natuur en landschap
     
Wat de heide voor de luchtvaart betekende

 

Het klinkt nog steeds vreemd, maar het is waar. De luchtvaart is nog geen honderd jaar aan de gang. Dat wil zeggen: de vliegerij met een vliegmachien-met-motor. De ballonvaart en dergelijke laten we even buiten beschouwing. De eerste aviateurs, zoals het begin 20ste eeuw heette, hadden ook geen luchthavens tot hun beschikking. Die bestonden niet; men pionierde vanaf enigszins vlakke, of vlak gemaakte stukken grasland of heide. In de eerste decennia van de vorige eeuw gebeurde de vliegerij op een zogeheten vliegkamp of vlieghei. Van een vliegveld was nog geen sprake.

Nadat in 1903 in Amerika de gebroeders Wright de eerste vluchten maakten in hun 'officiële' vliegmachien, duurde het tot 1908 voor het in Europa zo ver was. In Frankrijk demonstreerden de gebroeders hun kunnen en leidden ze ook leerling-aviateurs op. Een van die leerlingen, graaf de Lambert, was bereid om in 1909 te Etten-Leur de eerste 'vliegproef' in Nederland te geven. Hij werd daartoe ingehuurd door een suikerfabrikant, die bij het jubileum van zijn fabriek iets ècht nieuws wilde laten zien.  Een maand later demonstreerde de mecanièn van deze aviateur -die zich het vliegen intussen zèlf aangeleerd had- op het Haagse landgoed  'Groot Perseyn'. 

Aangestoken door dat enthousiasme rond het 'nieuwe' vliegen kwam er in 1910-1911 een periode van doldrieste demonstraties en wedstrijden. Vergeleken met nu, nog een rustige bedoening. De vliegmachines van toen, frêle bouwsels van latten, linnen en pianodraad, konden alleen bij windstil weer vliegen. Heerenveen en Ede beconcurreerden elkaar, wie als eerste een vliegdemonstratie kon laten zien. Daarna werd te Groningen in augustus 1910 een heuse 'Vliegweek' op touw gezet, waarbij Jan Olieslagers vanaf Helpman rondjes om de 'Olle Grieze' vloog. Omstreeks die tijd kochten de pioniers stukken heidegrond bij Soesterberg en Ede, waar ze hun 'vliegkampen' stichtten. In november 1910 organiseerde men daar de eerste Nationale Vliegwedstrijden. De totaal gevlogen tijd gold, maar vluchten van minder dan één minuut werden niet meegeteld…

Later groeiden die vliegkampen uit tot oorden waar vlieglessen werden gegeven en waar vliegtuigjes werden gebouwd èn nagebouwd. Niet toevallig heette het eerste vliegtuig dat Koolhoven zelf bouwde, 'de Heidevogel'. In Breda werd ook nog de NV Eerste Nederlandsche Vliegersvereniging opgericht. Zij gebruikte een terrein op de Molenheide, aan de weg van Gilze naar Rijen. In deze beginperiode telde Nederland dus drie vliegkampen, allemaal op de hei.

Op de wandelkaart van de Sallandse Heuvelrug is bij het landgoed de Sprengenberg tegenwoordig nog steeds een 'Vliegveld Hei' te ontdekken. De oude landingsstrip uit de jaren twintig - dertig op de hei van de Enschedese textielbaron Jannink, bij zijn buitenhuis achter Vasse, ligt er ook nog (bij de z.g. 'Cirkels van Jannink', pal aan de Nederlands-Duitse grensovergang Vasse-Uelsen).

Ook in het zendgebied van Radio LOEP (Noord-Drenthe) is gepionierd in de vliegerij. Net als elders, was het ook hier een fietsenmaker, die aan het bouwen van een vliegtuig sloeg. Een Fongers-vliegtuig, uit de fabriek in Helpman/Groningen, is in juni 1911 uitgeprobeerd op een stuk heide bij Zeyen. Dit noordelijke eigenbouw-toestel, gedoopt als 'Helpman-1'  had maar een kort leven. Vier maanden later crashte de 'vliegmachien'  tijdens een demonstratie op de drafbaan Duindigt.

Deze beginhistorie ligt vast. Letterlijk, want diverse vliegvelden en militaire vliegbases liggen nog steeds op de plek van hun de oorspronkelijke vlieghei!

 

Jan Tuttel  

(bewerkte radiotekst, oorspronkelijk uitgezonden -en gelezen door Virginie de Vries- op 10 juli 2000 bij de lokale omroep Radio LOEP , gem. Tynaarlo/Noord-Drenthe)

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.