Goeiemorgen
en welkom bij 'Van Dingen
& Deuntjes', dat wil
zeggen blijf er bij als u NIET
bijgelovig bent. Het thema dit
uur is bijgeloof,
goedgelovigheid, volksgeloof
en alles wat er om heen hangt.
Met één uitzondering: alles
wat met geloof en bijgeloof
over het weer, de weerregels
en zon, maan, sterren, kometen
en overige kosmische kwesties
te maken heeft, gieten we in
het programma van volgende
maand. Er blijft voor vandaag
genoeg over, teveel zelfs want
bijgeloof is van alle tijden
en… het is onuitroeibaar.
Nu,
25 juli 1999 -eind twintigste
eeuw- zijn we eigenlijk nog
net zo bijgelovig als een paar
honderd jaar terug. Mensen
hebben dezelfde angsten,
mensen hopen nog steeds op
meer geluk, mensen berusten
nog steeds niet in hun lot.
Anders gezegd: mensen proberen
nog steeds hun angsten te
bezweren, ze roepen nog steeds
het geluk naderbij en willen
nog steeds weten wat hun
onbestemde lot is. U en ik
roepen nog steeds 'gezondheid'
als iemand niest, mensen laten
zich de hand lezen, ze gaan op
de kermis toch naar de
waarzegger (voor de gein -
maar intussen!) en kiezen
liever geen ongeluksgetal als
ze nummertjes moeten kiezen.
En
als er ergens een houten of
gipsen madonnabeeldje gaat
huilen met gele of rode
tranen, dan stikt het van de
bijgelovigen, die onder de
mantel van het geloof, dit
wonder voor wáár verslijten.
De Roomse kerk heeft het er
maar druk mee en dat is óók
niks nieuws. Wat dat betreft
heeft de kerk een lange
ervaring in het bepalen wat
bijgeloof en valse
getuigenissen zijn We komen er
op terug, ik heb nog een
voorbeeld van een jankende
madonna in Volendam achter de
hand.
Bijgeloof
dus. We doorbreken een taboe,
want we noemen geluk en
ongeluk bij de naam. Volgens
het bijgeloof mag dat niet.
Piloten en acteurs wensen
elkaar geen geluk of succes,
maar 'Hals- und Beinbruch'.
Als wij in een gesprek over
ongelukken of ziekte hópen
dat het u en mij, en onze
naasten, nìet zal overkomen,
zeggen we voor alle zekerheid:
"Laten we het maar
afkloppen". Dat moet dan
op òngeverfd hout! Eind
twintigste eeuw en zo
bijgelovig als de pest.
Sommige
charlatans maken gebruik van
de bijgelovige bereidheid om méér
zekerheden te willen, om méér
geluk af te dwingen, of om het
onmogelijke te weten te komen.
Zij werpen zich op als
adviseurs met
hocuspocus-dingen en kloppen
de bijgelovigen aardig wat
geld uit de zak. Pendelaars,
wichelaars,
pyramidekunstenmakers,
droomuitleggers,
oiko-biolieden,
maankrachtprofeten, striekers
& handopleggers,
therapeuten die de meest
onmogelijke krachtenvelden
hebben uitgevonden - allen
willen de zoekende en soms
wanhopige medemensen 'helpen'
en vragen daar goed geld voor.
Kritische
geesten die bewijzen willen,
komen van een koude kermis
thuis. Er ís geen hard bewijs
van beterschap, er bestáát
geen meetbaar 'vreemd'
krachtenveld en pendelaars of
wichelaars knutselen maar aan
en verzinnen er mooie verhalen
bij. De genezende wonderen van
Jomanda zijn een keer goed
onderzocht: er klopte geen
hout van.
Dit
uur bijgeloof, met een
kritische blik, maar ook met
veel plezier om alle dingen
die we doen, omdàt we ze doen
zonder te wéten wat we doen.
Want waarom houdt u de hand
voor de mond als u gaapt?
U
hoort wat over oud en nieuw
bijgeloof, over getallen en
dieren in het bijgeloof, over
duivelswerk, toverij en
hekserij en over bezweringen,
rituelen en amuletten. En hoe
Murphy's Law van technisch
raadgeving tot bijgeloof werd,
vertel ik om vijf minuten voor
twaalf.
Eerst
muziek en wel van de Mollner
Maultrommler uit Moll in
Oostenrijk, een mondharpband.
Ze spelen de herbergmars, zeg
maar de kroegmars. Typisch een
plek waar veel rare verhalen
rondgaan -vooral de
geschiedenissen met bijgeloof.
Daarom 'de Wirtshausmarsch', mét
mondharp.
U
hoorde de Oostenrijkse
mondharpband de Mollner
Maultrommler de kroegmars,
'de Wirtshausmarsch'
spelen. Een nummer van de
CD 'das Brummeisen' met
speciale muziek voor mondharp,
mede uitgegeven door het
nationaal park Kalkalpen. Ik
heb hem meegenomen van een
werkbezoek aan een drietal
nationale parken in de Alpen.
Tijdens de reis overnachten we
in de Gaststätten en zo, waar
in zo'n dorp in de bergen ook
de plaatselijke gelagkamer
was. Typisch een plek waar
vreemde verhalen de ronde
doen. Ik vernam daar voor het
eerst het bijgeloof over
'Mondholz', z.g. maanhout….
Intussen
gaat het dus over soorten
geloof. Maar wat is geloof,
wat is bijgeloof en welke rol
speelt goedgelovigheid? De
naam zegt het al: bij-geloof
is iets naast het officiële
geloof. De wetenschap
onderscheidt volgende
betekenissen van bijgeloof:
1
-Bijgeloof is een houding of
een standpunt dat zich tegen
het bestaande geloof keert
en/of daarmee concurreert,
doordat 'menselijke
aanmatigheid' in de plaats van
God komt, óf angst voor
andere machten. Nogal wat
godsdienstige sekten vallen
daarmee onder het bijgeloof.
2
-Bijgeloof is ook het
verwijzen naar
natuurwetenschappelijk
onverklaarde krachten of
invloeden, die niet tot de
officiële leer van een
bepaalde religie behoren
Dus:
geloof wòrdt tot bijgeloof
als men aan krachten en
machten gaat geloven, die
natuurwetenschappelijk niet
bewijsbaar of te verklaren
zijn en die niet opgenomen
zijn in de officiële leer van
een godsdienst. Bijgeloof is
in principe dus makkelijk te
herkennen en te benoemen.
Het
interessante is dat aanhangers
van een bepaalde sekte,
occulte liefhebberij of een
vreemde hobby er veel moeite
voor doen om hun bijgeloof
geloofwaardig te maken. Zij
geloven er in, zij
laten andere mensen er in
geloven - en dus willen zij
dat het geen bijgeloof meer
mag heten. Jammer dan: het
blijft bijgeloof tót het
tegendeel bewezen is en daar
mankeert het altijd aan.
Er is
een wereldberoemde
bijgeloofbestrijder Randi, die
zowel wetenschapper als magiër
en goochelaar is en mede
daardoor nepwonderen kan
ontmaskeren. Ik heb hem
meegemaakt bij een Studium
Generale bij de
Rijksuniversiteit Groningen.
Hij heeft een wereldwijde
weddenschap staan, dat iemand
-ik meen- tienduizend of
honderdduizend dollar kan
verdienen als Randi zelf niet
óók kan doen, wat een
waarzegger,wondergenezer,
wichelroedeloper of andere
kunstenmaker kan of doet.
Dat
geld staat nog te wachten:
Randi kan wat Urie Geller met
de buigende lepels en vorken
deed (hij demonstreerde het
'live' in het Academiegebouw
in Groningen); Randi kan net
als de Filippijnse
wonderdokters met de blote
handen blinde darmen weghalen
bij patiënten die niet onder
narcose waren - en noem alle
wonderen van de televisie maar
op. Met andere woorden: er is
veel nep aan wonderen en z.g.
onverklaarbare machten en
krachten. Je moet de truc
kennen en je moet goedgelovige
mensen ermee in de luren
willen leggen - de
succesformule om rijk te
worden aan andermans
bijgeloof.
Goedgelovigheid
is het toverwoord voor
bijgeloof. Ergens graag in
willen geloven ook,
bijvoorbeeld in een wonderbare
genezing door een nieuw dieet
-wat toevallig ook erg duur
is. Of geloven in het sturen
van het lot met geluksformules
of door een amulet te dragen.
Mijn moeder droeg wel tien
jaar lang een kastanje bij
zich tegen de reuma; toen ze
stierf had ze nog reuma. Maar
ze geloofde dat het hielp…
Ook
gelovigen kunnen te
goedgelovig zijn, zeker als ze
wat wereldvreemd zijn. Luister
naar het verhaal wat er 's
nachts gebeuren kan bij: 't
Nonneke, door de Vlaamse groep
't Kliekske.
Het
Kliekske met 't wereldvreemde
Nonnetje,
die bezoek kreeg van de
zogenaamde engel Gabriël en
bezwangerd werd.
Goedgelovigheid
hadden we het over, een goede
basis voor bijgeloof. Een mooi
voorbeeld zijn de wenende
madonnabeelden. Ze trekken
drommen gelovigen, die niet
aannemen dat het om
harsdruppels of verf kan gaan.
"Zij zijn vastbesloten te
geloven in een wonder",
aldus de NRC over de bussenvol
gelovigen bij de rode tranen
van het gipsen
Madonninabeeldje te Pantano,
bij Rome. De tranen op het
Mariabeeld in Volendam, van
Pinksteren 1997, zijn door de
technische recherche
onderzocht. Het bleek
menselijk bloed te zijn,
waarvan opzettelijk druppels
op het betonnen beeld waren
aangebracht.
Ook
bij toverij en hekserij, duikt
die goedgelovigheid in het
bijgeloof weer op. In de
Middeleeuwen waren hekserij en
toverij altijd de oorzaak van
'biologische ellende'. Pas
later, in de 13de
eeuw kreeg de duivel de schuld
van een hoop ellende.
Heksen
en tovenaars worden geacht
over boze krachten te
beschikken, waarmee ze anderen
in hun macht kunnen krijgen of
waarmee ze de gemeenschap
schade kunnen berokkenen. Dit
bijgeloof is vaak gebaseerd op
angst voor onbekende
natuurkrachten of afwijkende
natuurverschijnselen.
Bijvoorbeeld een regenseizoen
dat maar niet beginnen wil,
zodat de landerijen verdrogen
en de gewassen verloren gaan.
De natuurkrachten spelen zelf
voor boze geest, of ze worden
opgeroepen door mensen die
kwaad willen, de heksen of
tovenaars. Dan worden er
tegenkrachten gemobiliseerd.
De boze machten moeten
gerustgesteld worden, in elk
geval moet het kwaad bezworen
worden of -nog beter- worden
uitgeroeid. Wijst het dorp jou
dan als heks aan … dan ben
je veroordeeld. Nog erger: je
bent doodverklaard.
Net
als vroeger in Europa, sterven
er nu elders nog mensen die
door bijgelovigen of
afgunstige medeburgers tot
heks worden bestempeld. In
Zuid-Afrika ligt ten noorden
van Pietersburg een
nederzetting waar uitgestoten
mannen en vrouwen wonen. Ze
werden in hun dorp van
hekserij beschuldigd, maar
mochten blijven leven als ze
voorgoed zouden vertrekken. In
de Noordelijke Provincie van
Zuid-Afrika gelooft 90% van de
bevolking in hekserij. In de
periode 1994-1995 heeft een
onderzoekscommissie al 240
gevallen van moord op
zogenaamde heksen onderzocht.
Het probleem is nog niet uit
de wereld; ook Mandela wist er
geen weg mee. 'Iemand van
hekserij beschuldigen is een
excuus om iemand uit te
schakelen waar de gemeenschap
niet van houdt', aldus een van
de onderzoekers. Bijgeloof is
levensgevaarlijk.
In
Drenthe werden in de 16de
en 17de eeuw
de scheldwoorden 'heks' en
'tovenaar' nog gebruikt. Maar
toen was dat schelden (als
verkapte beschuldiging) hier
al strafbaar. Tot in deze eeuw
zijn er in Drenthe en
Groningen nog families met de
vinger nagewezen als vroegere
'heksen- of toverfamilie' of
'volk waar wat mee was'. Met
name de kinderen werden de
dupe en waren doodongelukkig.
Verhuizen was vaak de enige
oplossing.
Aan
hekserij, toverij of
bijvoorbeeld voodoorituelen is
niets romantisch te ontdekken.
Ondanks de muziek van Redbone:
Fais-do, 'dance under de
voodoomoon'
Redbone
met 'Fais-do, fais-do'
(-dance
under de voodoomoon). Wij
weten van bijgeloof en
rituelen buiten onze culturen
niet echt veel af, zodat het
vaak geromantiseerd wordt. Op
TV lijkt het wel interessant,
maar het blijft bijgeloof met
ranzige randjes…
Waar
we helemaal thuis in zijn,
zijn de geluksgetallen en
ongeluksgetallen. Nu is dat
weer niet overal ter wereld
hetzelfde, al zijn geluk en
ongeluk toch universele
begrippen. Maar in de Benelux
reageert het geluk kennelijk
anders op de cijfers dan in
Japan. In de hotels en in de
rijen vliegtuigstoelen in het
westen ontbreekt het z.g.
ongeluksgetal 13. Geen 13de
verdieping en geen kamer 13.
In Japan is er niks mis met
nummer 13, maar telt nummer 4
als ongeluksgetal. Vier is een
homoniem van dood, beide
woorden spreekt je hetzelfde
uit. En niemand wil in kamer
Dood logeren (nummer 4) of
naar de Dodenverdieping met de
lift. Dus de 4de
verdieping is er niet. Hier is
de verklaring helder. Maar
waarom dertien bij ons wel een
ongeluksgetal is en daar niet?
Eigenlijk
omdat 13 op 12 volgt, wat als
ideaal getal wordt gezien en
omdat het overal in voorkomt:
12 maanden, 12 tekens van
dierenriem, 12 uren per nacht,
12 uren per dag, 12 apostelen
- maar met de 13de
man aan het laatste avondmaal
liep het slecht af. 'Dertien
in een dozijn' ging dus niet.
Eigenlijk is dat 13-gedoe een
moeilijk geconstrueerd stukje
volksgeloof, dat wat
ongelukkig is uitgevallen. Een
ongeluksdag is het niet - al
32 jaar niet als je het mij
vraagt. Of vraag degene die zo
lang geleden op die dertiende
met me trouwde.
Gelukkig
is er nòg een positieve
dertien te ontdekken in
Nederland. "Je ziet er
uit als een dertientje"
betekent: Wat zie je d'r
verzorgd uit. "Hij loopt
als een dertientje"
betekent: hij is bijzonder
vlug en kloek (vaak: nadat hij
zo ziek geweest is). Die
zegswijzen komen van een oud,
veelgebruikt Zeeuws muntstuk
"het dertientje",
als kwart van een zilveren
rijksdaalder. Hij heette zo,
omdat het muntje dertien
stuiver waard was.
Noem
uw geluksgetal (wat dus best
13 kan zijn, weten we nu).
Drie is ook erg in trek als
heilig getal. Het komt veel
voor in 't christelijke
geloof, van 'de Vader, de Zoon
& de Heilige geest' als
heilige Drievuldigheid tot
Driekoningen en de trits
'geloof, hoop & liefde'
(wat in de Roomse geveltekens
op boerderijen in
Oost-Nederland uitgebeeld
wordt met kruis, anker en
hartje). En in sprookjes mag
je ook altijd drie wensen
doen.
De 7
is al eeuwen het getal van
geluk en volkomenheid. We
kennen 7 dagen in de week, de
7de hemel als
toppunt van gelukzaligheid
volgens de Talmoed,
7mijlslaarzen, 7 geitjes, 7
kaboutertjes, 7 vliegen in een
klap en 7 drunken nights.
Voor
5 geldt ook zo'n verhaal van
geluk en volkomenheid: 5
vingers, 5 zintuigen, 5
talenten, 5 pijlers van de
vroomheid van de Islam en de 5
beschermde tegen het kwaad.
Nouja,
je kunt altijd je eigen
geluksgetal kiezen, zoals bij
het kopen van loten. Luister
naar de ervaringen van Dineke
Stoffers te Eelde. Welk
lotnummer willen haar klanten?
Daarna
laten we Reinhard Mey bezingen
welke rampen hem overkomen bij
aangekondigd bezoek op
vrijdag, de 13de.
(Samenvatting
interview Dineke Stoffers
m.b.t. lotenverkoop)
Degenen die loten kopen hebben
vaak een voorkeur voor
bepaalde nummers, al is dat
lang niet bij iedereen zo.
Sommigen kan het niks schelen.
Mensen met een uitgesproken
voorkeur kiezen vaak het
gelukscijfer 7 en de 4 loopt
ook goed. Ook probeert men
persoonlijke getallen als
geboortedatum, trouwdatum e.d.
Verder is het 'staartnummer' 9
in trek.
Nummer
13 is minder geliefd, maar de
cijfers dubbel nul (00) aan
het eind zijn absoluut
ongewenst. Als bekend wordt
dat er in haar zaak een
'dikke' prijs gevallen is,
komen er meer mensen daar
loten kopen. De laatste keer
dat er een grote prijs viel,
was het niet op een speciaal
nummer, maar op 'zo maar
eentje'.
Op de
vraag wat er gebeurt als een
klant met zo'n lot met het
gewenste geluksnummer de deur
uitloopt en een zwarte kat
tegen komt, begint ze te
lachen. Niemand heeft ooit een
lot teruggebracht, voorzover
ze weet.
Na de
geluksgetallen bij de loterij,
hoorde u Reinhard Mey
in de war wezen voor Christine
in Ankomme, Freitag,
den 13. Prachtig al
die paniek voor niks - op
donderdag de 12de….
Reinhard
Mey brak zijn nek zowat over
zijn hond op die
nep-ongeluksdag, terwijl die
'kriminelle Dackel' geen
ongeluksdier hoort te wezen.
In het bijgeloof spelen heel
wat dieren een rol. Ze zijn
meteen de pineut, want ze
moeten dood. Zelfs dingen die
geluk brengen, komen van een
dood beest.
Neem
bijvoorbeeld het hazepootje,
zo'n wollig ding dat in de
jaren zestig als geluksamulet
in de mode was op
Vespa-scooters en in kleine
autootjes. Vaak aan antennes
wapperend in de wind. Zo
dienden mollepootjes ook als
middel tegen kiespijn. Ze
moesten bij kleine kinderen
helpen om het tandjes krijgen
te bevorderen. Het bijgeloof
schreef voor dat je de pootjes
wel van een levende mol moest
afhakken. Een typisch geval
van dom en onzinnig bijgeloof.
Dat
geldt ook -vinden we nu
algemeen - voor het ophangen
van onheilwerende dieren op de
deeldeur of baanderdeur van
boerderijen. Ik heb in de
jaren vijftig nog gezien hoe
vleermuizen en kerkuilen met
de vleugels wijduit
vastgespijkerd hingen. Als
kind vond ik het al een
verschrikkelijk gezicht en
vroeg dus naar het 'waarom'.
De boer, een aardige man bij
wie we altijd aardappels
haalden, zei dat "het hölp
teeg'n ongeluk".
"Wat veur ongeluk",
vroeg ik. "Teeg'n zeekte
van de beesten en teeg'n
donder en bliksem",
luidde zijn antwoord. Hij was
volstrekt overtuigd van het
nut en zijn eigen gelijk. Pas
veel later realiseerde ik me,
dat zijn boerderijtje
desondanks wel vaak zo'n blauw
of wit plakkaat op het
gesloten hek had: Verboden
Toegang - Vogelpest of
Varkenspest, of iets van dien
aard. Het boerderijtje is weg,
er staat nu een nieuwbouwwijk
van een provinciestad. Dat
soort bijgeloof stierf uit met
het verdwijnen van de
eenvoudige boer met een klein
gemengd bedrijf, die eigenlijk
nog in de vorige eeuw leefde.
Het
bijgeloof dat een zwarte kat
ongeluk zou brengen, is
typisch westers maar is in
Japan al overgenomen. Ik weet
niet of zij ook oud
kattenbijgeloof geïmporteerd
hebben. Katten spelen een rol
bij het heksengeloof of als
toverdier.
In
een hotel, een omgebouwde
vroegere watermolen en
meelfabriek te Sudbury
(Engeland), ligt in de foyer
een stukje tapijt los. Als je
dat optilt, zie je onder een
glasplaat beneden een mummie
van een kat liggen. Die is 300
jaar geleden bij de bouw van
de watermolen levend in de
fundamenten gemetseld om
voorspoed en geluk voor het
bedrijf af te dwingen. Bij de
verbouwing tot hotel in 1972
troffen ze de tot mummie
geworden kat aan. Die
eigenlijk dus nog steeds
dienst doet onderin het
gebouw…
In
dit verband duikt de vleermuis
ook weer op. In Indonesië
worden op de hoeken van huizen
vleermuizen ingegraven ter
bescherming tegen bliksem en
vuur. In China daarentegen
geldt dit dier als symbool
voor geluk en voorspoed. Vijf
vleermuizen naast elkaar
beelden de vijf zegeningen
uit: geluk, gezondheid en een
lang leven in deugdzaamheid en
rijkdom. Waarom men in Europa,
ook bij ons, nog bang is voor
vleermuizen is dan weer een
raadsel. Zowel in Italië als
in Nederland zeurt men nog
steeds, dat je je haar moet
knippen waar een vleermuis in
terechtkwam.
Batman
was toch ook een goeie jongen?
Veel
dieren worden nog bedreigd
vanwege bijgeloof, waarvan
internationaal de neushoorn
wel het bekendste voorbeeld
is. Hij wordt gestroopt en
gesloopt vanwege z'n
neushoorn, waar men in Azië
seksuele potenties aan denkt
te ontlenen. Gemalen
neushoornpoeder levert grof
geld op, dat menig droogkloot
met graagte neertelt. Het is
al zover dat
natuurbeschermingsinstanties
de hoorns voortijdig afzagen
om de wilde dieren te behoeden
voor moordaanslagen.
Dan
liever de geluksduifjes, die
vanouds binnenshuis in een
kooitje zaten te koeren. Nu
nog te zien in het museum
Havezathe Mensinge te Roden.
Veel en veel beter dan het
onuitroeibare bijgeloof aan
enge wolven, dat niet weg te
branden is.
We
horen daarvan een
gemoderniseerde versie in het
lied Roodkapje
door de groep Pater Moeskroen.
Na
'Roodkapje' door Pater
Moeskroen hoorde u de
'Mexicali Blues' door Grateful
Dead, en
als u scherp geluisterd heeft,
hoorde u ze in het refrein
zingen: 'Is there anything a
man don't stand to loose, when
the devil wants to take it all
the way?'
Het
is de duivel die bepaalt, daar
ging het om. Het duivelswerk
en de vreemde machten en
krachten, die uitmaken wat er
gebeurt -dáár zit zoveel
bijgeloof achter! Zelfs
sommige kerken trappen erin.
Dat wil zeggen, ze winden zich
er hevig over op.
We
beginnen in de buurt. Weet u
nog dat in juni j.l. de Stones
'in Stad' optraden en dat het
een groot feest werd, waar
jong en oud enthousiast over
waren? Toch moet het een
angstwekkende onderneming
geweest zijn, waar de duvel
hevig actief was. Diverse
gereformeerde kerken hebben
vooraf gebeden dat het concert
van de Rolling Stones niet
door zou gaan. Dominee
Wigboldus zei dat er een
negatieve lading van hen
uitgaat, omdat de zanger een
satanist is. Hun teksten
druisen regelrecht tegen de
geboden van God in. "Wie
zo'n concert bezoekt, zet de
invalspoort open voor kwade
machten'' citeert de krant
deze dominee. Als ik het goed
begrepen heb, lijkt dat zelf
ook op een vorm van bijgeloof.
Het
is toch een moeilijke zaak met
die vreemde machten en
krachten. Wat de een ziet en
ontdekt, ontwaart een ander in
nog geen honderd jaar. Er
zweven in ons cultuurgoed nog
allerlei herinneringen van
vroegere tijd, waar onze
voorouders veel ontzag voor
hadden. Demonen en geesten van
gestorvenen waarden rond; soms
onzichtbaar, soms in zichtbare
gedaante. Je werd van de mare
bereden; je nachtmerrie kwam
langs, zeg maar.
Op
een gegeven moment werd alle
kwaad in de duivel belichaamd,
dus daar moest je voor
oppassen. Je mag er niet over
spreken of van zingen -zoals
we zagen- en je moet maar
zorgen dat je over allerlei
afweermiddelen beschikt. De
ellende is dat de duivel in
vele gedaanten kan opereren
-maar: hij heeft bokkenpoten
en stinkt naar zwavel. Bij
sommige kerkhoven liggen ter
belemmering 'duivelsroosters',
zodat de duivel de gestorvenen
met rust zal laten. U vindt ze
bij de kerken te
Uffelte/Havelte, Borger,
Delden en Denekamp.
Zulke
dingen helpen niet tegen
aardstralen, leylijnen en
krachtcentra. Dat hoeft ook
niet: aardstralen bestaan
niet, leylijen en leycentra
bestaan niet -ook niet in een
netwerk over de aarde- en
krachtcentra met 'negatieve
uitstralingen' van onbestemde
aard zijn verzinsels. Wat in
1995 veel publiciteit kreeg
onder de titel 'Mysteriën
Drenthe afgetast met
wichelroede' is een prachtige
vorm van volksverlakkerij. En
bomen die het goed doen omdat
'ze op een sterk
energiecentrum staan', is ook
leuk verzonnen. Klakkeloos
afgaan op wat een
wichelroedeloper 'bewijst' kan
riskant worden, als het wat
anders dan water is. Tot 1701
kon in Frankrijk een
wichelroedeloper iemand als
misdadiger aanwijzen, want de
wichelroede was 'het bewijs'.
Nog steeds zijn er mensen die
zo alles beweren te kunnen
zien, voelen en aanwijzen.
Doodeng, hou ze maar in de
gaten! Gewone
wichelroedelopers hebben in
alle nuchtere testen niet
hoger kunnen scoren dan de
normale toevalstreffers.
Langdurige pogingen om hen ook
lawineslachtoffers te laten
zoeken, leverden niets op.
Genoeg
aardse zaken. We gaan over op
bovennatuurlijke muziek: the
Supernatural van Peter Green
Met the
Supernatural van Peter Green
komen we bij de bezweringen,
rituelen en amuletten terecht.
Enige bovennatuurlijke
krachten zijn natuurlijk nooit
weg voor een aardse
sterveling.
Als
je de hik kwijt wilt
bijvoorbeeld. Dan gebruik je
als bezweringsformule een
overdrachtspreuk: Hik, sprik,
sprauw: ik geef de hik aan
jou! Met wratten kennen we ook
van die bijgelooftrucjes,
zoals afstrijken aan een dode,
of drie keer met een draadje
er over strijken en roepen
'Vot naor de moane', waarna
het draadje begraven moet
worden. Wratten overdoen aan
een opkoper of afnemer wil ook
lukken. Er zijn meer methoden,
maar hier lopen bijgeloof en
volksgeloof gelijk op, tot je
bij de volksgeneeskunde met
eigen middeltjes terechtkomt.
Dan zit je al bij de halve
aardappel.
In
1996 heeft de Vrije
Universiteit te Amsterdam
onderzoek gedaan naar
bijgeloof bij topsporters,
inclusief de 'miljonairs'
onder voetballers. Er deden
220 beroemende Nederlanders
aan mee. Wat blijkt: 8 van
de10 topsporters verrichten
bijgelovige handelingen voor
belangrijke wedstrijden.
Trainers zijn nog erger, daar
doen 9 van de10 aan bijgeloof
om zich zekerder en sterker te
voelen. Als opvallendste
rituelen en bezweringen worden
genoemd: het eten van
pannekoeken, het aanraken van
de manager, het bellen van de
kinderen en het omkleden in
een vaste volgorde.
Voor
iedereen geldt het bijgeloof,
dat je met je goede been uit
bed moet stappen. Dat is
rechts, want links wordt
vanouds als ongunstig gezien.
Wie met zijn verkeerde been
uit bed gestapt is, kwam met
het linkerbeen het eerst op de
grond. Weer een dag naar de
ratsmodee…
Oja,
dat niezen en gapen is ook
omgeven met voorbehoedmiddelen
tegen kwade geesten. Wie na 't
niezen 'Proost' of
'Gezondheid' roept, weert met
de heilwens kwade invloeden
af. Maar drie keer niezen:
mooi weer! En waarom we bij
het gapen de hand voor die
open lichaamsholte houden? Het
voert terug op het oude
bijgeloof dat boze geesten,
dan wel de duivel zelf in
muggengedaante, zo onverhoeds
je lichaam binnen konden komen
en bezit van je konden nemen.
Niks d'rvan, hand voor de mond
dus!.
Nog
een moderne vorm van
bezwering, die tot bedreiging
kan worden als je er aan
gelooft: de kettingbrief. Als
het om geld verdienen gaat is
het een grote oplichterij,
want alleen de uitvinder vangt
wat. Als het zogenaamd om
geluk, liefde of zwarte magie
gaat: niets van aan trekken en
de kettingbrief gewoon bij het
oud papier doen. Wie hem ook
aan je doorgestuurd heeft -
kappen met die onzin en helpen
het bijgeloof uit de wereld te
jagen. In sommige landen zijn
kettingbrieven al wettelijk
verboden.
Er
zijn ontzettend veel amuletten
in gebruik, die geluk moeten
brengen of onheil moeten
afweren. Het hoefijzer is de
bekendste, maar ook
geluksmuntjes, gelukssteentjes
of een dingetje aan een
kettinkje om de hals, komen
bij kilo's voor. In feite
maakt het niet uit wàt je bij
je draagt, als je maar het
gevoel hebt dat het er wat toe
doet!
Na
deze wijsheid opgewekte
muziek, waarover ik straks
meer vertel: Murphy's
Polka.
Na de
squaredance Murphy's Polka
door de band van Gabe Chen,
nu dan het verhaal over
Murphy. Het is eigenlijk een
Ierse familienaam, maar Murphy
is ook 'n aardappel, een
pieper.
In
feite stond Murphy gewoon voor
een simpel typetje, toen
iemand 'Murphy's Law'- de Wet
van Murphy- uitvond. Dat was
begin 1955 en het gebeurde
door Joe Chase, redacteur van
het Mechanic's Bulletin, een
nieuwsbrief gewijd aan veilig
vliegen en veiligheid in de
luchtvaart. Hij bewerkte deze
ambtelijke zin:
"Procedures for adequate
maintenance and operating
practices, established by
designers should be consistent
with average human effort,
ability and attitude" tot
Murphy's Law, die luidde:
"If an aircraft part can
be installed incorrectly,
someone will install it that
way".
Vrij
vertaald luidde de aanbeveling
van de Raad voor de
Vliegveiligheid aan de
ontwerpers van vliegtuigen en
vliegtuigonderdelen: 'Maak de
techniek zó, dat een
gemiddeld mens er mee uit de
voeten kan en er geen stomme
fouten mee kan uithalen'.
Oftewel vermijd een bron van
risico en gevaar. Joe Chase
vatte dat kort samen door in
de Wet van Murphy te zeggen:
'Als de kans bestaat dat
iemand iets verkeerdom kàn
monteren, zal dat geheid een
keer gebeuren'.
Een
duidelijke technische
waarschuwing, bedoeld om de
veiligheid in de luchtvaart te
verbeteren door die bron van
fouten -en dus ongelukken- weg
te nemen.
Maar
toen ging iedereen met die
regel aan de haal. Eerst werd
de tekst aangepast aan de
eigen technische afdeling:
Onderling verwisselbare
onderdelen zijn het niet, of:
Alle constanten blijken
variabel, of: Een stuk
gereedschap valt daar, waar
het de meeste schade aanricht
(ook de 'Wet van de Selectieve
Zwaartekracht' geheten). Zo
zijn er nog twee dozijn.
Vervolgens
zag elke bureausnuiter, elke
agoog en elke sociale werker
hier ook de opperste wijsheid
in en bouwde Murphy's Law om
voor eigen gebruik.
Uiteindelijk is de originele
Wet van Murphy volledig
verlept en verdraaid tot een
soort slap excuusverhaal:
Achja, er gaat altijd wel wat
verkeerd, of: Overal mag je
wel een keer zo'n blunder
verwachten.
De
Wet van Murphy is daarmee
verworden tot een soort
bijgeloof 'dat iets gewoon wel
een kéér verkeerd moet
gaan': 'After all, there's a
Murphy in every crowd'.
En
zo'n stom modern bijgeloof is
dan de oorzaak dat niemand
meer de cruciale vraag stelt:
Waarom ging het verkeerd? Hoe
kan het beter?
Ziedaar
het enige echte verhaal over
'Hoe Murphy's Law van
technische aanbeveling tot
slap bijgeloof werd'.
U
hoort dat de duvel zijn kop
weer opsteekt, want Gabe
Chen en zijn band spelen 'Up
Jumped The Devil'.
We
zijn aan het eind van het
programma over Bijgeloof
gekomen in 'Van Dingen en
Deuntjes'. Volgende maand
-laatste zondag augustus -
gaat het verder met 'Geloof
& Bijgeloof omtrent het
weer, de weerregels, zon, maan
sterren, kometen en meer
hemelse zaken'.
Voor
vandaag, voor deze maand, zit
het er op. De productie,
samenstelling en presentatie
deed Jan Tuttel. De techniek
was in handen van Thijs-jan
Hoving.
Bij
de muziekkeuze assisteerden
Han Tuttel, Roel Boerma, Henri
Kremer en Bart Nijstad.
U
wordt bedankt voor het
luisteren -maar blijf
luisteren: Huub Bremmers
presenteert over een minuut of
twee zijn zeer
beluisterenswaardige
muziekprogramma.
Dag
en tot kijk.