INDEX 

van dingen & deuntjes

reisverhalen

natuur en landschap

naamkunde

Drentse Aa

volkskunde

paasvuren

Harmjan van Steenwijk

vliegwerk

eem kiek'n

in de smiesterd

wie is wie

gastenboek

over de Tuttels

email Jan Tuttel

email Harmjan van Steenwijk

email WebMaster



Freak ProductionsFreak Productions

Bezoekers:

 

 

laatste update: 12 april 2005 20:30

van Dingen en Deuntjes

 
Goeiemorgen en welkom bij 'Van Dingen & Deuntjes', dat wil zeggen blijf er bij als u NIET bijgelovig bent. Het thema dit uur is bijgeloof, goedgelovigheid, volksgeloof en alles wat er om heen hangt. Met één uitzondering: alles wat met geloof en bijgeloof over het weer, de weerregels en zon, maan, sterren, kometen en overige kosmische kwesties te maken heeft, gieten we in het programma van volgende maand. Er blijft voor vandaag genoeg over, teveel zelfs want bijgeloof is van alle tijden en… het is onuitroeibaar.

Nu, 25 juli 1999 -eind twintigste eeuw- zijn we eigenlijk nog net zo bijgelovig als een paar honderd jaar terug. Mensen hebben dezelfde angsten, mensen hopen nog steeds op meer geluk, mensen berusten nog steeds niet in hun lot. Anders gezegd: mensen proberen nog steeds hun angsten te bezweren, ze roepen nog steeds het geluk naderbij en willen nog steeds weten wat hun onbestemde lot is. U en ik roepen nog steeds 'gezondheid' als iemand niest, mensen laten zich de hand lezen, ze gaan op de kermis toch naar de waarzegger (voor de gein - maar intussen!) en kiezen liever geen ongeluksgetal als ze nummertjes moeten kiezen.

En als er ergens een houten of gipsen madonnabeeldje gaat huilen met gele of rode tranen, dan stikt het van de bijgelovigen, die onder de mantel van het geloof, dit wonder voor wáár verslijten. De Roomse kerk heeft het er maar druk mee en dat is óók niks nieuws. Wat dat betreft heeft de kerk een lange ervaring in het bepalen wat bijgeloof en valse getuigenissen zijn We komen er op terug, ik heb nog een voorbeeld van een jankende madonna in Volendam achter de hand.

Bijgeloof dus. We doorbreken een taboe, want we noemen geluk en ongeluk bij de naam. Volgens het bijgeloof mag dat niet. Piloten en acteurs wensen elkaar geen geluk of succes, maar 'Hals- und Beinbruch'. Als wij in een gesprek over ongelukken of ziekte hópen dat het u en mij, en onze naasten, nìet zal overkomen, zeggen we voor alle zekerheid: "Laten we het maar afkloppen". Dat moet dan op òngeverfd hout! Eind twintigste eeuw en zo bijgelovig als de pest.

Sommige charlatans maken gebruik van de bijgelovige bereidheid om méér zekerheden te willen, om méér geluk af te dwingen, of om het onmogelijke te weten te komen. Zij werpen zich op als adviseurs met hocuspocus-dingen en kloppen de bijgelovigen aardig wat geld uit de zak. Pendelaars, wichelaars, pyramidekunstenmakers, droomuitleggers, oiko-biolieden, maankrachtprofeten, striekers & handopleggers, therapeuten die de meest onmogelijke krachtenvelden hebben uitgevonden - allen willen de zoekende en soms wanhopige medemensen 'helpen' en vragen daar goed geld voor.

Kritische geesten die bewijzen willen, komen van een koude kermis thuis. Er ís geen hard bewijs van beterschap, er bestáát geen meetbaar 'vreemd' krachtenveld en pendelaars of wichelaars knutselen maar aan en verzinnen er mooie verhalen bij. De genezende wonderen van Jomanda zijn een keer goed onderzocht: er klopte geen hout van.

Dit uur bijgeloof, met een kritische blik, maar ook met veel plezier om alle dingen die we doen, omdàt we ze doen zonder te wéten wat we doen. Want waarom houdt u de hand voor de mond als u gaapt?

U hoort wat over oud en nieuw bijgeloof, over getallen en dieren in het bijgeloof, over duivelswerk, toverij en hekserij en over bezweringen, rituelen en amuletten. En hoe Murphy's Law van technisch raadgeving tot bijgeloof werd, vertel ik om vijf minuten voor twaalf.

Eerst muziek en wel van de Mollner Maultrommler uit Moll in Oostenrijk, een mondharpband. Ze spelen de herbergmars, zeg maar de kroegmars. Typisch een plek waar veel rare verhalen rondgaan -vooral de geschiedenissen met bijgeloof. Daarom 'de Wirtshausmarsch', mét mondharp.

U hoorde de Oostenrijkse mondharpband de Mollner Maultrommler de kroegmars, 'de Wirtshausmarsch' spelen. Een nummer van de CD 'das Brummeisen' met speciale muziek voor mondharp, mede uitgegeven door het nationaal park Kalkalpen. Ik heb hem meegenomen van een werkbezoek aan een drietal nationale parken in de Alpen. Tijdens de reis overnachten we in de Gaststätten en zo, waar in zo'n dorp in de bergen ook de plaatselijke gelagkamer was. Typisch een plek waar vreemde verhalen de ronde doen. Ik vernam daar voor het eerst het bijgeloof over 'Mondholz', z.g. maanhout….

Intussen gaat het dus over soorten geloof. Maar wat is geloof, wat is bijgeloof en welke rol speelt goedgelovigheid? De naam zegt het al: bij-geloof is iets naast het officiële geloof. De wetenschap onderscheidt volgende betekenissen van bijgeloof:

1 -Bijgeloof is een houding of een standpunt dat zich tegen het bestaande geloof keert en/of daarmee concurreert, doordat 'menselijke aanmatigheid' in de plaats van God komt, óf angst voor andere machten. Nogal wat godsdienstige sekten vallen daarmee onder het bijgeloof.

2 -Bijgeloof is ook het verwijzen naar natuurwetenschappelijk onverklaarde krachten of invloeden, die niet tot de officiële leer van een bepaalde religie behoren

Dus: geloof wòrdt tot bijgeloof als men aan krachten en machten gaat geloven, die natuurwetenschappelijk niet bewijsbaar of te verklaren zijn en die niet opgenomen zijn in de officiële leer van een godsdienst. Bijgeloof is in principe dus makkelijk te herkennen en te benoemen.

Het interessante is dat aanhangers van een bepaalde sekte, occulte liefhebberij of een vreemde hobby er veel moeite voor doen om hun bijgeloof geloofwaardig te maken. Zij geloven er in, zij laten andere mensen er in geloven - en dus willen zij dat het geen bijgeloof meer mag heten. Jammer dan: het blijft bijgeloof tót het tegendeel bewezen is en daar mankeert het altijd aan.

Er is een wereldberoemde bijgeloofbestrijder Randi, die zowel wetenschapper als magiër en goochelaar is en mede daardoor nepwonderen kan ontmaskeren. Ik heb hem meegemaakt bij een Studium Generale bij de Rijksuniversiteit Groningen. Hij heeft een wereldwijde weddenschap staan, dat iemand -ik meen- tienduizend of honderdduizend dollar kan verdienen als Randi zelf niet óók kan doen, wat een waarzegger,wondergenezer, wichelroedeloper of andere kunstenmaker kan of doet.

Dat geld staat nog te wachten: Randi kan wat Urie Geller met de buigende lepels en vorken deed (hij demonstreerde het 'live' in het Academiegebouw in Groningen); Randi kan net als de Filippijnse wonderdokters met de blote handen blinde darmen weghalen bij patiënten die niet onder narcose waren - en noem alle wonderen van de televisie maar op. Met andere woorden: er is veel nep aan wonderen en z.g. onverklaarbare machten en krachten. Je moet de truc kennen en je moet goedgelovige mensen ermee in de luren willen leggen - de succesformule om rijk te worden aan andermans bijgeloof.

Goedgelovigheid is het toverwoord voor bijgeloof. Ergens graag in willen geloven ook, bijvoorbeeld in een wonderbare genezing door een nieuw dieet -wat toevallig ook erg duur is. Of geloven in het sturen van het lot met geluksformules of door een amulet te dragen. Mijn moeder droeg wel tien jaar lang een kastanje bij zich tegen de reuma; toen ze stierf had ze nog reuma. Maar ze geloofde dat het hielp…

Ook gelovigen kunnen te goedgelovig zijn, zeker als ze wat wereldvreemd zijn. Luister naar het verhaal wat er 's nachts gebeuren kan bij: 't Nonneke, door de Vlaamse groep 't Kliekske.

Het Kliekske met 't wereldvreemde Nonnetje, die bezoek kreeg van de zogenaamde engel Gabriël en bezwangerd werd.

Goedgelovigheid hadden we het over, een goede basis voor bijgeloof. Een mooi voorbeeld zijn de wenende madonnabeelden. Ze trekken drommen gelovigen, die niet aannemen dat het om harsdruppels of verf kan gaan. "Zij zijn vastbesloten te geloven in een wonder", aldus de NRC over de bussenvol gelovigen bij de rode tranen van het gipsen Madonninabeeldje te Pantano, bij Rome. De tranen op het Mariabeeld in Volendam, van Pinksteren 1997, zijn door de technische recherche onderzocht. Het bleek menselijk bloed te zijn, waarvan opzettelijk druppels op het betonnen beeld waren aangebracht.

Ook bij toverij en hekserij, duikt die goedgelovigheid in het bijgeloof weer op. In de Middeleeuwen waren hekserij en toverij altijd de oorzaak van 'biologische ellende'. Pas later, in de 13de eeuw kreeg de duivel de schuld van een hoop ellende.

Heksen en tovenaars worden geacht over boze krachten te beschikken, waarmee ze anderen in hun macht kunnen krijgen of waarmee ze de gemeenschap schade kunnen berokkenen. Dit bijgeloof is vaak gebaseerd op angst voor onbekende natuurkrachten of afwijkende natuurverschijnselen. Bijvoorbeeld een regenseizoen dat maar niet beginnen wil, zodat de landerijen verdrogen en de gewassen verloren gaan. De natuurkrachten spelen zelf voor boze geest, of ze worden opgeroepen door mensen die kwaad willen, de heksen of tovenaars. Dan worden er tegenkrachten gemobiliseerd. De boze machten moeten gerustgesteld worden, in elk geval moet het kwaad bezworen worden of -nog beter- worden uitgeroeid. Wijst het dorp jou dan als heks aan … dan ben je veroordeeld. Nog erger: je bent doodverklaard.

Net als vroeger in Europa, sterven er nu elders nog mensen die door bijgelovigen of afgunstige medeburgers tot heks worden bestempeld. In Zuid-Afrika ligt ten noorden van Pietersburg een nederzetting waar uitgestoten mannen en vrouwen wonen. Ze werden in hun dorp van hekserij beschuldigd, maar mochten blijven leven als ze voorgoed zouden vertrekken. In de Noordelijke Provincie van Zuid-Afrika gelooft 90% van de bevolking in hekserij. In de periode 1994-1995 heeft een onderzoekscommissie al 240 gevallen van moord op zogenaamde heksen onderzocht. Het probleem is nog niet uit de wereld; ook Mandela wist er geen weg mee. 'Iemand van hekserij beschuldigen is een excuus om iemand uit te schakelen waar de gemeenschap niet van houdt', aldus een van de onderzoekers. Bijgeloof is levensgevaarlijk.

In Drenthe werden in de 16de en 17de eeuw de scheldwoorden 'heks' en 'tovenaar' nog gebruikt. Maar toen was dat schelden (als verkapte beschuldiging) hier al strafbaar. Tot in deze eeuw zijn er in Drenthe en Groningen nog families met de vinger nagewezen als vroegere 'heksen- of toverfamilie' of 'volk waar wat mee was'. Met name de kinderen werden de dupe en waren doodongelukkig. Verhuizen was vaak de enige oplossing.

Aan hekserij, toverij of bijvoorbeeld voodoorituelen is niets romantisch te ontdekken. Ondanks de muziek van Redbone: Fais-do, 'dance under de voodoomoon'

Redbone met 'Fais-do, fais-do' (-dance under de voodoomoon). Wij weten van bijgeloof en rituelen buiten onze culturen niet echt veel af, zodat het vaak geromantiseerd wordt. Op TV lijkt het wel interessant, maar het blijft bijgeloof met ranzige randjes…

Waar we helemaal thuis in zijn, zijn de geluksgetallen en ongeluksgetallen. Nu is dat weer niet overal ter wereld hetzelfde, al zijn geluk en ongeluk toch universele begrippen. Maar in de Benelux reageert het geluk kennelijk anders op de cijfers dan in Japan. In de hotels en in de rijen vliegtuigstoelen in het westen ontbreekt het z.g. ongeluksgetal 13. Geen 13de verdieping en geen kamer 13. In Japan is er niks mis met nummer 13, maar telt nummer 4 als ongeluksgetal. Vier is een homoniem van dood, beide woorden spreekt je hetzelfde uit. En niemand wil in kamer Dood logeren (nummer 4) of naar de Dodenverdieping met de lift. Dus de 4de verdieping is er niet. Hier is de verklaring helder. Maar waarom dertien bij ons wel een ongeluksgetal is en daar niet?

Eigenlijk omdat 13 op 12 volgt, wat als ideaal getal wordt gezien en omdat het overal in voorkomt: 12 maanden, 12 tekens van dierenriem, 12 uren per nacht, 12 uren per dag, 12 apostelen - maar met de 13de man aan het laatste avondmaal liep het slecht af. 'Dertien in een dozijn' ging dus niet. Eigenlijk is dat 13-gedoe een moeilijk geconstrueerd stukje volksgeloof, dat wat ongelukkig is uitgevallen. Een ongeluksdag is het niet - al 32 jaar niet als je het mij vraagt. Of vraag degene die zo lang geleden op die dertiende met me trouwde.

Gelukkig is er nòg een positieve dertien te ontdekken in Nederland. "Je ziet er uit als een dertientje" betekent: Wat zie je d'r verzorgd uit. "Hij loopt als een dertientje" betekent: hij is bijzonder vlug en kloek (vaak: nadat hij zo ziek geweest is). Die zegswijzen komen van een oud, veelgebruikt Zeeuws muntstuk "het dertientje", als kwart van een zilveren rijksdaalder. Hij heette zo, omdat het muntje dertien stuiver waard was.

Noem uw geluksgetal (wat dus best 13 kan zijn, weten we nu). Drie is ook erg in trek als heilig getal. Het komt veel voor in 't christelijke geloof, van 'de Vader, de Zoon & de Heilige geest' als heilige Drievuldigheid tot Driekoningen en de trits 'geloof, hoop & liefde' (wat in de Roomse geveltekens op boerderijen in Oost-Nederland uitgebeeld wordt met kruis, anker en hartje). En in sprookjes mag je ook altijd drie wensen doen.

De 7 is al eeuwen het getal van geluk en volkomenheid. We kennen 7 dagen in de week, de 7de hemel als toppunt van gelukzaligheid volgens de Talmoed, 7mijlslaarzen, 7 geitjes, 7 kaboutertjes, 7 vliegen in een klap en 7 drunken nights.

Voor 5 geldt ook zo'n verhaal van geluk en volkomenheid: 5 vingers, 5 zintuigen, 5 talenten, 5 pijlers van de vroomheid van de Islam en de 5 beschermde tegen het kwaad.

Nouja, je kunt altijd je eigen geluksgetal kiezen, zoals bij het kopen van loten. Luister naar de ervaringen van Dineke Stoffers te Eelde. Welk lotnummer willen haar klanten?

Daarna laten we Reinhard Mey bezingen welke rampen hem overkomen bij aangekondigd bezoek op vrijdag, de 13de.

(Samenvatting interview Dineke Stoffers m.b.t. lotenverkoop)
Degenen die loten kopen hebben vaak een voorkeur voor bepaalde nummers, al is dat lang niet bij iedereen zo. Sommigen kan het niks schelen. Mensen met een uitgesproken voorkeur kiezen vaak het gelukscijfer 7 en de 4 loopt ook goed. Ook probeert men persoonlijke getallen als geboortedatum, trouwdatum e.d. Verder is het 'staartnummer' 9 in trek.

Nummer 13 is minder geliefd, maar de cijfers dubbel nul (00) aan het eind zijn absoluut ongewenst. Als bekend wordt dat er in haar zaak een 'dikke' prijs gevallen is, komen er meer mensen daar loten kopen. De laatste keer dat er een grote prijs viel, was het niet op een speciaal nummer, maar op 'zo maar eentje'.

Op de vraag wat er gebeurt als een klant met zo'n lot met het gewenste geluksnummer de deur uitloopt en een zwarte kat tegen komt, begint ze te lachen. Niemand heeft ooit een lot teruggebracht, voorzover ze weet.

Na de geluksgetallen bij de loterij, hoorde u Reinhard Mey in de war wezen voor Christine in Ankomme, Freitag, den 13. Prachtig al die paniek voor niks - op donderdag de 12de….

Reinhard Mey brak zijn nek zowat over zijn hond op die nep-ongeluksdag, terwijl die 'kriminelle Dackel' geen ongeluksdier hoort te wezen. In het bijgeloof spelen heel wat dieren een rol. Ze zijn meteen de pineut, want ze moeten dood. Zelfs dingen die geluk brengen, komen van een dood beest.

Neem bijvoorbeeld het hazepootje, zo'n wollig ding dat in de jaren zestig als geluksamulet in de mode was op Vespa-scooters en in kleine autootjes. Vaak aan antennes wapperend in de wind. Zo dienden mollepootjes ook als middel tegen kiespijn. Ze moesten bij kleine kinderen helpen om het tandjes krijgen te bevorderen. Het bijgeloof schreef voor dat je de pootjes wel van een levende mol moest afhakken. Een typisch geval van dom en onzinnig bijgeloof.

Dat geldt ook -vinden we nu algemeen - voor het ophangen van onheilwerende dieren op de deeldeur of baanderdeur van boerderijen. Ik heb in de jaren vijftig nog gezien hoe vleermuizen en kerkuilen met de vleugels wijduit vastgespijkerd hingen. Als kind vond ik het al een verschrikkelijk gezicht en vroeg dus naar het 'waarom'. De boer, een aardige man bij wie we altijd aardappels haalden, zei dat "het hölp teeg'n ongeluk". "Wat veur ongeluk", vroeg ik. "Teeg'n zeekte van de beesten en teeg'n donder en bliksem", luidde zijn antwoord. Hij was volstrekt overtuigd van het nut en zijn eigen gelijk. Pas veel later realiseerde ik me, dat zijn boerderijtje desondanks wel vaak zo'n blauw of wit plakkaat op het gesloten hek had: Verboden Toegang - Vogelpest of Varkenspest, of iets van dien aard. Het boerderijtje is weg, er staat nu een nieuwbouwwijk van een provinciestad. Dat soort bijgeloof stierf uit met het verdwijnen van de eenvoudige boer met een klein gemengd bedrijf, die eigenlijk nog in de vorige eeuw leefde.

Het bijgeloof dat een zwarte kat ongeluk zou brengen, is typisch westers maar is in Japan al overgenomen. Ik weet niet of zij ook oud kattenbijgeloof geïmporteerd hebben. Katten spelen een rol bij het heksengeloof of als toverdier.

In een hotel, een omgebouwde vroegere watermolen en meelfabriek te Sudbury (Engeland), ligt in de foyer een stukje tapijt los. Als je dat optilt, zie je onder een glasplaat beneden een mummie van een kat liggen. Die is 300 jaar geleden bij de bouw van de watermolen levend in de fundamenten gemetseld om voorspoed en geluk voor het bedrijf af te dwingen. Bij de verbouwing tot hotel in 1972 troffen ze de tot mummie geworden kat aan. Die eigenlijk dus nog steeds dienst doet onderin het gebouw…

In dit verband duikt de vleermuis ook weer op. In Indonesië worden op de hoeken van huizen vleermuizen ingegraven ter bescherming tegen bliksem en vuur. In China daarentegen geldt dit dier als symbool voor geluk en voorspoed. Vijf vleermuizen naast elkaar beelden de vijf zegeningen uit: geluk, gezondheid en een lang leven in deugdzaamheid en rijkdom. Waarom men in Europa, ook bij ons, nog bang is voor vleermuizen is dan weer een raadsel. Zowel in Italië als in Nederland zeurt men nog steeds, dat je je haar moet knippen waar een vleermuis in terechtkwam.

Batman was toch ook een goeie jongen?

Veel dieren worden nog bedreigd vanwege bijgeloof, waarvan internationaal de neushoorn wel het bekendste voorbeeld is. Hij wordt gestroopt en gesloopt vanwege z'n neushoorn, waar men in Azië seksuele potenties aan denkt te ontlenen. Gemalen neushoornpoeder levert grof geld op, dat menig droogkloot met graagte neertelt. Het is al zover dat natuurbeschermingsinstanties de hoorns voortijdig afzagen om de wilde dieren te behoeden voor moordaanslagen.

Dan liever de geluksduifjes, die vanouds binnenshuis in een kooitje zaten te koeren. Nu nog te zien in het museum Havezathe Mensinge te Roden. Veel en veel beter dan het onuitroeibare bijgeloof aan enge wolven, dat niet weg te branden is.

We horen daarvan een gemoderniseerde versie in het lied Roodkapje door de groep Pater Moeskroen.

Na 'Roodkapje' door Pater Moeskroen hoorde u de 'Mexicali Blues' door Grateful Dead, en als u scherp geluisterd heeft, hoorde u ze in het refrein zingen: 'Is there anything a man don't stand to loose, when the devil wants to take it all the way?'

Het is de duivel die bepaalt, daar ging het om. Het duivelswerk en de vreemde machten en krachten, die uitmaken wat er gebeurt -dáár zit zoveel bijgeloof achter! Zelfs sommige kerken trappen erin. Dat wil zeggen, ze winden zich er hevig over op.

We beginnen in de buurt. Weet u nog dat in juni j.l. de Stones 'in Stad' optraden en dat het een groot feest werd, waar jong en oud enthousiast over waren? Toch moet het een angstwekkende onderneming geweest zijn, waar de duvel hevig actief was. Diverse gereformeerde kerken hebben vooraf gebeden dat het concert van de Rolling Stones niet door zou gaan. Dominee Wigboldus zei dat er een negatieve lading van hen uitgaat, omdat de zanger een satanist is. Hun teksten druisen regelrecht tegen de geboden van God in. "Wie zo'n concert bezoekt, zet de invalspoort open voor kwade machten'' citeert de krant deze dominee. Als ik het goed begrepen heb, lijkt dat zelf ook op een vorm van bijgeloof.

Het is toch een moeilijke zaak met die vreemde machten en krachten. Wat de een ziet en ontdekt, ontwaart een ander in nog geen honderd jaar. Er zweven in ons cultuurgoed nog allerlei herinneringen van vroegere tijd, waar onze voorouders veel ontzag voor hadden. Demonen en geesten van gestorvenen waarden rond; soms onzichtbaar, soms in zichtbare gedaante. Je werd van de mare bereden; je nachtmerrie kwam langs, zeg maar.

Duivelsrooster te DeldenOp een gegeven moment werd alle kwaad in de duivel belichaamd, dus daar moest je voor oppassen. Je mag er niet over spreken of van zingen -zoals we zagen- en je moet maar zorgen dat je over allerlei afweermiddelen beschikt. De ellende is dat de duivel in vele gedaanten kan opereren -maar: hij heeft bokkenpoten en stinkt naar zwavel. Bij sommige kerkhoven liggen ter belemmering 'duivelsroosters', zodat de duivel de gestorvenen met rust zal laten. U vindt ze bij de kerken te Uffelte/Havelte, Borger, Delden en Denekamp.

Zulke dingen helpen niet tegen aardstralen, leylijnen en krachtcentra. Dat hoeft ook niet: aardstralen bestaan niet, leylijen en leycentra bestaan niet -ook niet in een netwerk over de aarde- en krachtcentra met 'negatieve uitstralingen' van onbestemde aard zijn verzinsels. Wat in 1995 veel publiciteit kreeg onder de titel 'Mysteriën Drenthe afgetast met wichelroede' is een prachtige vorm van volksverlakkerij. En bomen die het goed doen omdat 'ze op een sterk energiecentrum staan', is ook leuk verzonnen. Klakkeloos afgaan op wat een wichelroedeloper 'bewijst' kan riskant worden, als het wat anders dan water is. Tot 1701 kon in Frankrijk een wichelroedeloper iemand als misdadiger aanwijzen, want de wichelroede was 'het bewijs'. Nog steeds zijn er mensen die zo alles beweren te kunnen zien, voelen en aanwijzen. Doodeng, hou ze maar in de gaten! Gewone wichelroedelopers hebben in alle nuchtere testen niet hoger kunnen scoren dan de normale toevalstreffers. Langdurige pogingen om hen ook lawineslachtoffers te laten zoeken, leverden niets op.

Genoeg aardse zaken. We gaan over op bovennatuurlijke muziek: the Supernatural van Peter Green

Met the Supernatural van Peter Green komen we bij de bezweringen, rituelen en amuletten terecht. Enige bovennatuurlijke krachten zijn natuurlijk nooit weg voor een aardse sterveling.

Als je de hik kwijt wilt bijvoorbeeld. Dan gebruik je als bezweringsformule een overdrachtspreuk: Hik, sprik, sprauw: ik geef de hik aan jou! Met wratten kennen we ook van die bijgelooftrucjes, zoals afstrijken aan een dode, of drie keer met een draadje er over strijken en roepen 'Vot naor de moane', waarna het draadje begraven moet worden. Wratten overdoen aan een opkoper of afnemer wil ook lukken. Er zijn meer methoden, maar hier lopen bijgeloof en volksgeloof gelijk op, tot je bij de volksgeneeskunde met eigen middeltjes terechtkomt. Dan zit je al bij de halve aardappel.

In 1996 heeft de Vrije Universiteit te Amsterdam onderzoek gedaan naar bijgeloof bij topsporters, inclusief de 'miljonairs' onder voetballers. Er deden 220 beroemende Nederlanders aan mee. Wat blijkt: 8 van de10 topsporters verrichten bijgelovige handelingen voor belangrijke wedstrijden. Trainers zijn nog erger, daar doen 9 van de10 aan bijgeloof om zich zekerder en sterker te voelen. Als opvallendste rituelen en bezweringen worden genoemd: het eten van pannekoeken, het aanraken van de manager, het bellen van de kinderen en het omkleden in een vaste volgorde.

Voor iedereen geldt het bijgeloof, dat je met je goede been uit bed moet stappen. Dat is rechts, want links wordt vanouds als ongunstig gezien. Wie met zijn verkeerde been uit bed gestapt is, kwam met het linkerbeen het eerst op de grond. Weer een dag naar de ratsmodee…

Oja, dat niezen en gapen is ook omgeven met voorbehoedmiddelen tegen kwade geesten. Wie na 't niezen 'Proost' of 'Gezondheid' roept, weert met de heilwens kwade invloeden af. Maar drie keer niezen: mooi weer! En waarom we bij het gapen de hand voor die open lichaamsholte houden? Het voert terug op het oude bijgeloof dat boze geesten, dan wel de duivel zelf in muggengedaante, zo onverhoeds je lichaam binnen konden komen en bezit van je konden nemen. Niks d'rvan, hand voor de mond dus!.

Nog een moderne vorm van bezwering, die tot bedreiging kan worden als je er aan gelooft: de kettingbrief. Als het om geld verdienen gaat is het een grote oplichterij, want alleen de uitvinder vangt wat. Als het zogenaamd om geluk, liefde of zwarte magie gaat: niets van aan trekken en de kettingbrief gewoon bij het oud papier doen. Wie hem ook aan je doorgestuurd heeft - kappen met die onzin en helpen het bijgeloof uit de wereld te jagen. In sommige landen zijn kettingbrieven al wettelijk verboden.

Er zijn ontzettend veel amuletten in gebruik, die geluk moeten brengen of onheil moeten afweren. Het hoefijzer is de bekendste, maar ook geluksmuntjes, gelukssteentjes of een dingetje aan een kettinkje om de hals, komen bij kilo's voor. In feite maakt het niet uit wàt je bij je draagt, als je maar het gevoel hebt dat het er wat toe doet!

Na deze wijsheid opgewekte muziek, waarover ik straks meer vertel: Murphy's Polka.

Na de squaredance Murphy's Polka door de band van Gabe Chen, nu dan het verhaal over Murphy. Het is eigenlijk een Ierse familienaam, maar Murphy is ook 'n aardappel, een pieper.

In feite stond Murphy gewoon voor een simpel typetje, toen iemand 'Murphy's Law'- de Wet van Murphy- uitvond. Dat was begin 1955 en het gebeurde door Joe Chase, redacteur van het Mechanic's Bulletin, een nieuwsbrief gewijd aan veilig vliegen en veiligheid in de luchtvaart. Hij bewerkte deze ambtelijke zin: "Procedures for adequate maintenance and operating practices, established by designers should be consistent with average human effort, ability and attitude" tot Murphy's Law, die luidde: "If an aircraft part can be installed incorrectly, someone will install it that way".

Vrij vertaald luidde de aanbeveling van de Raad voor de Vliegveiligheid aan de ontwerpers van vliegtuigen en vliegtuigonderdelen: 'Maak de techniek zó, dat een gemiddeld mens er mee uit de voeten kan en er geen stomme fouten mee kan uithalen'. Oftewel vermijd een bron van risico en gevaar. Joe Chase vatte dat kort samen door in de Wet van Murphy te zeggen: 'Als de kans bestaat dat iemand iets verkeerdom kàn monteren, zal dat geheid een keer gebeuren'.

Een duidelijke technische waarschuwing, bedoeld om de veiligheid in de luchtvaart te verbeteren door die bron van fouten -en dus ongelukken- weg te nemen.

Maar toen ging iedereen met die regel aan de haal. Eerst werd de tekst aangepast aan de eigen technische afdeling: Onderling verwisselbare onderdelen zijn het niet, of: Alle constanten blijken variabel, of: Een stuk gereedschap valt daar, waar het de meeste schade aanricht (ook de 'Wet van de Selectieve Zwaartekracht' geheten). Zo zijn er nog twee dozijn.

Vervolgens zag elke bureausnuiter, elke agoog en elke sociale werker hier ook de opperste wijsheid in en bouwde Murphy's Law om voor eigen gebruik. Uiteindelijk is de originele Wet van Murphy volledig verlept en verdraaid tot een soort slap excuusverhaal: Achja, er gaat altijd wel wat verkeerd, of: Overal mag je wel een keer zo'n blunder verwachten.

De Wet van Murphy is daarmee verworden tot een soort bijgeloof 'dat iets gewoon wel een kéér verkeerd moet gaan': 'After all, there's a Murphy in every crowd'.

En zo'n stom modern bijgeloof is dan de oorzaak dat niemand meer de cruciale vraag stelt: Waarom ging het verkeerd? Hoe kan het beter?

Ziedaar het enige echte verhaal over 'Hoe Murphy's Law van technische aanbeveling tot slap bijgeloof werd'.

U hoort dat de duvel zijn kop weer opsteekt, want Gabe Chen en zijn band spelen 'Up Jumped The Devil'.

We zijn aan het eind van het programma over Bijgeloof gekomen in 'Van Dingen en Deuntjes'. Volgende maand -laatste zondag augustus - gaat het verder met 'Geloof & Bijgeloof omtrent het weer, de weerregels, zon, maan sterren, kometen en meer hemelse zaken'.

Voor vandaag, voor deze maand, zit het er op. De productie, samenstelling en presentatie deed Jan Tuttel. De techniek was in handen van Thijs-jan Hoving.

Bij de muziekkeuze assisteerden Han Tuttel, Roel Boerma, Henri Kremer en Bart Nijstad.

U wordt bedankt voor het luisteren -maar blijf luisteren: Huub Bremmers presenteert over een minuut of twee zijn zeer beluisterenswaardige muziekprogramma.

Dag en tot kijk.

 

 

 

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.