Goeiemorgen,
laatste zondag van de maand,
van het jaar, van de eeuw en
óók nog eens Tweede
kerstdag. Hoe verzin je het
bij elkaar, maar - het
overkomt je gewoon. Eens in de
honderd jaar, of zo. Het weer
houdt zich in elk geval aan de
vaste gewoonte van deze eeuw:
"Herfst met Kerst".
Buiten is het nat en winderig,
dus weer om binnen te blijven
en
je daar bezig te houden
met alles wat het
binnenshuis aangenaam maakt.
Radio
bijvoorbeeld, want waar gaat
ons programma vandaag over?
Precies: het thema 'Huis &
Haard'
en wat er
mee te maken heeft.
Waar komt bijvoorbeeld die
combinatie 'huis & haard'
vandaan? Wat is
eigenlijk thuis, wáár ben je
thuis en wanneer voél je je
ergens thuis? En nog zoiets:
wat is eigenlijk dat begrip
huiselijkheid?
Kun je een huiselijke
sfeer creëren, óók
buitenshuis - in een warenhuis
of een restaurant? Dat is
allemaal één kant van het
verhaal: thuis zijn en het
thuisgevoel.
De
andere kant is het van huis
weg gaan, of van huis weg móeten.
Speelt het thuisgevoel ook nog
een rol als je ergens anders
bent? Dat hangt er natuurlijk
vanaf. Of het een tijdelijk
afscheid betreft of een
afwezigheid voor langere tijd.
Iemand die van huis wegloopt,
wil ècht wat anders. Mensen
die naar een ander deel van de
wereld vertrekken, komen ook
een geheel andere wereld
tegen, qua cultuur, qua
klimaat, qua taal -noem maar
op. Als je dan thuis begint te
missen, kan dat knap vervelend
worden. In het ergste geval
lijd je aan heimwee, wat een
eigen ziektebeeld heeft.
Dan
is er nog een derde
mogelijkheid om ergens thuis
te zijn. Dan heb je een
'thuisbasis', van waaruit je
opereert, waar je je ook
helemaal thuis voelt. Dat kan
een religie zijn, waar je je
zekerheden aan ontleent, waar
je je goed bij voelt. Het kan
ook een kroeg zijn, ver weg
ergens, maar waar je tijdens
je verblijf thuisbent en
geleidelijk ook tot het
meubilair gaat behoren.
En
verder kun je je in een
landstreek thuisvoelen, zonder
dat het je geboortegrond is.
Het is er prettig toeven, je
kunt met het volk, de taal en
de gewoonten overweg - kortom:
je voelt je d'r thuis. Het kan
best zijn, dat verre nazaten
dan ooit nog eens gaan
uitzoeken waar hun echte,
originele thuis was. Dat is
het zoeken naar de 'roots' en
ook dat heeft in zekere zin
met dat thuisgevoel te maken.
Weten dat je ergens bij hoort,
dat je familie ergens vandaan
komt, is een diepe menselijke
behoefte. Wezen, of gewoon
kinderen zonder bekende vader,
familie van voormalige slaven,
nazaten van de eerste
emigranten - ze willen
allemaal weten waar hun
oorsprong, hun herkomst -hun
thuis- ligt.
Een
bekend Amerikaanse grapje is,
dat je pas een echte Amerikaan
bent als je voorvaderen uit
een ander werelddeel kwamen.
En dat zoeken veel gegoede en
in het leven geslaagde
Amerikanen nu uit. Ik sprak in
Californië vorig jaar iemand,
die kon bewijzen dat haar
familie al in de zestiende
eeuw op Texel woonde en
werkte. Ze had dat allemaal
uitgezocht en er verscheidene
vakanties in Nederland aan
besteed. "The
isle of Texel is my real
homebase", zei ze. Jaja…dikke
show.
Bij
'the Grand Canyon' troffen we
oudere Amerikanen, die
grootouders hadden die uit
Barneveld en Uithuizen kwamen.
"Oh 'Oethoezen'
bedoelen-ie", zei ik. Die
Amerikaan begon te schateren
en zei: "Yah, thàt's
what my granddad always
said!".
Goed
'Huis & Haard' dit uur,
inclusief thuisgevoel,
huiselijkheid, weglopen van
huis en heimwee. We hebben
twee interviews hierover.
Jelle Vanderveen van het
warenhuis Vanderveen te Assen
heeft het over het thuisgevoel
in de winkel en het maken van
sfeer. In de tweede helft van
het programma praat ik met
Geert Kamps, voorzitter van de
st Ol Eel, over zijn tijd in
Indië., eind jaren veertig.
Hij schrijft er veel over en
ik vraag hem hoe dat vroeger
ging bij 'onze jongens uit
Holland' die twee, drie jaren
als militair in de Oost zaten.
Waren er gevallen van heimwee?
Huis
& haard is een prima thema
voor diverse soorten muziek.
We hebben drie soorten huis en
huiselijkheid, we hebben een
kroeg als thuisbasis, een
weglopertje van huis, twee
afscheidsnummers en een nummer
over zoeken naar de roots.
We
zetten de toon met the Nothing
Hillbillies met: That's Where
I Belong
The
Nothing Hillbillies met
'That's Where I Belong'. Wijs
me een plek zonder zorgen,
daar wil ik thuishoren. Ja,
als dàt zou kunnen - maar u
weet het: 'Elk huisje heeft
zijn kruisje'!
We
hebben overal wel een
spreekwoord of zegswijze bij
en zeker als het om huis en
haard gaat. 'Eigen haard is
goud waard' en kom maar
gezellig bij de haard zitten,
want 'Zoals het klokje thuis
tikt, tikt het nergens'. Een
huis is méér dan een woning,
want 'my home is my castle' en
als je 'het huisje bij het
schuurtje houdt', ga je niet
overhaast te werk, je doet
geen gekke dingen. Een huis is
vastigheid, 't is een
onderkomen en een thuishaven.
Die
haard in huis is de kern van
de zaak, dat wil zeggen, elk
hutje, elke grot of elke losse
tent kun je wel als huis
betitelen, maar dat is het
toch niet. Het geldt niet als
huis. Vroeger was er een soort
belasting op onroerend goed en
dat ging via het
'haardstedenregister'. Je
moest een haardstede hebben,
een plek waar het vuur
brandde, waar je een potje
boven koken kon en waar je
lijf en leden warmen kon. Dàn
telde het onderkomen als huis.
Er
was nog zoiets, waarbij vooral
de haard of de kachel telde.
In de tijden van de boermarken
lagen er hele lappen heideveld
buiten de dorpen. Het was
algemeen bezit en (tot de
Markenwet van 1866) dus geen
eigendom van iemand in het
bijzonder. Als een nieuweling
zich in één nacht een hutje
bouwen kon èn de schoorsteen
kon laten roken, werd zijn
bouwsel gedoogd op dat
algemene bezit. Hij werd geen
medeburger en had geen aandeel
in de gemeenschap, maar hij
mocht er wel blijven wonen.
Dat was een soort
gewoonterecht, zolang er grond
zat was, vanzelf. Maar die
haardstede was dan de
bepalende factor. 'Huis &
haard' was met recht dus, goud
waard voor de vreemdeling in
kwestie!
(Nog
is het 'zetten van de kachel'
een begrip op het platteland,
al dateert het uit het
pre-CV-tijdperk. Je mocht
volgens de heersende gewoonte,
de kachel niet zetten vóór
een bepaalde datum.
In Drenthe en Groningen
was dat gekoppeld aan de datum
van de Zuidlaardermarkt,
altijd op de derde dinsdag in
oktober. Voorzover bekend in
onze families was die datum in
Zeeland -op Walcheren- iets
later, begin november of zo)
Als
je zo gesettled bent,
letterlijk, dan heb je een
thuisgevoel. Dat is jouw plek,
daar speelt zich een
kerngedeelte van jouw leven
af. Maar en dat vormt het
onderscheid, dat geldt alléén
als dat leven zich voor een
groot gedeelte binnenshuis
afspeelt. Jelle Vanderveen
benadrukt dat straks in het
interview ook nog eens. In dit
klimaat zit je veel binnen; in
een warm klimaat zoek je het
meer buiten. Het sociale leven
ligt daar ook meer op straat,
meer in de gemeenschap
-misschien wel met de kroeg
als centrum van het sociale
verkeer. Dat thuisgevoel is
dan ook heel anders, minder
gebonden aan het huis, aan het
pand. Meer aan de buurt, aan
het leven met elkaar buiten.
Dat
dringt pas goed tot je door,
als je je neus in andermans
land steekt. Wij merkten het
vorig jaar november in
Californië, bij Los Angeles
en Long Beach aan de oceaankust. Warm en zonnig, kerstbomen vol
kunstsneeuw,
en een society van
zeesurfers, een sociale club
van jongvolk, die wonen en
leven in busjes en onbekommerd
van strand naar strand
trekken. Hun thuisgevoel zit
op de hoge golven, onder de
pelikanen, aan de boorden van
de Grote Oceaan.
In
onze contreien hebben we huis
en haard nodig. We geven ons
huis sfeer en koesteren ons
thuisgevoel. Dat kan
persoonlijk heel verschillend
liggen. Luister naar een
situatieschets van Jaap
Fischer in 'Hutje'.
Jaap
Fischer gaf met zijn 'Hutje'
goed weer, hoe het thuisgevoel
ook bepaald wordt door de
omgeving, door de inrichting
en de sfeer. En dat wordt
gemaakt door mensen, door de
huisgenoten. Maar, dat
thuisgevoel en die
huiselijkheid is niet iets van
alle tijden. Logisch ook, want
in tijden van armoe en
ellende, in tijden van
oorlogen en geloofstwisten,
ten tijde van natuurrampen en
andere tegenspoed, is enige
huiselijkheid ver te zoeken.
Het is redden wie zich redden
kan,
rennen voor je leven.
Niks huiselijkheid en bij
ontheemdem al helemaal niet.
Nee,
het begrip huiselijkheid duikt
pas op als er rust en welvaart
heerst in een land, en als
boeren en burgers goed
onderdak zijn. En dat is nòg
niet genoeg - het leven thuis
moet er ook naar zijn. De
toenemende huiselijkheid hangt
dan van diverse factoren af,
die weer met het gezin te
maken hebben. We praten dan
over een periode van nog maar
honderd jaar terug!
Omstreeks
1880 was het huwelijk heilig
en een gezin vormen werd
algemeen gezien als een
plicht. Gelovigen kregen zeer
kinderrijke gezinnen. Er was
in 1874 wel een Kinderwet
gekomen die kinderarbeid
verbood, maar moeders en
kinderen werkten zich toch
gewoon kapot. De werkdagen
telden twaalf lange uren. Een
wat je noemt 'modern' gezin
stichten was niet mogelijk,
vanwege het: wonen in krotten,
de lange werkdagen waarbij het
hele gezin werkte, de hoge
kindersterfte (de helft van
alle kinderen haalde de
twintig jaar niet) en de
kortdurende huwelijken, omdat
ook de ouders snel stierven.
Bovendien woonden alle soorten
familieleden bij elkaar in.
Het
moderne gezin moet voldoen aan
de volgende voorwaarden: de
ouders houden van elkaar, ze
omringen de kinderen met zorg,
en de ouders wonen samen met
hun kroost in een besloten,
huiselijke sfeer. Daarvan was
pas sprake door belangrijke
verbeteringen:
stijging van de
levensverwachting door betere
voeding, betere medische zorg
en beter hygiëne; toen
men niet meer die hele trossen
kinderen hoefde te krijgen,
doordat er voorlichting en
middelen voor
geboortenbeperking kwamen, en stijging
van de welvaart door
verdubbeling van het reële
loon tussen 1880 en 1919, een
drie uur kortere werkdag (nog
negen uur trouwens!) en
vooral: vrouwen konden eerder
stoppen met werken.
Dit hele complex van
achtergronden leverde een
beter gezinsleven en
toenemende huiselijkheid op.
Eigenlijk is pas begin deze
eeuw de huiselijkheid op komen
zetten.
Nu
eind twintigste eeuw, is de
huiselijkheid vooral gebonden
aan de woonculturen. 'My home
is my castle' en waar kies je
voor om het sfeer te geven? De
individualisering heeft
toegeslagen, maar we volgen
wel de woontrends. En omdat
het tempo omhoog schiet, gaan
de veranderingen binnenshuis
ook snel. Bovendien hebben we
te maken met de
gezinsverdunning; men woont
met minder tegelijk in een
huisje. In 1970 woonden we met
gemiddeld 3.5
gezinsleden bij elkaar,
eind jaren tachtig zaten we al
op gemiddeld 2,6 mensen per
gezin.
Er
zijn geweldig veel
mogelijkheden om je huis op te
tuigen en aan te kleden. De
'home decoration' is een vak,
zelfs een handel, apart
geworden. We vragen straks aan
Jelle Vanderveen van het
warenhuis Vanderveen in hartje
Assen, hoe het zit met het
thuisgevoel in de winkel en
met het verkopen van 'sfeer'.
Maar
eerst een goede tip: het
huiselijk domein is de
perfecte plaats om naar de
buitenwereld te kijken. Zak in
een lekkere stoel, neem er een
goed glas wijn bij en luister
naar de filemeldingen in het
hele land. Reinhard Mey doet
voor hoe het moet:
'Verkehrslagebericht'.
Na
Reinhard Mey met
Verkehrslagebericht kwam Jelle
Vanderveen van het
gelijknamige warenhuis in het
centrum van Assen aan het
woord. Over het thuisgevoel in
de winkel en het verkopen van
sfeer. Elke afdeling moet wat
uitstralen en het 'aankleden',
daar gaat het dan om.
Het
blijkt wel dat het thuisgevoel
niet altijd thuis hoeft te
zitten. Je kunt ook ergens
anders thuis zijn. Je kunt je
zelfs thuis voelen in een hele
landstreek. Dat gebeurt met de
winternomaden uit ons koude
kikkerlandje. Die ouderen, die
relatief ongebonden en niet
onbemiddeld zijn, wijken uit
voor de klamme winter en
zoeken warme landen in het
zuiden op. Enkele maanden
brengen ze daar door en ze
vinden het best. Ze zijn thuis
in Nederland, maar voelen zich
's winters thuis in Spanje of
in Portugal.
Het
mooiste voorbeeld troffen we
aan op een camping aan de Main
in Duitsland. Er stond een
Nederlands ouder echtpaar; ik
herkende hem aan zijn bronzen
stem als radio-omroeper uit
mijn jeugd. Ze leefden daar in
een caravan. Hun bezittingen
in Nederland hadden ze
verkocht. 's Winters reisden
ze met een kleine caravan naar
Frankrijk en in het voorjaar
doken ze weer op in de Duitse
Spessart. Hun kinderen zochten
pa en ma wel op, waar ze ook
zaten. In feite zijn het
seizoen-trekkende nomaden
geworden, maar die twee hadden
een nieuwe thuisbasis
gesticht, waar ze al jarenlang
thuis waren. En ze waren
altijd lekker bruin, wat weer
mooi paste bij de bronzen
stem.
Een
ander voorbeeld van een
thuisbasis 'buitenshuis' zie
je bij mensen die een sterk
geworteld geloof hebben. Ze
ontlenen daar zekerheid en
veiligheid aan, wat soms kan
doorslaan naar arrogantie en
totale onthechting van deze
wereld. Vooral bij religieuze
sekten treedt dat verschijnsel
op. Bij zo'n engbesloten
thuisbasis kan het contact met
de rest van de wereld zoek
raken. Ze voelen daar niet
meer thuis. En klaar ben je
met zo'n gezelschap…
Overigens
kan een religieuze basis
mensen ook uit de put helpen.
Bij gevallen van heimwee is
het bekend dat
streng-gelovigen de problemen
beter aankonden , omdat ze een
extra
thuisgevoel meegenomen
hadden naar verre oorden.
Er
is nog zo'n thuisgevoel
'buitenshuis', namelijk het
groepsgevoel bij een
specifieke club met een eigen
cultuur. Het is bekend bij de
oude jeugdbewegingen van
voorheen, zoals de AJC, de
VCJC en de NJN en bij ook de
vroegere padvinderij. Je was
thuis in de groep en je voelde
je thuis bij wat men deed, of
naliet. Een levenlang kun je
dat thuisgevoel houden en als
je oude lotgenoten of
kampgenoten ontmoet, valt het
tijdsverschil ineens weg. Je
bent met elkaar weer 'thuis'.
Bij de NJN, de Nederlandse
Jeugdbond voor Natuurstudie,
hebben oud-leden
- 'oude sokken' in
vaktermen - dat heel sterk.
Sociologen schrijven nu
studies over dat
thuisbasisgevoel van de NJN.
Tot
slot nog een prozaïsche
thuisbasis: de kroeg. Diverse
mensen doen zaken vanuit een
vast etablissement,
bijvoorbeeld
koppelbaas, handelsreiziger,
kunstdief,
pooier. Het is hun
thuisbasis. En ik ken iemand,
ik ken hem zelfs heel goed,
die tijdens zijn stage in het
buitenland de hele scriptie in
de kroeg schreef. Het
toegewezen appartement was hem
te Spartaans. Dan liever de
kroeg in, als thuisbasis voor
de duur van de studie en de
stage. Het liep ook leuk.
Hoe
dat klinkt hoort u van Buck
Owens in Sams' Place.
Buck
Owens and his Buccaroos, met
Sam's
Place als thuis basis,
'Meet me at Sam's Place'. Thuis
hoeft niet altijd in huis te
zijn. De kunst is immer om je
ergens thuis te kunnen voelen.
Dat betekent ook 'je lekker
voelen', 'op jezelf' kunnen
zijn. Het is verbazend hoeveel
verschil er dan nog in de cafés,
restaurants en hotels kan
zitten. Gastvrijheid is hun
vak en hun middel van bestaan,
maar er zijn plekken waar je
nooit op je gemak raakt. In
20-25 jaar lezingen geven,
vergaderen en cursussen
organiseren
in allerlei zalen en
etablissementen, is me dat
verschil wel duidelijk
geworden. Ik snap nu ook
sommige Western-films, waar ze
het interieur kort en klein
slaan. 't Was geen goede
thuisbasis. Zo krijgen ze een
herkansing, of zo.
Let
eens op hoe allerlei lieden
hun thuisbasis aanduiden; ze
gebruiken vaak een soort
koosnaam voor hun werkplek.
Een hooggestegen manager met
een smetteloos kantoor had het
over 'mijn zweethokje' . In
het luchtmachtjargon spreken
straaljagerpiloten over hun
hightech-cockpit als 'het
kantoor'. Plekken waar je je
thuis moet voelen als je tot
prestaties wilt komen. Ik ben
trouwens benieuwd wat onze
technici over hun technische
ruimte zeggen. Voor velen is
het een thuisbasis in elk
geval. Maar zweethok klopt wel
aardig…
Nog
wat over de
thuisbasis-terminologie. Die
goedkope reservewieltjes bij
een auto heten
'thuisbrengertjes' , het zijn
geen volwaardige banden.
Terugbrengen op je thuisbasis,
meer hoeven ze niet. En een
type radiobaken, onderdeel van
de navigatie-apparatuur op een
vliegbasis, heet een 'homer'
de thuisbrenger als het ware.
We
keren terug tot de kern van de
zaak: huis & haard, thuis.
Het gezegde luidt Oost-West,
thuis best, maar de volksmond
kent het klappen van de zweep
en maakte ervan: Oost-West,
thuis is het ook niet alles.
In dat geval is er alle
aanleiding om de plaat te
poetsen. En dat gebeurt dan
ook met de regelmaat van de
klok. Vooral de kortgehouden
jeugd in een streng huishouden
taait vaak af en gaat er
vandoor.
Toen
ik heel vroeger van de HBS
gehaald werd door het
ouderlijk gezag om te gaan
werken en geld te verdienen,
wilde ik weglopen. Gaan varen
op de Rijnvaart, Europa in,
vreemde landen zien. Maar tot
je 23ste was je
minderjarig, het geld op m'n
spaarbankboekje had een
ouderlijke handtekening nodig
en ik had geen paspoort of
welk papier dan ook. Het
ouderlijk gezag bood aan om de
politie achter me aan te
sturen, nog voor ik de straat
uit was. Tja, en toen werd het
wat ingewikkeld, maar wèl met
een andere thuisbasis!
Hoe
eenvoudig het kan zijn, als
iemand van huis wegloopt,
bezingt Bonnie Raitt. Jody is
er met Chico vandoor en de
familie zet de achtervolging
in, met het geweer in de
aanslag. Bonnie
Raitt met 'Papa Come Quick!'.
Bonnie
Raitt riep 'Papa come quick',
want Jody was op de loop
gegaan met Chico. Dus:
Gas up the old Ford, get out
the roadmap, load up the
shotgun; they got ahead about
half a day. Werk
aan de winkel voor de familie
om het wicht weer thuis te
krijgen.
Nu
is dit een duidelijk geval van
niet goedbevonden vrijwillig
vertrek. Toch geeft een thuis
de mogelijk om op reis te
gaan. Om van huis weg te gaan.
Vooral het type nestbouwer,
die graag een stevige
thuisbasis heeft, kan met dat
prettige gevoel veel en ver op
reis gaan. De thuisbasis is
dan een uitvalsbasis. Zoiets
heeft mijn voorkeur bij het
kamperen ergens in den
vreemde. Een tijdelijke
thuisbasis stichten en van
daaruit een heel gebied
afgrazen en proberen dat 'in
de vingers te krijgen'. Als je
een bepaalde interessante
streek in het buitenland zo
een keer of wat hebt
besnuffeld, ga je je d'r op
den duur ook thuisvoelen. Je
leert de wegen en de mensen
kennen. Je komt er
graag terug en ineens zegt de
groenteboer op de markt dan:
"Hee, U bent d'r ook
weer". Je bent
thuisgeraakt in de vreemde.
De
trekkers, de echte reizigers
hebben dat niet. Dat wil
zeggen, zij reizen een route,
ze moeten en ze willen verder.
Zij binden zich niet aan een
vaste thuisbasis. De schrijver
Paul Theroux maakt zijn reizen
op die basis - en dat leest
lekker weg. Thuis, in het
leesfauteuil. Een andere
wereldreiziger is Michael
Palin, voorheen lid van Monty
Python's Circus, nu traveller
in dienst van de BBC-TV. Hij
heeft een bloedhekel aan zijn
thuisbasis, de stad Sheffield. Het is een motivatie om te vertrekken, maar
eenmaal ver weg en làng weg,
roept hij toch weer dat-ie
naar huis wil.
Beroepsreizigers,
zoals zeelui, onderzoekers
weten dat ze weg gaan om weer
terug, om weer thuis te komen.
Met de vangst, met het
resultaat. Hun afscheid is
vaak zakelijk en sober. Waarom
moeilijk doen als het niet
echt nodig is. Ze komen immers
binnen afzienbare tijd weer
thuis? Toch loert er altijd
een risico, zeker voor zeelui
en visserslui. Het barst van
de standbeelden van wachtende
en over zee uitkijkende
vrouwen in verschillende
havenplaatsen op de wereld.
Daarom
is er, denk ik, ook zoveel
afscheidsmuziek gemaakt over
de zeelui en de vissers, die
scheep gaan. Het
gezongen en gespeelde
'vaarwel'
vind je overal terug,
tot bij het kleinste
shantykoor aan een of andere
schipsloot. Wij doen het nu in Songs of the Sea door Johnny Collins, Dave
Webber en Pete Watkinson, met
de Farewell Shanty.
Johnny
Collins en co met de Farewell
Shanty. En van dit kaliber
zijn er nog een hel stel
zeemansliedjes, in een
onverwoestbaar repertoire dat
nu door enthousiaste,
grijsbaardige landrot-vutters
wordt gezongen. Het leuke is
dat ze nooit ver weg gaan. Een
keer op tournee, maar ver weg
over zee?
Nee.
Er
zijn mensen die lang van huis
zijn, soms moeten ze gewoon.
Ze worden uitgezonden voor hun
werk, voor de staat of voor de
zaak.. Daarnaast is er een
categorie die van huis
wegtrekt om elders een bestaan
te vinden. Dat kunnen
emigranten zijn, maar ook
goedkope werkkrachten die
elders aan de bak willen
komen. Elke vorm van
gastarbeid in het buitenland,
houdt een achterlaten van huis
en haard in zich. Eind jaren
vijftig, begin jaren zestig
heb ik de eerste gastarbeiders
zien komen: Italianen en
Spanjaarden. Wij, leerjongens
in de fabriek, moesten ze
zelfs inwerken. Een van de
Spanjaarden huilde zowat de
hele dag en liep steeds rond
met een fotootje van zijn
vrouw en klein dochtertje. Hij
is teruggestuurd
naar huis - als
mislukkeling.
Bij
deze groepen mensen die ver
van huis zijn, bestaat een
gerede kans op heimwee. Er
zijn verschillende visies op
heimwee, maar nu wordt eronder
verstaan: een psychologisch
ziektebeeld dat opgewekt wordt
door een hopeloos verlangen
naar thuis. De een is er
gevoeliger voor dan een ander.
Ernstige heimwee kan ook
andere kwalen oproepen of
verergeren. In de 17de
eeuw onderzocht men al heimwee
bij soldaten in een vreemd
land. Het lag aan de ijle
lucht, aan de overgevoeligheid
van bepaalde etnische groepen,
en aan van alles en nog wat
-maar zeker weten deed men
niets. Wel zou heimwee
crimineel gedrag opwekken,
omdat de dader wenste dan wel
naar huis gestuurd te worden.
Het meest recente onderzoek is
van Miranda van Tilburg, die
vorig promoveerde op onderzoek
naar heimwee.
Het
probleem is om een correcte
diagnose te stellen, omdat
sommige verschijnselen
overeenkomen met andere
ziektebeelden. Er tellen
persoonlijke en sociale
factoren mee, mar leeftijd en
sekse maken niets niets uit.
Veel huilen, vergezeld van
slaap- en eetstoornissen komen
het meest voor, waarnaast 44%
nog veel meer andere klachten
meldt. Bijna iedereen (95.5%)
noemt verhuizen en verplaatsen
als oorzaak van heimwee. De
afstand tot huis is in
principe niet van belang. 'Op
loopafstand' (5km) van huis,
kan nèt zulke reacties
oproepen als 6000km ver weg!
In de helft van de gevallen
trad heimwee al na een dag op.
In het algemeen wijten de
onderzoekers het optreden van
heimwee aan de scheiding van
de oude omgeving, gekoppeld
aan moeilijkheden in de nieuwe
situatie 'aan te kunnen'. Gek
genoeg is dat laatste soms
bijzaak, want heimwee-ziekte
kan al optreden alleen
al bij de gedachte weg te
moeten.
Lijders
aan heimwee kunnen niet meer
helder denken. Hun gedachten
gaan in een cirkeltje rond
thuis en sluiten daarmee alle
andere oplossingen en
invloeden uit. Bij ernstige
heimwee is het gevoel altijd
aanwezig, bij anderen varieert
het met de tijd van de dag.
Sommigen zeggen niks en
kwijnen weg, zonder dat ze
hulp krijgen.
Heimwee
kan wel slijten met de tijd,
maar verdwijnt nooit.Heimwee
wordt vaak vergezeld door een
depressieve stemming en een
aversie tegen de nieuwe
omgeving. Men probeert met
heimwee-gevoelens te leven
door sociale steun te zoeken
in de nieuwe omgeving, door
positief te leren denken en
afleiding te zoeken in de
nieuwe omgeving, maar ook door
mentaal
te ontsnappen door te
gaan dagdromen en fantaseren
over thuis. Stevig bidden
wordt ook geprobeerd.
Dagdromen en fantaseren maakt
het alleen maar erger.
Het
enige wat echt helpt is
teruggaan -maar dat kan vaak
niet. De andere methode om
heimwee te lijf te gaan is het
aangaan van nieuwe
vriendschappen en
actief mee te doen met
wat er voorhanden is. Het
leidt af en biedt een kans om
op aangename wijze de nieuwe
omgeving toch positief te
leren kennen en waarderen.
Hoe
heimwee ver van huis er uit
zien, vraag ik straks aan
Geert Kamps die van 1947 tot
1950 in Indië zat. Maar eerst
draaien we de Duitse versie
van 'O show me the way to go
home', namelijk
'Zeigt mir den Weg nun
wieder heim', door Heinz
Reincke.
Tja,
't is maar hoe je het
bekijkt.: 'allemaol terug in
't nust, zoals in de
dierenwereld' zoals Geert
Kamps tot slot veronderstelde.
Ik denk toch dat het niet
klopt. Een nest of hol van
dieren is maar een tijdelijke
bedoening. Zodra een nest of
hol niet meer nodig is voor
het geboren worden van jongen,
en later de dekking van het
jonge goed, wordt het
verlaten. Het was maar een
functioneel, tijdelijk
verblijf. Niet wat je noemt
een thuis.
Toen
de Indiëgangers eind jaren
veertig, of later nog,
thuiskwamen, werden ze in
bussen afgeleverd bij het
ouderlijk huis. Daar was een
ereboog opgericht met een bord
WELKOM THUIS. De hele buurt
liep uit om 'hun' soldaat uit
de Oost in te halen. Elke
straat had wel een eigen
gerepatrieerde militair uit
Indië. Eenmaal thuis, was het
weer aanpassen geblazen aan
een vrij burgerlijke en soms
benepen maatschappij (Lees 'De
Avonden' van van het Reve er
maar op na). Nogal wat knapen
konden slecht aarden aan het
thuisfront en namen als
vrijwilliger weer dienst voor
de oorlog tegen de communisten
in Korea. Toen ze later uit
die oorlog thuiskwamen, werden
ze met de nek aangekeken.
Nergens een ereboog of bord
Welkom Thuis. Het thuisfront
was er flauw van.
We
hebben nu nog één manier van
het thuiskomen niet gezien:
dat is het zoeken naar je
'roots', het zoeken naar waar
je vandaan komt en waar je van
oorsprong bijhoort. Ik noemde
eerder al die voorbeelden van
de Amerikanen van Nederlandse
origine. Met familienamen en
met familiebanden is nog
steeds zo: waar kom ik vandaan
en waar hoor, of hoorde, ik
bij. Je voorvaderen thuis
brengen is ook je roots vinden
en dus een vorm van thuis
komen.
Zoeken
naar de roots, kan ook met
kunst en muziek te maken
hebben. Paul Simon bezingt dat
heel fraai in 'Under African
Skies'.
Under
African Skies, door Paul
Simon, met de 'roots of
rythm'. Het is het staartje
van een verkenning van ons
onderwerp Huis & Haard.
We
idealiseren 'thuis' met huis
& haard, maar het barst
van de mensen op aarde die
ontheemd zijn en geen enkel
huis meer het hunne kunnen
noemen. Sommigen zijn nergens
meer thuis en nèt als 2000
jaar terug stoten ze hun kop
bij het bordje 'vol' op
herbergen en andere huizen. In
de komende decennia van het
nieuwe millennium zal dat het
probleem worden waar we tegen
aan lopen.
En
in Grandpa's Spells van 'Jelly
Roll' Mortons Red Hot Peppers,
vertel ik u thuis dat de
uitzending van 'Van Dingen
& Deuntjes' er zowat op
zit. Deze Tweede kerstdag
hadden we het over het thema
Huis & Haard.
De
productie, samenstelling en
presentatie deed jan Tuttel,
De techniek was in handen van
Peter Huitsingh. Bij de
muziekkeuze assisteerden Henri
Kremer, Bart Nijstad, Han
Tuttel en Roel Boerma. De
heren Jelle Vanderveen en
Geert Kamps worden bedankt
voor hun medewerking.
Deze
uitzending van dit programma
maakte de twee jaar vol. We
hebben 24 programma's gemaakt
over verschillende
onderwerpen. U kunt het
nalezen op internet www.tuttel.com/dingen&deuntjes.
In
het jaar 2000 zijn weer twaalf
documentaires gepland, over de
meest uiteenlopende
onderwerpen. In januari gaat
het over 'Angst & Beven';
een nieuwe eeuw in met oude
angsten en vrezen? In februari
is het thema: 'Het
Schrikkelt'. Dat gaat over
tijdmeting en tijd aangeven,
en over kalenders en
kunstgrepen met de tijd. In
maart 2000 doen we 'Het
Winterhaar Eraf'; dat gaat dan
over knippen, scheren en de
haarmode.
Blijf
in 2000 ook luisteren, zou ik
zeggen.
Dat
geldt ook voor het komende
uur. Na het nieuws schotelt
Huub Bremmers u zeer
beluisterenswaardige muziek
voor.
Gegroet,
tot volgend jaar, elke laatste
zondag van de maand.
DAG
|