Goeiemiddag,
en welkom bij het maandelijkse programma 'Van Dingen en Deuntjes'. Dit is de
tweede aflevering in het derde jaar alweer. Het schiet op, want na vandaag staan
er nog maar vier afleveringen op de rol. Hoogste tijd om te beginnen met de zaak
'waar het over gaat'. En, dames en
heren, ik zeg het u maar glashard -het gaat dit uur alleen maar over glas. En
over glazen, glasmaken, glas kapot maken ja, dat ook,
glasblazen, glasovens, flessen, glazen en glaasjes, ruiten en ramen en
vooruit doe er ook maar brillen, seinglas en glaskunst bij. Waar je ook kijkt:
glasheldere zaak.
Nu moet u
dat niet te letterlijk nemen, want de glastechnologen hebben bijvoorbeeld het
fototrope glas al goed in de vingers gekregen. Er zijn brillen met meekleurend
glas, al naar gelang de lichtinval. Hoe meer licht, hoe donkerder de glazen
bijkleuren. Dus zo glashelder is het allemaal toch niet. Het is wel een
fantastisch verschijnsel dat je materiaal, dood materiaal als glas, ineens zo
actief reageert. Ja, hout 'werkt' ook, maar dat is van oorsprong levend
biologisch materiaal. Het enige voorbeeld van z.g. 'pro-actief' dood materiaal
dat me te binnen schiet, komt uit een cartoonstrip. Daar spreekt een stenen muur
met dat krullenbolmeisje … in de
strip 'Charlie Brown' van wijlen Charles Schulz. Maar verder? Metalen kunnen
niet wat glas wel kan. Steen kan niet wat glas wel kan. Of preciezer uitgedrukt,
die andere materialen kunnen niet tegelijk wat glas wel tegelijk kan.
Daarmee
zitten we bij de eigenschappen van dat goedje.
Ja, het is breekbaar (sjongejonge- wat een zooi). OK, duidelijke zaak: glas is
breekbaar. Het kan kapot, het kan aan scherven; aan splinters, als het moet.
Behalve - onbreekbaar glas. Het oersterke pantserglas, dat je pas kapot krijgt
als je er een Jumbo-vliegtuig op laat neerstorten. U ziet- er is altijd wat
aparts met glas.
We
hadden het over de eigenschappen -hee, het volgende glas blijft heel. Glas is hard, glashard. Met een glasscherf kun je
op metaal en in steen krassen. Glas is doorzichtig, behalve als je het volstopt
met kleurstof of met onzuivere grondstoffen. Het oudste West-Europese glas, nog
in eenvoudige glasmakerijtjes ('Glashütten') aan de randen van de wouden
gestookt, was dik, troebel en vooral groen. Ik vertel daar straks meer over,
want hebben de historie van die 'Glashütten' in de bossen van het Weserbergland
zelf nagespeurd. We liepen er tegenaan, als het ware.
Eh, glas
heeft meer kenmerken. Behalve hard en doorzichtig is het ook isolerend. Het
houdt guur weer buiten, maar laat het licht door. En zonlicht dat op enig
oppervlak valt, schijnt- zeg maar, brengt warmte binnen. Glas dekt af, is dus
waterdicht en lichtecht. Glas verweert niet echt. Het slijt wel door erosie
(kijk maar naar ruiten in strandtenten, die dagelijks min of meer gezandstraald
worden), maar het verkrummelt niet, zoals sommige soorten kunststof.
Nou wat
hebben we nog meer? Glas isoleert elektrische spanning, het geleidt niet.
Bovendien is glas bestand tegen chemische stoffen. Er moet wel héél raar en
sterk spul zijn, dat door een glazen retort heen kan branden of bruisen. Niet
voor niets werkt men in laboratoria met glazen instrumenten. Het is zuiver spul,
dat tegen en stootje kan. Jáwel. Jazeker, laboratoriumglas
kan tegen een stootje. Je moet er alleen niet mee gooien.
Glas heeft
nog meer goede eigenschappen. Het is tamelijk eenvoudig in allerlei vormen te
maken en is óók nog eens goed te bewerken. Het materiaal is in ontelbare
toepassingen te vinden, naar evenzovele technische specificaties. Of het nu om
verpakkingsglas gaat, om bouwglas of om technisch glas. Het leuke bij dat hele
verhaal vol complimenten is, dat het zulk goedkoop spul is.
Je maakt
glas door wat eenvoudige grondstoffen bij elkaar te gooien, ze zeer goed te
verhitten waardoor het zaakje gaat smelten, en je krijgt glas. Zand, soda en
kalk en je bent er. Nouja, de basisingrediënten moeten zuiver zijn. Voor zand
moet je dat fijne zilverzand hebben. En de verhoudingen moeten ook kloppen,
natuurlijk. En het smeltproces moet je goed in hand kunnen houden, anders krijg
je een klont onbruikbaar, maar wèl glashard spul.
En tot slot
van de complimenten nòg een goede eigenschap, zeker in deze tijden. Glas laat
zich uitstekend opnieuw gebruiken. Het is makkelijk in te zamelen -wie kent de
glasbak niet?- en opnieuw in de fabricage mee te nemen.
Nou, glas is
mooi spul. Van glas wordt ook mooi spul gemaakt, van sierglas tot kunstwerken.
Er zijn snuisterijen in glas en is er overweldigende glaskunst, waar met licht
en kleur gespeeld wordt. Gebruiksglas is er in alle maten en vormen, plus
hardheden. Pyrexschaaltjes zijn wat anders dan een bloemenvaasje. Uw
scheerspiegel, okee opmaakspiegel dan, kan al een kleine welving vertonen,
terwijl de dubbele beglazing 't liefst geen enkele vertekening mag vertonen.
U wilt in de
trein en in het vliegtuig bij het raam zitten?
Dat kan, maar dat vliegtuigraampje heeft binnen enkele uren wel
temperaturen van plus twintig tot minus dertig, veertig graden Celsius te
doorstaan. Het raampje wordt verondersteld heel te blijven, welke
temperatuurwisselingen en schokken hij ook meemaakt. Ja, uw lampjes en lichtjes
hebben het eigenlijke brandbare of gloeiende goedje ook in glas verpakt. Van
kaarslantaarn tot laserkanon en dat glas mag niet vanzelf knappen. Zo simpel is
dat.
Glas en veel
eromheen, daar gaat het dit uur over. Onze technicus Willen zit achter glas en
hij vindt dat ik dat ook doe. Met glas ertussen, kom je elkaar toch zo tegemoet.
Hij heeft muziek scherp staan. Ik heb als eerste een nummer uitgekozen. dat
eigenlijk nog herinnert aan de tijd toen glas nog niet bestond. Toen 'ze nog
niet achter het raam zaten', zeg maar. Het gaat over 't vijgenblad, compleet
ondoorzichtig.
Luister
naar de Fig Leaf Rag (van Scott Joplin), gespeeld door Josjua Rifkin.
De goede
oude oertijd met het vijgenblaadje, totaal ondoorzichtig- niks helder als glas.
Een ragtime van Scott Joplin, gecomponeerd in 1908 en nu gespeeld door Joshua
Rifkin.
De muziek
herinnert aan de periode toen glas geen rol van betekenis speelde. In de Oudheid
deed men wel wat met glas, maar bleef beperkt tot natuurlijk glas en later tot
het primitieve glas.
'Natuurlijk'
glas zit in vulkanische producten als obsidiaan, en het bestaat als zuiver
bergkristal. Het bewerken van obsidiaan en bergkristal ging in de historie
vooraf aan het slijpen van glas. Alle door mensen gemaakte glas werd in het
begin bekeken tegen die zuiverheid. De eerste glaswerkers noemden hun zuiverste
glas dan ook cristallo, zoals in Venetië. De Bohemers, die ook een oude
glastraditie kennen, spraken ook over kristal en de Engelsen hebben het over
diamantslijpwerk
Tot op heden
heeft het edelste glas de naam van kristal gehouden. Materiaaltechnisch en
glastechnologisch klopt daar geen snars van, maar vooruit. Eigenlijk is
bergkristal het natuurlijke voorbeeld van doorzichtigheid en spel van licht en
kleur, precies dat wat glaskunstenaars ook naar voren willen brengen met hun
materiaal.
De oudste
glasvondsten uit de prehistorie zijn kralen en dergelijke voorwerpen. In het
oude Egypte en Mesopotamië kon men al met glas overweg. Met het oude Egypte
bedoel ik dan zo'n 1.500 vC!
Niet het
luxe en dunne glas, wat we nu kennen, vanzelf. Dat kwam allemaal later.
Eigenlijk heeft men ca. 2000jaar lang alleen luxe en sierglas gekend, dat
voorbehouden was aan de sociale bovenlaag. De adel, de vorstenhoven, de bankiers
en de rijke kooplieden - zij beschikten over mooie glazen voorwerpen en de meest
delicate drinkglazen.
Gebruiksglas
overal, en bij iedereen is pas iets van de laatste honderd, misschien 150 jaar.
Iedereen heeft nu glas in de gevel, kijkt naar een glazen beeldscherm en elke
50+ er heeft een glazen of kunstglazen bril op de neus. Zelfs bij de meest arme
sloeber is de houten drinknap vervangen door een glas of fles.
Maar stel u
even voor, hoe het moet zijn geweest zònder glas in de gevel, zonder glazen
ramen!
Dames en
heren, ik kan u verzekeren: dat is koud, en het wordt steeds kouder. Het wordt
door de tocht door die open vertrekken ijs- en ijskoud. Zó verschrikkelijk
koud, dat zelfs het vlak bij het vuur liggen niet helpt om in slaap te komen. Je
vernikkelt van de kou.
Ik weet dat
uit ervaring, want ik heb ooit twee nachten liggen verrekken van de kou in een
oud kasteel zonder ramen. Het is ruim veertig jaar geleden en ik kan het nu wel
vertellen. De toenmalige slotvoogd van Slot Loevestein heeft indertijd al op
zijn falie gehad en nu jeukt het hem niet meer.
Het ging zo.
Na een geslaagd zomerkamp van de NJN, de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie
zouden we in november, ergens in het begin van de jaren zestig een reünie
houden. Iemand zijn vader was slotvoogd of zo van Slot Loevestein en van hem
mochten we -bij uitzondering- kamperen in de boomgaard bij het 14de
eeuwse kasteel.
Het was wel
erg koud, zodat we binnen bleven en een vuur aanlegden in de grote open schouw
van de keuken. Of het verblijf van de wacht, dat weet ik niet meer.
Dat vertrek
zat in een soort hoek of toren met hele kleine smalle openingen in de muren,
ramen zonder ruiten, zonder glas. Het tochtte als een gek. We legden de
slaapzakken uit bij het vuur en probeerden -na het rondspoken om middernacht- de
slaap te vatten. Nooit een keer - het werd koud en steeds kouder. Uiteindelijk
heb ik 's ochtends nog steeds klaarwakker, een ijskoude, maar prachtige
zonsopgang meegemaakt over het land van Maas en Waal.
Maar neemt u
van mij aan dat een vertrek zonder glazen ramen, geen doen is.
Om nog één
keer dat oertijdgevoel te laten horen, heb ik hier wat 'steentijdmuziek' voor U;
The Dirty Dozen Brassband met 'Meet the Flintstones".
Als
herinnering aan de tijd zonder glas, zonder glazen ramen, hoorde u 'de
steentijdmuziek' van the Dirty Dozen Brassband 'Meet the Flintstones'. U hoorde
naast deze melodie ook de Starspangled Banner voorbij komen en nog wat opruiende
signalen. Een Amerikaanse onderonsje, zullen we maar zeggen.
We zaten nog
bij de glashistorie, bij het maken van glas. Op een of andere wijze hoort het
breken van glas d'r vandaag ook bij. Mooi dat het spul goed opnieuw te gebruiken
is. Dat Amerika van net, speelt ook
een rol bij de moderne glasfabricage.
Op reis door
het westen van Amerika, ontdekten we dat in een van de meest ongezellige oorden,
de Death Valley, een knots van een mijnindustrie stond, de Boraxmijnen. In 1881
vond zo'n wilde westen-ontdekker borax in de zoutafzettingen van de Death
Valley.
Tegenwoordig
produceert de Verenigde Staten ruim 90% van de wereldbehoefte aan boraten. Dit
materiaal heeft veel toepassingen, maar de glasindustrie is een van de grootste
afnemers. Het is een toevoeging die glasproducten beter en sterker maakt, kort
gezegd.
De Death
Valley boraxproductie (1,5 miljoen ton per dag) gaat vooral naar de
glasvezelfabricage. Dat is een van de jonge loten van de glasindustrie, die een
geweldige groei doormaakt. De glasvezelkabel als communicatiemiddel is nog maar
net aan zijn opmars begonnen!
Maar, ik
loop al weer vooruit op de geschiedenis. We weten nog niet eens hoe glas gemaakt
wordt, hoe glasovens werken. Hoe lang praten we al over glas, of met andere
woorden: hoe oud is het woord glas, hoe lang is het woord 'glas'-met het geluid,
jawel- het is radio- in gebruik? Volgens het Etymologisch Woordenboek is dat
woord 'glas' in 1286 voor het eerst opgetekend. Er is een Europees taalkundig
verband met barnsteen en glinsteren. Op zich is dat aardig, want men valt bij
iets nieuws altijd terug op een naamgeving die met iets bekends, iets ouders
gaat vergelijken. We zagen dat al bij de benaming kristal voor het eerste mooie
glas, dat vergeleken werd met het bergkristal uit de natuur.
De
glasfabricage voltrekt zich volgens twee lijnen:
·
gebruiksglas
& sierglas in allerlei vormen en kleuren als glazen, flessen, schaaltjes en
ornamenten, en:
·
technisch
& bouwglas, dat vooral aan allerlei specificaties voor het gebruik moet
voldoen. Soms vlak en sterk, dan weer onbreekbaar en hittebestendig of zelfs
brandwerend.
Je hebt
geblazen glas, gegoten glas en geperst glas.
We gaan een
volcontinue glasoven bekijken, waar een brede, oneindige baan gloeiendheet
vlakglas uitkomt: 24 uur per etmaal, net zo lang tot de hele installatie aan een
reconstructie toe is wegens slijtage of wegens te veel productiefouten.
Loopt u maar
even mee naar het begin, waar de grondstoffen in grote silo's zitten:
zilverzand, soda, kalk en dolomiet. Via een computerprogramma wordt exact de
juiste mix afgewogen, gemengd, waarna een bepaalde percentage glasgruis wordt
toegevoegd. Glasgruis is geplet glas, van een tamelijk homogene samenstelling.
Daarna wordt het hele zaakje, nog steeds automatisch, in
de oventrechter gevoerd.
In een lange
machine wordt het mengsel gesmolten bij een temperatuur van 1550 graden C. Het
vuurtje wordt continue gestookt, op gas of olie. Als het vuur maar secuur
regelbaar is, want de temperatuurbeheersing is doorslaggevend bij dit hele
proces.
Het mengsel
dat geleidelijk verandert in een withete vloeibare glasmassa, schuift langzaam
door de tunneloven. In die tijd zuivert het materiaal zichzelf in die hitte.
Gasbellen ontsnappen uit de vloeibare massa en ongerechtigheden binden zich met
de kalk tot een soort slak, die ook boven komt drijven en afgevoerd kan worden.
Het materiaal blijft enkele uren op hoge temperatuur in de oven.
Het
gesmolten glas schuift nu uit de oven in een andere machine op een bed van heet,
vloeibaar tin. De ene vloeibare massa rust op een andere vloeibare massa, die
elkaar natuurlijk wel verdragen en niet gaan mengen of andere rare reacties
vertonen. Op dat tinbadje krijgt het glasbad zijn vorm door 'floating'.
Geleidelijk laat men de temperatuur afnemen naar het einde van de
doorschuifmachine. De hitte van beide materialen neemt af, van 1100 graden C.
tot 600graden C. Voordat het glas verder afkoelt wordt de coating aangebracht.
Dit bepaalt bijvoorbeeld mede de eigenschappen van vensterruiten.
Daarna vindt
het proces van verdere vormgeving plaats. Rollers en walsen kneden de zachte
glasbaan in de gewenste dikte en breedte en drukken er eventueel een motief in,
als er figuurglas gemaakt wordt. De eisen van de afnemer bepalen nu wat er
gemaakt wordt.
Bij het
verlaten van het tinbad is er een doorlopend glaslint, dat geleidelijk en steeds
computergecontroleerd verder wordt afgekoeld. Zo blijft het glas glad en treden
er geen mechanische spanningen op door een ongelijkmatige afkoeling. Want anders
breekt het verse glas.
Uiteindelijk
komt het versgebakken glas op kamertemperatuur en gaan snijmachines de harde
glasbaan op maat snijden. Een vaste handelsmaat is 6 x 3,21 meter. Automatisch
worden de glasplaten op laadbokken gezet. Het spul is klaar voor verzending.
Het is een
volcontinue, maar delicaat fabricageproces. Foutje bij de grondstoffen, foutje
bij de temperatuur of tijdens de afkoeling - en je hebt glas dat een ingebouwde
spanning heeft. En dan gaat er wat goed mis, zoals u eind januari 2001 hebt
kunnen lezen….
Toen is in
Den Haag de Malietoren, het visitekaartje van e werkgeversorganisatie VNO-NCW,
in de steigers gezet. Waarom?
Een
productiefoutje deed 'glaspanelen in de 70 meter hoge toren uiteenspatten',
aldus de krant. Er moesten toen 1600 glaspanelen vervangen worden: schade 3
miljoen gulden.
Goed, we
gaan een glas drinken om van de schrik te bekomen., Meteen maar een carnavalshit
om bij de tijd te blijven: Sjakie Schram
met 'Glaasje op… laat je rijden!'.
Sjakie
Schram met de nog steeds geldige aanbeveling: Glaasje op…laat je rijden. Elke
idioot die met drank op achter het stuur gaat, moet verplicht gemalen glas eten.
Naast die drank, kan dat er ook nog wel in. Dan is óók het glaasje op. Niet
dan?
Nog even
over de glasmakerij als hightech-bedrijf. Een paar jaar geleden heeft het 'US
Department of Energy' een studie laten verrichten naar het rendement van
smeltovens met hoge temperaturen van 1500-1600 graden Celsius. Die 24-uurs
bedrijven als glasovens vreten energie natuurlijk. Daarnaast geldt, dat een
secure temperatuurmeting en -regeling tijdens het smeltproces van cruciaal
belang is.
Als je dat
smeltproces nog beter in de klauw kunt krijgen, krijg je twee vliegen in een
klap: betere kwaliteitsbeheersing door minder storingen en je kunt door méér
gecontroleerd stoken op brandstof besparen.
Door een
nieuw 'Thermal Analysis System', waarbij een groot aantal vernieuwde
temperatuursensors via een glasvezelcommunicatie-netwerkje de computer aansturen
die automatisch de stokerij bedient, kregen
ze een bedrijfszekerder smeltproces, plus nog eens 10% besparing op energie. De
nieuwe sensoren meten direct de temperatuur in de gloeiende glasmassa.
Een glasvezelnetwerkje werkt sneller en is goedkoper in te bouwen, dan een
elektrisch circuit van koperdraadjes of zo. Kortom, men kijkt nog lang niet
glazig als het over glasmaken gaat. Glastechnologie is een vak dat steeds iets
nieuws ontdekt, bij zoiets gewoons als glas.
Vooruit, nog
een mooi voorbeeld: Er is een glassoort in de maak voor halogeenlampen, die
bestaat uit 17 laagjes, waarmee je secuur bepaalde golflengten van het licht
kunt uitfilteren - al naar behoefte. Bij dit spul wordt boriumsilicaatglas
toegepast. En daar is de borax van een paar minuten geleden weer.
In Nederland
zijn diverse glasfabrieken, waaronder 17 of 18 productiebedrijven die allemaal
onder de Belgische firma Glaverbel vallen. Ook Maasglas in Tiel en
Maasglas-Noord in Oosterwolde. Glaverbel maakt ruiten en ramen, glazen panelen,
autoglas en dun glas. Haar grootste aandeelhouder is het Japanse concern Asahi
Glass - de grootste glasboer ter wereld.
Bij toeval
verzeilden we op vakantie een keer in een glasblazersdorp in Duitsland, Grünenplan.
Dat dorp in de bossen wordt nu beheerst door grote glasfabrieken van de Deutsche
Spezialglas AG, de Desag. Hun productie gaat ook voor een groot deel als
halffabrikaat, als ruw glas, naar Japan. In die bossen vonden we de sporen van
de oudste glasblazerijtjes, als voorloper van de huidige glasindustrie. Maar
voor ik daarover vertel, als voorproefje eerst Long
Tall Glasses door Leo Sayer.
Long
Tall Glasses door Leo Sayer.
Het dorp
heet Grünenplan, wat is wat de naam zegt. Een aangelegde nederzetting volgens
een regelmatig plan, midden in het groen. In de bossen van de Hils, een
heuvelrug in het Weserbergland (en dat Duitsers hun heuvelrug Hils noemen, is
raar maar waar). Het complex ligt globaal gezien in de driehoek Hameln,
Hildesheim en Northeim.
Het dorp is
gebouwd, omdat er een vaste woonplaats moest komen voor de arbeiders van de
glasfabrieken, die de hertog Karl von Braunschweig in de 18de eeuw in
zijn rijk stichtte. In 1744 werd de 'Fürstliche Spiegelhütte auf den Grünen
Plan' opgericht. Het was niet toevallig een glasfabriekje (Spiegelhütte) en het
was niet toevallig daar in de rimboe.
Al meer dan
acht eeuwen werd er namelijk primitief glas gemaakt in de wouden van
Midden-Europa, van Bohemen tot Thuringen en verder. In de regio Hils werden in
1610 al glasblazerijtjes op een landkaart ingetekend. Het waren 'Wald- of
Wanderhütten', wat betekent dat ze geen vaste plek hadden, maar meereisden met
de houtkap. Het bedrijfje werd gewoon verplaatst. Als grondstof hadden ze n.l.
vooral beukenhout nodig. Hun flessen- en potjesproductie werd (via transport
over de Weser) verkocht naar havensteden als Bremen en Amsterdam (Van dat groene
'Waldglas' werden ook een soort knuppeltjes gemaakt, de 'Knittel- of
Gnittelstein' die vroeger dienden om het wasgoed mee glad te strijken).
In de loop
der eeuwen hebben diverse families zich gespecialiseerd in dat glasmaken. Hun
namen zijn bekend, want de nazaten wonen immers nog in Grünenplan? Het is de 15de
generatie glasblazers intussen!
De hertog
van Brunswijk stichtte om economische redenen diverse industrietjes, waaronder
deze glasfabriek. Hij moest alleen proberen al die zelfstandige bedrijfjes 'in
het wild'
met hun
ambachtelijke vaklieden binnen te halen. Daartoe werd een schitterend aangelegd
dorp, met voor die tijd zeer knappe huizen, neergezet: Grünenplan. Het is een
der eerste fabrieksnederzettingen van Duitsland. Het doet denken aan de
'tuindorpen' Engelse stijl, die later ook in Nederland bij grote
fabriekcomplexen verrezen.
Maar de
oorsprong en de reden van die nederzetting, waren de glasblazerijtjes in de
wouden.
Daar zijn de
archeologische resten nog van terug te vinden. Vooral de afvalproducten van een
mislukte smelting, of foutgeblazen potjes werden het bos in gekieperd. En glas
verteert niet, het raakt gewoon overgroeid na een paar honderd jaar rust. De
plek van zo'n eengezins-glasfabriekje is soms weer te vinden als een ronde plek
in het bos.
En dat deden
we op vakantie. We zagen een afwijkende begroeiing en al snuffelend en
rondscharrelend bleken we op zo'n oude glasmakers-stek te zijn gestuit. In het
Glasmuseum van Grünenplan kregen we daarvan de bevestiging. Ik herinner me nog
een ontmoeting in dat uitgestrekte bos, waar het ene pad naar Grünenplan ging ,
terwijl een ander wegje naar herberg 'Im Roten Hirsch' voerde. Enkele opgewekte
jagerstypen met groene hoedjes, nodigden ons uit om mee naar hun Waldkrug te
gaan (het was warm weer), maar we wilden met onze ontdekking naar het
Glasmuseum!
Kort en
goed, er staat nu een serie moderne fabrieken met glasovens die een voortdurende
stroom technisch en optisch glas produceren. Het is basismateriaal voor brillen,
voor kijkglaasjes in ovens en verbrandingsruimten, beschermingsglas voor lassers
en ruimtevaarders, beschermingsglas tegen röntgenstralen, laserfilters, glas en
glaasjes voor microscopen, tandartsenspiegels, lenzen en filters voor
fototoestellen, dun speciaalglas voor zonnecellen en displays van
rekenmachientjes en dergelijke, gebogen spiegelglas voor auto's, gekleurd glas
voor seinpalen aan het spoor, verkeerslichten en verlichting van alle soorten
voer- en vaartuigen. Ook hier zit weer bouwglas en veiligheidsglas in het
productiepakket.
Allemaal
technisch glas, machinewerk eigenlijk.
Maar wat
blijft er nu over voor de vakmensen, die glasblazers zelf? In de categorie 'glas
voor architectuur en interieur' heeft men in elk geval mondgeblazen producten in
de aanbieding.
De nazaten
van de eerste glasblazers hoeven hun vak niet te verleren. Speciaal voor hen, om
hen werk te garanderen, het volgende nummer van Kick
Lowe: I love the sound of breaking glass.
Echt iets
voor deze uitzending, 'I love the sound of breaking glass' door Kick Lowe. Ik
ben het er niet mee eens. Het levert altijd schrik en enige reactie op. Als je
een bal door een ruit schopt - altijd toestanden. Als iemand zijn
auto-achterlampje aan diggelen gaat, niemand ook echt blij. Theeglas laten
vallen op de stenen vloer? Ook niet goed. Veel gebruiksglas sneuvelt op een
gegeven moment, zodat daar altijd nieuw spul bij komt. Vroeger was handgemaakt
glas in huis echt een 'showstuk'. Veel beter dan dat ordinaire massawerk van
geperst glas, de standaard glazen. Maar als er teveel sjiek glas naar de
ratsmodee ging, waren de gewone gebruiksglazen toch weer handig.
Naast dat
gewone huis-, tuin-, en keukenglas, heb je tegenwoordig veel mooi en leuk
glaswerk. Soms kunst, soms gewoon een leuke snuisterij. Vaak delicaat en heel
fijn glaswerk. Dingen die je niet elke dag bijkoopt, maar waar je eerst even
voor te kust en te keur moet gaan. In een glasboetiek bijvoorbeeld.
Ik heb wel
geleerd om voorzichtig ergens aan te zitten, want anders ….
Ja dus - en meteen de correctie: ik heb geleerd om nèrgens aan te zitten.
Ik neem u
mee naar Assen, naar de glasboetiek 'Baleij'. En na ons gesprek, 'draaien' we
dan een glas champagne.
Zo klinkt
dus een 'Glass of Champagne' van Sailor. Het 'klinken', een toast uitbrengen,
heet inderdaad naar het fraaie geluidje van glas op glas. Een andere uitdrukking
voor een toast uitbrengen of 'proosten', is ook 'het glas heffen'. Wie zich dan
te buiten gaat aan alcohol, 'kijkt te diep in het glaasje'. Wie als een echte
idioot dan tóch zelf gaat rijden, moet ook gemalen glas eten. Glaasje ook op -
u weet het nog.
Zulke
dingen mag je alleen hardop roepen, als je zelf zuiver op de graat bent. Want,
luidt het gezegde: 'Wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen gooien'.
We zijn
inmiddels bezig met glas in het taalgebruik. Glas en glazen producten spelen ook
een rol in het bijgeloof. De ouderen onder u kennen het gebruik nog, om in huis
de spiegels af te dekken bij een sterfgeval. Toen onze overbuurman overleed,
werden bij ons ook doeken voor de rámen gespannen. Dat was eind jaren veertig,
begin jaren vijftig. In elk geval moest volgens dat oude gebruik elk spiegelend
oppervlak afgedekt worden. Het had te maken met de ziel, òf de duivel die over
je schouder meekeek. Ik zal het eens uitzoeken.
U hoort nu
wel zo geleidelijk de duivel al opkomen op de achtergrond: 'Up
Jumped the Devil', van Gabe Chen is onze slotmuziek.
Ik
vertel u nog gauw even waar Glasmusea zijn. Nog wel in Hoogeveen, in Grünenplan
in het Duitse Weserbergland, in het Deense Ebeltoft, in Frauenau in Duitsland,
een stuk of wat in onuitspreekbare Tsjechische oorden in Noord- en Oost-Bohemen,
In Lotharingen in Frankrijk en in Amerika in East-Virginia. Bijna allemaal
plekken met een glasmakerstraditie.
Dit is het
einde van de 27ste uitzending van het informatieve programma 'Van
Dingen & Deuntjes' - samengesteld, geproduceerd en gepresenteerd door Jan
Tuttel.
Bij de
muziekkeuze assisteerden Bart Nijstad, Henri Kremer, Han R. Tuttel en Roel
Boerma.
Ineke Bazuin
wordt bedankt voor haar medewerking, net als onze technicus Willem van Dijk, die
zich vandaag met heel veel glasgerinkel kon laten gaan.
Bedankt voor
het luisteren en tot over een maand, laatste zondag in maart.
Kijk nooit
door een glasscherf naar iemand - anders komt er ruzie: Bijgeloof uit Engeland.
|