|
De Eikvaren, een 'jaarrond'-varentje Onze eikvaren is zomer en winter present met groene bladeren, in een wat driehoekige vorm. Ze zijn niet zo fijn verdeeld als bij grotere varens, maar gewoon wat ingesneden. Ongeveer als het blad van de inlandse eik, maar smaller. Vandaar de naam, want de eikvaren groeit ook bij andere soorten bomen. Hij is interessant vanwege de diverse groeiplaatsen en omdat hij altijd groen blad houdt. Andere varens (adelaarsvaren bijvoorbeeld) hebben 's winters verdord en dood blad. Het eikvarentje is niet groot, hooguit anderhalve handlengte. Hij is niet zeldzaam, maar je moet even weten waar je kijken moet. Hij groeit met zijn kruipende wortelstok in bossen, op houtwallen, op duinhellingen en op vreemde plaatsen als oude muren, of boven in een knotwilg! Eikvarens tref je aan in de bostypen: eikenberkenbos, gemengd naald-loofbos en beukeneikenbos. Het meeste zie je hem buitenaf op houtwallen staan, met hele plakkaten (ook bij beuken) op de vochtige, beschaduwde kant. In sommige jeneverbesstruwelen (Drenthe, Twente) staat hij, frisgroen, aan de voet van deze conifeer. Bij boomgroepen op rijke gronden (eendenkooien, uiterwaarden, landgoederen) kun je hem als 'groen pruikje' boven in de kroon van zo'n stokoude knotwilg zien groeien! In de duinen neemt de eikvaren soms de hele
noordhelling in beslag, samen met kruipwilg - en kraaiheide erbij, als het
kalkarme duinen betreft. Heel aardig zijn de vindplaatsen op oude stenen
kademuren of sluismuren. Dat kan overal, van Delft tot Groningen-Stad en
het kanaal Buinen-Schoonoord. Daar is 't al eens geïnventariseerd,
jaarrond.
Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
|