Goeiemorgen
bij 'Van Dingen &
Deuntjes' op de laatste zondag
van de maand. In het nieuwe
zendschema nu dus een uur
later, van 1200 tot 1300 uur.
Verder verandert er niks; er
is elke maand een boeiend
onderwerp dat in zo'n uur aan
alle kanten hevig besnuffeld
wordt.
In
deze uitzending gaat het over
BOMEN, BOS EN HOUT en dat doen
we in drie blokken. We hebben
vier interviews met mensen die
er verstand van hebben èn we
hebben acht stuks houterige
muziek in de aanbieding.
Waarom dit thema? Gewoon omdat
in het najaar bomen en
bossen op zijn mooist zijn.
Sla het herfstnummer van het
Radio Loep- Magazine er maar
op na.
En
nog wat: hout is besmettelijk.
Je merkt het in de taal.
Iemand ziet bijvoorbeeld wel
de splinter in andermans, maar
niet de balk in eigen oog. We
sturen heel wat mensen het bos
in en betrouwbare bronnen
melden dat het aantal mensen
met een 'bret-veur-de-kop' nog
immer toeneemt. En let eens op
bij lieden die klagen over een
'houten kop'; is er een dan
vind je er meer! En of je nu
wel of niet op klompen loopt,
bomen, bos en hout maken deel
uit van onze culturele bagage.
Holland betekende van oudsher
Holtland. Bos, bomen en hout,
dus.
Hout
is onmisbaar in de
samenleving. Van diverse
soorten hout worden ontzettend
veel kleine en grote producten
gemaakt. Puur natuur
eigenlijk. Over het hoe en wat
laten we Annechienus Kok van
houthandel & houtzagerij
Kok te Eelde aan het woord.
Hij ziet en zaagt heel wat af.
We
kennen heel wat plaatsnamen
die afstammen (ook al zo'n
woord) van bossen en bomen.
Eext en Ekehaar komt van eik,
Oosterhesselen van hazelaar en
dat verschijnsel is
internationaal: Oakhurst en
Oakland komen de eik, La
Chesne komt van kastanjeboom,
Le Theil en Tilloe zijn
linden-plaatsnamen. Waar
vroeger bossen gekapt zijn om
nederzettingen te stichten,
vindt je plaatsnamen met -lo
of -wold aan het eind. Van
Anloo tot Zuidwolde. Onze
bekende namen als ten Arlo,
Taarlo of Tynaarlo duiden op
vroeger bos en onze
plaatsnamen met -laren
herinneren ook aan gebruiksbos
of bosweiden. In de naam Roden
- en namen met -rode of -rade
zie je het rooien van bos
terug.
Veel
bossen en wouden zijn in de
loop der eeuwen ook verdwenen,
slechts enkele oudere bossen
zijn over. Bossen op dezelfde
plek, wat iets anders is dan
de dezelfde bomen van vroeger.
Er is wel nieuw bos
bijgeplant, van
landgoedbossen, stadsbossen
tot de boswachterijen uit de
werkverschaffing en de recente
plantages van snelgroeiende
hout bij Assen en Borger of de
aanplant van Robiniahout bij
Zuidvelde. Het duurt even voor
nieuwe bossen zich ontwikkelen
tot een bosgemeenschap, tot
een levend bos dat een
evenwichtig geheel vormt
tussen opgaand hout,
onderbegroeiing als struiken
en de bodembegroeiing. Je mag
daar wel honderd jaar of meer
voor uittrekken. Dàn ongeveer
tieren flora en fauna welig en
kunnen de echte bosdieren en
bosplanten een bestaan vinden.
Het bos moet dan meer een woud
zijn, groot genoeg en met een
eigen klimaat. Er kunnen dan
ook bijzondere planten
opduiken, zoals de
dennenorchis ooit deed in een
naaldbos bij Westervelde bij
Norg. Over de bossen in
Drenthe en Groningen komt
straks Ronald Sincke aan het
woord, hij is bosecoloog bij Staatsbosbeheer.
Oude
bomen van meer dan honderd
jaar zijn er hier en daar nog
wel. Vooral de monumentale
bomen die een bepaalde functie
hadden, bleven bestaan. Ze
worden tegenwoordig ook goed
onderhouden. Wilem Meerdink en
Gerard Vos van een
boomverzorgingsbedrijf op De
Punt
weten daar alles van.
Veel
houtopstanden als lanen van
landgoederen als borgen en
havezaten zijn vroeger gekapt.
Het was een kapitaal bezit,
dat bij houtveilingen veel
opbracht.
Waar
echter nog zulke
landgoedbossen of -lanen zijn,
met forse bomen, kun je in de gladde beukenstammen inkervingen aantreffen. U weet wel hartjes, initialen en
jaartallen. Die groene oorden
bevatten zo een uitgebreid
levend en staand 'locaal
archief'. Ik inventariseer en
fotografeer al tientallen
jaren lang dit soort dingen in
binnen- en buitenland. (Als
alles goed gaat komt hierover
begin volgend jaar een rijkgeïllustreerd
verhaal in een landelijk
tijdschrift).
Het kan echter nog mooier: Will
Stevens zingt erover:
"Schreven in 'n
Boom".
Will
Stevens met 'Schreven in 'n
Boom',
ook een soort liefdeslied zou
je kunnen zeggen. De meeste boomliefhebbers gruwen van dat gesnij in
boombasten. Het is geen
gezicht en het is mishandeling
van de boom. Er komen
ziektekiemen in, de boom wordt
er minder van.
Ja, soms wel en vaak ook niet.
Bij al die honderden bekeken
bomen met inscripties, heb ik
veel oude en vitale bomen
gevonden. Bij Paterswolde en
bij Gieten bijvoorbeeld staan
leesbare inscripties van zo'n
een eeuw geleden. Bij Huis de
Duinen is er een uit 1901 in
een beuk tussen de
rododendrons. En je ziet nog
steeds waar in 1945 en 1946 de
Canadezen in oostelijk
Nederland hebben gevreeën:
het staat in de beukenbasten
gekerfd, soms met de Maple
Leaf erbij gesneden. Uiteraard
vooral in de buurt van hun
legerkampen, materieeldepots
of het hoofdkwartier tijdens
en na de Bevrijding.
Dit
is nu een specifiek voorbeeld
van 'iets met bomen', maar er
is meer. In sprookjes, in
sagen en legenden en in geloof
en bijgeloof
komen veel bomen voor.
Ach, denk maar aan de Boom der
Kennis, met Adam & Eva in
de hoofdrol. Toen ze er van
aten, werden ze het paradijs
uitgestuurd en
raakten ze hun
onsterfelijkheid kwijt.
Onze
verre voorouders hadden een
diepe relatie met bomen. De
hele mythologie is er van
doordrongen. De es Yggdrasil
nam bijvoorbeeld een centrale
plaats in -in wat we nu het
heidendom noemen. Nog eeuwen
na de invoering van het
Christendom werden speciale
bomen vereerd, waarbij de eik
favoriet was. De bewakers van
de heersende religie namen dan
hun toevlucht tot krasse
maatregelen. Die heilige eik
werd gekapt en verbrand en als
het plaatselijk geloof
hardnekkig bleek, werd op die
plek een eigen christelijk
attribuut geplaatst, een kruis
of een kapel. Tot in de 13de
eeuw gaf de kerk nog
vermaningen aan lieden die hun
heilige bomen bleven
aanbidden.
Zo'n
levensboom, die een centrale
plaats innam in oude
samenlevingen, vindt je nog
steeds terug. Het is nu een
ijzerfiguur in het bovenlicht
van deftige deuren. Ook bij
geveltekens duikt dat motief
op. De levensboom is nooit
echt weggeweest.
Interessant is ook dat vroeger
de openbare rechtszittingen op
vaste plekken plaatsvonden,
vaak onder linden of eiken. In
Bentheim is de door linden
omgeven plek nog te vinden,
waar in de 17de
eeuw de opstandige Münsterse
Wederdopers (waaronder
'Jantje van Leiden')
ter dood werden veroordeeld.
Er
zijn geweldige grote en dikke
bomen. Iedereen kent er wel
een paar in zijn buurt. Weet u
waar de Dikke Boom bij
Lieveren staat? Meet de
stamomvang eens en vergelijk
die met de dikste, oude eik in
Europa. Die staat in Zweden en
meet 13.3 meter in omtrek.
Gigantisch, en wij vonden de
eeuwenoude eiken in het
Sherwood Forest -wat er dan
nog resteert aan bos-
benoorden Notttingham al zo
groot. In zo'n holle eik kon
je makkelijk met twee man
schuilen.
Trouwens,
in Californië vielen we
helemaal om van bewondering en
verwondering. De reuzen-Sequoia's
daar leven nog. Ze zijn
honderd meter hoog en staan al
2000-3000 jaar een beetje stug
door te groeien. Echt
onvoorstelbaar, maar vooral
prachtig en indrukwekkend.
Terug
in Drenthe zijn er ook aardige
dingen over aparte bomen te
vertellen. Inwoners van onze
gemeente Tynaarlo horen de
geschiedenis te kennen van de
Breukenboom in Yde. Het is een
landelijk bekend verhaal, dus
hoef ik het op de locale
omroep eigenlijk niet
herhalen. Als het wel een keer
moet, belt u Radio Loep maar.
Ik wil wel even wijzen op de
mooie Rode of Bruine Beuken.
In Paterswolde staat er een
voor de voormalige ambtswoning
van de burgemeester. In Ruinen
en Ruinerwold was het altijd
de gewoonte dat notabelen als
notaris, artsen en leden van
het college van B&E zo'n
rode beuk in de tuin hadden -
als statussymbool. Mensen die
zich verdienstelijk gemaakt
hadden voor de gemeenschap,
kregen ook een rode beuk
aangeboden. En zeker in
Veenhuizen hoorde die rode
beuk bij de dienstwoningen van
de hoge rangen. Ze staan er
nog; fiets er maar eens langs.
In
het zendgebied van Radio Loep
zijn diverse fraaie oude bomen
te vinden. Ik noem de
grenslinde bij Midlaren maar
even, want die komt niet aan
bod bij de volgende
interviews. De oudste boom van
Drenthe wel, die staat ook in
ons gebied.
Luister naar wat Willem
Meerdink en Gerard Vos te
melden hebben over
boomverzorging. Tussen de
gesprekken in hoort u Laurel
& Hardy met oude
filmmuziek: Trail of the
Lonesome Pine
en daarna zingt Big Jim
over het hart van steen als:
Wooden Heart.
Maar eerst boomonderhoud en
boomverzorging:
Doet
het maar eens na: een 'Old
Csardas' fluiten op twee
perenblaadjes, zoals Guse Pále
dat deed. Het staat op een
etnografische verzamel-LP over
Hongarije uit de jaren zestig.
Daarvoor hoorde u Laurel &
Hardy de 'Trail of the
Lonesome Pine' zingen in de
film 'Way Out West'. Een
historische opname uit 1937,
notabene op een Italiaanse 'Déja
Vue' verzamel-CD. Het bekende
'Wooden Heart', een hart van
steen, werd als houten hart
bezongen door Big Jim. Ook
weer zo apart: op de CD
‘Taste of Ireland'. En daar
hèbben ze zowat geen bomen en
hout; het is vooral veen en
turf. Nouja.
We
hoorden hoe grote en
monumentale bomen bekeken en
verzorgd worden. Er is zelfs
een wettelijk plicht om bomen
op openbaar terrein te
inspecteren op vitaliteit en
kwaliteit. Ook hoorden we dat
het grootschalige ruige werk
in bomen met kabels,
ontwateringsgootjes en diepe
houtgraverijen niet meer
favoriet zijn. Regelmatig
onderhoud pakt beter uit.
Dat
er aandacht aan bomen besteed
wordt, hoeft niet te betekenen
dat er ook geregeld onderhoud
gepleegd wordt. Het kost wat
en je moet er verstand van
hebben. Je ziet dat
soms met bomen die sterk in de
belangstelling staan, toch
gevaar lopen. Magische bomen,
bijgeloofbomen bijvoorbeeld.
De befaamde den bij Staphorst,
die als magisch-geneeskrachtig
werd bestempeld en veel
bezoekers trok, werd door
tegenstanders van dat gedoe
omgekapt.
In
het herfstnummer van het Staatsbosbeheer-tijdschrift
staat nu een verhaal over de
Koortsboom van Sint Walrick,
ten zuiden van Nijmegen. Het
is een eik die ruim 100 jaar
oud is en waar een legende van
een roverhoofdman aan vast
zit. Het leidde tot een latere
verering als martelaar. Op die
plek hingen de
bedevaartgangers lapjes in de
boom voor hun dierbaren met
ernstige koorts, in de hoop
dat de heilig verklaarde
Walrick en Willibrord hulp
konden bieden. Ondanks die
belangstelling dreigde de boom
in 1986 toch gesloopt te
worden, vanwege een gebouw
ernaast. Maar gelukkig, nog
steeds knopen bezoekers lapjes
in de bomen.
Goed,
we moeten van de bomen naar de
bossen toe. Laten we eerst
maar vaststellen dat een
verzameling bomen op zich, nog
geen bos is. Een bos echter
bestaat wel uit een hele
verzameling bomen, die samen
een eigen leefmilieu vormen,
een bosbiotoop. Per type bos
zit daar nog weer verschil in.
Het maakt nogal wat uit of je
in een oud beukenbos op
kalkbodem bent -zo'n Frans
jachtwoud van een of andere
edelman- of in een strubbenbos
achter Zeyen, Anloo of
Schipborg. Ook het
Noordlaarderbos is toch anders
van karakter dan de
Staatsbossen bij Ellertshaar,
bijvoorbeeld.
Wij
leerden op cursus dat je voor
het bosbeheer altijd vier
vragen aan het bos moest
stellen. Als analyse: Wie ben
je? en Waar kom je vandaan?
Dan krijg je de bostypologie.
Dan: Waar ga je naar toe?, wat
de groeiplaatstypologie
oplevert en tenslotte:
Waarheen wil ik, dat je gaat?
Dan kom je aan het bosdoeltype
toe.
Nou, dat laatste is hier sterk
veranderd. Van productiedoel,
met pure houtteelt zijn we
naar multifunctionele bossen
gegaan. Bosaanleg voor
windbeschutting gebeurt ook
niet meer. De vroegere
windschutbebossing worden in
grote natuurterreinen juist
weer weggehaald, zoals bij
Appelscha en zoals men op de
Waddeneilanden nu wil.
Een ander voorbeeld...
De
begin deze eeuw
aangelegde bossen om
mijnhout voor de Nederlandse
steenkoolmijnen te leveren
waren net groot genoeg om te
kunnen produceren, toen de
mijnen werden gesloten. De
strubbenbossen bij de Drentse
dorpen, die eikenschors voor
de run voor de leerlooierij en
talhoutjes voor de oven van de
warme bakker leverden, zijn
ook al lang geen gebruiksbos
meer.
Bosbeheer
en bosplanning is een
wetenschap geworden, waarmee
je altijd werkt met erfenissen
uit het verleden. Alleen al
qua bodemopbouw en vroeger
bosgebruik. Hoe het met de
bossen in Drenthe staat, wat
er mee gebeurt en wat nou een
echt interessant bos is, hoort
u van Ronald
Sincke. Hij is
bosecoloog bij Staatsbosbeheer
regio Groningen-Drenthe.
We gaan er met muziek van 't
Kliekse naar toe, getiteld:
'Ik ben naar 't bosch'.
We
gingen met
't Kliekske instrumentaal
'naar 't bosch',
alwaar Ronald Sincke met ons
even door de Drentse bossen
ging... Daarna kwamen de dames
uit Molln, de
Viasteiga Schwegler, die op
hun houten fluiten de Mühlbacher
Holzmusikmarsch speelden. Die
originele houtfluiten heten
Schwegel of Seitelpfeife. Het
instrument is al honderden
jaren bekend in het
Alpengebied, maar je hoort het
nu voornamelijk in Tirol en in
Salzkammergut. En hout is en
blijft een materiaal dat je in
veel soorten
muziekinstrumenten aantreft.
Ons
verhaal is van de bomen via
het bos al naar het hout toe
gegaan, maar we blijven even
in het bos. Vooral omdat een
gaaf en gezond bos een levend
en organisch geheel is. Een
bos heeft een binnen- en een
buitenkant met een
verschillend klimaat. Een bos
kent ook een specifieke
dierenwereld. Zelfs elk
stadium van een bos, van jonge
fase tot aftakelend volwassen
bos, kent eigen
zoogdiersoorten.
Weet
u wat typische bosbeesten
zijn? Wat voorbeelden: de
dwergspitsmuis is vooral
gecharmeerd van opkomend bos,
terwijl de eekhoorn het beste
kan leven in een volgroeid
bos. De rosse wolmuis is een
echt bosdier van een gesloten
opgaand bos, terwijl notabene
de bosmuis liever een iets
opener terrein heeft. De
boommarter moet een volgroeid
bos hebben met ook dode bomen;
in elk geval bomen met
nestholten, waar-ie in terecht
kan. Tot slot het wilde zwijn,
een bosbeest dat veel en dicht
struikgewas nodig heeft als
dekking en rustgebied.
Boomzaden als eikels en noten
vormen zijn voedsel, vooral in
de rijke 'mastjaren'.
Het
is ook niet voor niks dat de
boeren in vroeger tijden hun
vee en vooral varkens
loslieten in de bossen. Het
was niet best voor de
bosgroei, want jonge aanwas
ging ook op. Tegenwoordig
kampen bosbazen met
vraatschade door een te grote
wildstand. In de Duitse Alpen
zei een collega van het
nationaal park Berchtesgaden
het zo: "Vroeger kwamen
de trofeejagers die binnen
drie dagen een hert moesten
neerleggen. Meer tijd hadden
ze niet, dus de wildstand werd
kunstmatig hooggehouden. Nu
het beheer wat natuurlijker
mag, kan het wel drie weken
duren voor je een hert
ziet". De flauwekul van
jagen voor de lol, om trofeeën
te schieten, de geweien aan de
muur, wordt geleidelijk aan
uitgebannen.
Oja,
er is nog een soort flauwekul
dat met bomen, bos en vooral
hout te maken heeft. Het komt
ook uit Duitsland en
Oostenrijk. Er zijn
meubelmakers en houthandelaren
die beweren dat hout dat bij
volle maan geveld is, beter en
sterker is. Ze adverteren
ermee. In het vakblad
'Holzkurier' publiceerden
onderzoekers in 1997 wat
langjarig onderzoek had
opgeleverd. Bestaat Maanhout
of 'Mondholz' met betere
kwaliteiten? Nee dus, absoluut
niet. Het is bijgeloof en
zulke advertenties zijn
bedrog. De houtkwaliteit is
niet afhankelijk van de
kaptijd; het volle maanverhaal
berust op overlevering en er
is geen bewijs voor. Het enige
wat uitmaakt hoe de
houtkwaliteit uitpakt van
geveld hout,
is hoe het hout
gewaterd, gedroogd, opgeslagen
en bewerkt wordt. Dat is dus
gewoon vakwerk.
Het wordt tijd dat we een
vakman aan het woord laten. Ik
praat met Annechienus Kok van
Houthandel en Houtzagerij Kok
te Eelde.
Hij
is niet bijgelovig, maar klopt
het wel af op hout: Knock
on Wood, door Eric Clapton.
Hij sloot het verhaal van
Annechienus Kok af. Dat zal
vol van hout en houtproducten
en het gebruik ervan, van
schaakstuk en restauratie van
koetsen tot originele
landhekken met 'wring'.
Waar
we niet over gehad hebben was
het houttransport. Ja, nu
worden bomen vervoerd per
vrachtwagen. Zelfs
reuzenstammen tropisch
hardhout uit de Groninger
zeehavens zie je over de A28
zuidwaarts gaan.
Hier ten lande is het
eenvoudig. Paarden of een
trekker slepen hout uit en
vroeger ging het per mallejan
verder. Twee hoge wielen,
waaronder de boom kon hangen.
Mal ding, zo'n mallejan - het
zijn museumstukken geworden.
Bij
grote hoeveelheden hout dat
uit wouden vrijkomt, gaat het
anders. Vooral als het terrein
ontoegankelijk is. Per
speciaal kabelbaantje wordt nu
bijvoorbeeld
gletsjeschade-hout van
afgelopen winter van de
berghellingen naar het dal
gevoerd. Vandaar gaat het over
de weg naar de zagerijen.
In
de tijd toen Nederland veel
hout uit Duitsland betrok, is
een groot houtvolume per vlot
de rivieren afgezakt. Grote
boomstammen, mastbomen
eigenlijk, heten in Duitsland
nog immer 'Holländer'. In de
16de en 17de
eeuw kwam veel boomhout via de
rivieren hierheen. In de 18de
eeuw waren er zelfs 'Holländer
Holz-Floss Compagnieën'. Op
het hoogtepunt van de handel
kwam jaarlijks 150.000 kuub
hout de Rijn afzetten,
gebundeld in 10 tot 15
gigantische houtvlotten. Ze
werden gevaren door speciaal
gebrevetteerde kapiteins en
stuurlui, en een ploeg
roeiers. Al dat volk
bivakkeerde de gehele reis
stroomafwaarts op het
drijvende vlot. Op de rivier
de Weser is dat houttransport
met boomstamvlotten pas in
deze eeuw tot een einde
gekomen. Het laatste commerciële
riviervlot dreef begin jaren
zeventig de Weser af.
(Zelfs op kleine rivieren is
vroeger hout per vlot
ingevoerd. In de Achterhoek
ging het via de Berkel. In het
jaar 1655 kwamen in Zutfen
over de Berkel 118 schepen en
142 houtvlotten aan!)
Er
is nóg een eigenaardige
manier om (vooral) naaldhout
massaal af te voeren. Het is
historie (van de 17de
eeuw tot deze eeuw 1937) maar
je kunt de resten zien in
sommige bergstreken. Men
bouwde een stuwmeer met een
dam in een bergkloof of smal
dal. Alle gevelde hout
kieperde men in het meer. Als
het zover was, trok men grote
openingen in de stuw open,
zodat een zondvloed aan water
vrijkwam met alle hout erin.
Dat kwam ergens onderaan bij
een rivier of in een dal
terecht, voor verder transport
of verwerking.
Zulke
'Holztriften' in de bergen
waren massale gebeurtenissen;
het beekdal werd vrijgemaakt
van begroeiing want die
kunstmatige overstromingen
zaten vol met hout. In
Oostenrijk hingen zelfs
bosarbeiders aan berghellingen
boven de beek vastgeketend om
met lange 'Fletzhaken'
opstoppingen van stammen en
palen te voorkomen. Met
trompetsignalen werden ze
gewaarschuwd dat de zondvloed
er aan kwam. De bergbeek kon
ineens meters stijgen,
volgepakt met boomstammen die
met dodelijk geweld omlaag
donderden. In 1937 was de
laatste Trift.
Zo'n
stuw is een 'Klause'. In Ober-Österreich
in het nationaal
park Kalkalpen is d'r wat
van te zien. (De Borseeklause
is in 1996 gerestaureerd.) In
Reichraming, ten zuiden van
Steyr, is in het Forstmuseum
alles te zien over deze bos-
en houtgeschiedenis.
In de Solling, Weserbergland,
tussen Holzminden en Einbeck
liggen twee stuwmeertjes in
het bos verborgen. Ze zijn
aangelegd voor de Holztrift in
de 17de en 18de
eeuw. Zo'n leuk bosmeertje met
zo'n gewelddadige historie…
En
terwijl u de band van Gabe
Chen hoort met 'Knien in 't
holt', oftewel 'Rabbit in the
Log',
vertel ik u dat we aan het
eind zijn van dit uur over
Bomen, Bos en Hout bij
het programma 'Van Dingen & Deuntjes'.
De
productie, samenstelling en
presentatie gebeurde door Jan
Tuttel.
Dankzij het knoppen- en
schuivenwerk van Peter
Huitsingh, die de techniek
deed, kwam dit programma bij u
thuis terecht.
Bij
de muziekkeuze assisteerden
Henri Kremer, Roel Boerma en
Han Tuttel. U kunt de teksten
nalezen op internet. Direct na
de uitzending verschijnen ze
op www.tuttel.com/dingen&deuntjes.
Volgende
maand gaat dit programma op de
laatste zondag van twaalf tot
een, over DRINKEN &
DRANKEN. Oktober is de
wijnmaand, maar we hebben het
dan over waters, wijnen en
sterkere dranken.
Bedankt
voor het luisteren en tot
volgende keer.
Blijf
luisteren. Komend uur krijgt u
beluisterenswaardige muziek
door Huub Bremmers.
Dag.
|