wat nu de Aaldrinkshoek is, aan het Zwarte Laantje of
achter 'de Mosterdpot', ongeveer tegenover de boerderij 'de Oorlog', bewaar ik goede
herinneringen. Bossen mooie gagel en notabene m'n vader, die natte poten haalde. Mooier kon
het niet!