INDEX 

van dingen & deuntjes

reisverhalen

natuur en landschap

naamkunde

Drentse Aa

volkskunde

paasvuren

Harmjan van Steenwijk

vliegwerk

eem kiek'n

in de smiesterd

wie is wie

gastenboek

over de Tuttels

email Jan Tuttel

email Harmjan van Steenwijk

email WebMaster



Freak ProductionsFreak Productions

Bezoekers:

 

 

laatste update: 12 april 2005 20:31

van Dingen en Deuntjes

 
Goeiemiddag, even na twaalven op de 27ste van de schrikkelmaand februari in het jaar 2000. Dit uur gaan we het hebben over tijd en nog véél meer, zoals tijdmeting, tijdbesteding, tijdbeleving, eigen tijd en andermans tijd, tijd zat en tijd tekort en trucjes met de tijd. Zo’n kunstgreep met de tijd gebeurt aankomende dinsdag de 29ste februari, want die dag krijgt u erbij, als extra schrikkeldag. Of zoals een ‘zunige’ Grunniger meedeelde:” ‘n Dag langer waarken veur ‘t zulfde salaoris”. ‘Het Schrikkelt’ en dat merk je.

Maar wàt schrikkelt er nou eigenlijk, en waarom alleen in februari? Waarom doen we zo ingewikkeld met die maanden in het jaar die beurtelings 30 en 31 dagen tellen? Als we het aantal dagen gelijk over de maanden uitsmeren, dan kom je toch ook een heel eind? Kom je tekort, dan maak je de feestmaand december wat korter, dan hoeft de economie ook niet zoveel werkdagen vrij te geven. Toch? Dat deden ze vroeger ook.

Als er een kalenderhervorming werd verordonneerd door de heersende paus, dan vervielen gewoon een aantal dagen. Hup weg, nooit geweest, nooit gebruikt  De periode 5 oktober t/m 14 oktober 1582 is zo helemaal overgeslagen, heeft nooit bestaan, eigenlijk. Tien dagen naar de ratsmodee. Of niet, want tijd kun je toch niet kwijtraken? Maar wat was er dan loos met de tijdmeting van toen? We wijden straks een paar minuten aan die eeuwenoude kalenderkwestie.

Dan komt dat schrikkelen ook aan bod. Het woord komt van overslaan, en vroeger heette nalaten of verzuimen ook ‘schrikkelen’. Nu geldt het vooral voor die bijgetelde dag, maand of seconde om de tijdrekening het burgerlijk klokken- of kalenderjaar zo dicht mogelijk bij het astronomische jaar te houden. Want het is allemaal niet eenvoudig. De aarde draait niet steeds gelijkmatig om zijn as, zodat er verschil in daglengten. Bovendien wordt onze aardbol zelfs een beetje afgeremd, waardoor de omloopsnelheid afneemt. Zodoende worden de dagen langer. In een periode van honderd miljoen jaar tijd scheelt dat een uurtje of zo. In de tijd van de dinosauriërs was het etmaal ook korter: 22 uur en 3 kwartier  Nu doen we er 24 uur over om een keer rond te komen met onze aardkloot.

De techniek van de tijdmeting en de wiskunde van de tijdrekening  is boeiend, maar je praat wel over je eigen tijd. Wij leven op de klok, wij zijn goed bij-de-tijd. We willen wéten hoe laat is! Het gekke met tijd is dat iedereen evenveel heeft, maar sommigen hebben tijd zat en andere komen tijd tekort. Dat is een kwestie van tijdbeleving; de een kan zijn tijd niet stuk krijgen, de andere loopt te jachten en te jagen om alles op tijd klaar te hebben. Als dieren konden praten, dan zou je eens horen hoe zij òns echte ‘tijdkonijnen’ vinden. Tijd is alles voor ons. Je tijd nuttig besteden, en tegelijkertijd  ‘quality-time’ voor je gezin reserveren, hoewel andere zaken ook in prime-time moeten. In enkele interviewtjes vragen we naar de rol van tijd bij enkele beroepen.

Het is ook niet meer zo handig om beleefdheidshalve (wat is dat?) bij een telefoongesprek te vragen “Heb je even tijd?”, want die heeft niemand meer. Wij hebben hier nu tijd zat, een heel uur welgeteld. In de studio staan de mobiele telefoons uit, slaapt de computer even, maar werken we wel volgens een draaiboek tot op de halve minuut. De te draaien muziek op CD is tot op de seconde vastgelegd.

En als uw presentator zijn teksten niet goed geschreven heeft - het aantal woorden per minuut niet goed ‘getimed’ heeft-  moet hij van armoe  l a n g z a m e r  g a a n  s p r e k e n, of aan het eind van het uur alles-gaan-afratelen - òf stukken tekst weglaten. En dat is weer zonde van de tijd en moeite, toen het bedacht en geschreven werd.

Nou, zet de wekker maar, trek de gewichten van de klok op, druk de stopwatch in, neem de tijd op - of nee: neem gewoon de tijd. Gun u de tijd: laat maar komen, wij zoeken voor u op waarom het schrikkelt en wie en wat er achter zit. Want u heeft een heel leven beschikbaar om uw tijd te besteden, of zoals het Klein Orkest het in 3 minuten en 42 seconden gaat vertolken: 26.000 dagen.
 

Tijd: uren, dagen, maanden, jaren alles op de kalender

Heeft u het al nageteld? 26.000 dagen ‘tussen niets en eeuwigheid’, door Klein Orkest met Harry Jekkers. Wat je al niet met die tijd kunt doen in dat hele leven. Maar het is steeds weer een kwestie van uren, dagen, maanden, jaren - en vooruit, laten we actueel blijven: eeuwen ook. Die eenheden van tijd worden op verschillende manieren gemeten en genoteerd. Je klokje tikt de seconden weg en de pendule ‘slaat’ de uren. De dagen staan in de agenda met een overzichtelijk staatje ervan in het maandoverzicht. Die maanden vormen de jaren en daarvoor hebben we kalenders gemaakt. Zoals je op de klok de uren, minuten en seconden voorbij ziet gaan, kun je op de muurkalender zelf de dagen wegkruisen. Ze staan er allemaal op, ver van te voren uitgerekend en vastgelegd.

Een paar honderd jaar geleden wisten ze al, dat er overmorgen een schrikkeldag bijgeteld moest worden, want het kalendersysteem -de tijdrekening- is voor het laatst in de 16de eeuw aangepast. Dat werd de Gregoriaanse kalender, die als nieuwigheid ook algemeen, dus overal het jaar op 1 januari wilde laten beginnen. Het jaarbegin was vroeger zeer gevarieerd. Het ene land begon op 1 maart, anderen op 25 maart, maar ook de paasdatum of het kerstfeest dienden als begin van het jaar. Als je als koopman in het voorjaar in Europa op reis moest, kon je zodoende in verschillende jaren terecht komen! De namen van onze maanden oktober en december gaan nog terug op die oude jaarindeling. Oktober, de tiende maand nu, betekent gewoon de achtste maand. December, nu maand twaalf, heet nog steeds de tiende maand.

Geloof nou niet dat zo’n kalenderhervorming in 1582, op gezag van paus Gregorius XIII notabene, snel overgenomen werd!  Zulke ingrijpende zaken moeten groeien - en dat kan wel honderd, tweehonderd, driehonderd jaar duren. Groningen, Friesland en Drenthe namen die nieuwe kalender pas op 12 januari 1701 in gebruik. Met weglating van de 10daagse achterstandsperiode vanaf 31 december 1700. De gebruikelijke kalender liep gewoon 10 dagen achter bij de werkelijke tijd!

Andere landen waren nog later. Engeland ging in 1752 door de bocht en moest toen al 11 dagen inleveren. Rusland ging pas in 1918 over op de nieuwe tijdtelling, wat al 13 dagen inleveren betekende. Daardoor moesten ze nadien de Oktoberrevolutie van 1917 altijd in de maand november moeten vieren. Griekenland ging in 1923 om en Roemenie, als laatste land in 1924. Toen pas hadden we overal een en dezelfde kalender, met die schrikkeljaren erin.

Behalve die schrikkeljaren, voor het grote werk van dagen erbij en zo, hebben we de laatste kwarteeuw ook schrikkelseconden gekregen. Dat komt omdat we per 1972 de tijd nog secuurder vastgesteld hebben. Door die ‘finetuning’ van de tijd hebben we er sindsdien al meer dan 20 schrikkelseconden bijgekregen. Meestal tegelijk bij een jaarwisseling; niemand merkt door het geknal dat het nieuwe jaar toch een seconde later is begonnen.

Wat is dat geschrikkel nu? Een vereveningtrucje om de papieren tijd, de kalenderdagen, zoveel mogelijk gelijk op te laten lopen met de echt verstreken tijd, de astronomische natuurlijke tijd. Dat moest omdat de kalender bepalend is voor religieuze feestdagen en andere evenementen. In 46 v. Christus was de telling al fout gebleken, zodat keizer Julius een nieuwe tijdrekening invoerde, de Juliaanse kalender. Vijftien eeuwen later bleken de afwijkingen daarin zo groot geworden, dat er weer een herziening nodig was.

Vanaf die tijd kennen we jaren van 365 dagen en één schrikkeljaar met een dag meer, eens in de vier jaar. Gemiddeld duurt een jaar namelijk 365,25 dagen (met een foutenmarge van 1/100 dag per jaar), zodat er een trucje toegepast is, via de volgende rekenregel:
als het nummer van het jaar door 4 deelbaar is, is het een schrikkeljaar, tenzij
het nummer door 100 deelbaar is, wordt het geen schrikkeljaar, tenzij het nummer door 400 deelbaar is, dan is het wel een schrikkeljaar.

Sinds de nieuwe Gregoriaanse kalender uit de 16de eeuw is dit maar 2x voorgekomen.

Overmorgen is dus echt een memorabel dagje! Moeten we eigenlijk wel even bij stilstaan, hoewel…. als Herman van Veen gelijk heeft? Opzij, opzij, opzij - we hebben ongelofelijke haast.
 

Tijdmeting; ‘klokken’ op uurwerken, lokale tijd en tijdzones

Herman van Veen liet horen in ‘Opzij, opzij, we hebben vreselijke haast’, hoe we ons amper de tijd gunnen. Het tempo van leven is hoger geworden, de tijd zèlf verandert dus niet. Hoewel: een etmaal nu duurt zo’n vijf kwartier langer dan 100 miljoen jaar geleden, vertelde ik zonet. Dat is weer een kwestie van schaal, van tijdschaal in dit geval. Dit soort tijdschalen moet je in geologische perioden zien, net als ijstijden en andere klimaatperioden. Onvoorstelbaar lange tijden.

Dat gaat ons eigenlijk moeilijk af, gewend als we zijn aan snelle en flitsende momenten. Tienden van seconden, honderdsten van seconden. Of zoals de actiefoto, die in een ‘splitsecond’ gemaakt is. In het themanummer over Tijd, begin dit jaar van Elsevier, stond een foto van een kogel die door een citroen knalde: haarscherp gefotografeerd in een twintigduizendste seconde. Eén tel, gedeeld door 20.000 -en dat is al net zo onvoorstelbaar als die geologische perioden van honderden miljoenen jaren.

Je praat er pas over als je het meten kunt. Als je de tijdsduur secuur kunt bepalen. Van de seconde weten het precies, tot op 18 cijfers achter de komma. Via een atomaire klok weten we dat een seconde exact zo lang is als de 9.192.631.770 trillingsperioden van het cesium 133 atoom. In Delft staat het Nederlandse tijdlaboratorium met vier atoomklokken. Het Engelse tijdcentrum heeft vijf atoomklokken, ter waarde van zo’n anderhalf miljoen gulden, maar ze claimen dan ook de grootste nauwkeurigheid: “Wij zitten maar 50 miljardste seconde naast de juiste tijd”. Jawel.

Tijd is afstand, tijd is ruimte eigenlijk, want het kost een bepaalde hoeveelheid tijd om een afstand te overbruggen. Overdag kun je zo de tijd in stukjes afstand meten. Dat doe je met een zonnewijzer. Een stokje in de grond geeft een smalle schaduw, die verschuift naarmate de zon doordraait. Je zet streepjes in het zand, waar de schaduw staat en zo is een half- tot driekwartronde wijzerschaal te maken. Net zo ver als de zonneschijn een schaduw kan opleveren. Die plaatselijke tijd is -bij mooi weer- te meten. Waar oude zonnewijzers aan de muur hangen of op een voetstuk vrij in het gazon staan, kun je dat mooi nakijken.

Onze plaatselijke zonnetijd in de studio in Paterswolde verschilt 33 minuten met de officiële en wettelijke kloktijd. Toch trekken we ons daar niets van aan, want hier staan klokjes die de ware tijd geven van onze tijdzone. Die halen ze van een sterke radiozender in Mainflingen bij Frankfurt, die tijdsignalen uitstuurt. Onze kloktijd blijft hetzelfde in de Midden-Europese tijdzone, die van Hoek van Holland tot Rusland loopt. Aan de Engelse kant hebben ze de Greenwich Mean Time, die een uur bij ons achter is; aan de Russische kant heb je Moskoutijd, die een uur verder is. Wie ver reist, moet zijn horloge steeds een uurtje bijzetten.

Wij moeten 2x per jaar de klok een uur bijzetten, maar dat is een bijzondere regeling, vanwege de keuze voor de Zomertijd. Over plaatselijke tijd en de spoortijd gaan we zo verder. Nu is het Jazz Time.
 

Vervolg tijdzones en soorten tijden

Lekker hè, zomaar ineens Jazz Time, met Neil Diamond. Maar, muziek kan van alle tijden zijn en dan maakt het niet uit in welke tijd je het draait: zomertijd of wintertijd, Amsterdamse tijd of  -ja wat voor tijd dan ook. We waren bezig met de tijdzones en de klok bijzetten als je ver moest reizen. Naar het oosten of westen, had ik erbij moeten zeggen, want zo werkt die tijdverschuiving.

Als je heel secuur bent, speelt de hoogte ook nog een rol bij het verstrijken van de tijd. Even een eigenaardigheid ertussendoor. Men heeft in 1962 een experiment uitgevoerd met supersecure tijdmeters aan de voet van een watertoren en er bovenop. De lage klok bleek iets uiteindelijk langzamer te lopen dan de hoogstgeplaatste klok. Dit verschijnsel heeft knappe koppen, van Newton tot Einstein, al aan het denken gezet. Het leidde tot het inzicht, dat er geen absolute plaats in de ruimte, noch een absolute tijd is. Het is een  relativiteitstheorie, waar je je hevig in vast kunt bijten - als je er maar tijd voor vrijmaakt.

Intussen moeten wij verder met de gewone kloktijd, met of zonder schrikkelseconde, al of niet in wintertijd. Het begon met die vast te stellen plaatselijke zonnetijd, waarbij iedereen zich goed voelde De uurwerken werden geregeld gelijk gezet met de zonnetijd. Niks mis mee, behalve als je op reis moest. In elke stad moest je dan opnieuw die lokale tijd in de gaten houden. In Overijssel liep men een kwartier voor op het westen van Nederland. Nou, stelt u zich de problemen dan eens voor, toen de stoomtrein werd uitgevonden en het sneller reizen dan met de postkoets een aanvang nam. De spoorwegen legden een heel lijnennet aan en de treinen moesten volgens een dienstregeling rijden. Maar wie zijn tijd was dan de ware tijd? Het werd tijd om de tijd goed te regelen. Met wettelijke maatregelen.

Op 17 april 1907 verscheen in de Staatscourant de Memorie van Antwoord, waarin de regering het idee van wettelijk de tijd bepalen verdedigt. De regering wilde één en dezelfde tijd voor het hele land, vooral ten dienste van de spoorwegen die al een eigen tijdsysteem hanteerde. Op elk station wees de klok de spoorwegtijd aan, de tijd van de landelijke dienstregeling. Uiteindelijk ging Nederland op een standaardtijd over, waarvoor de Amsterdamse tijd gold. Er zijn bij verzamelaars nog oude horloges van eind 19de eeuw, die twee minutenwijzers hebben: een voor de lokale tijd en een voor de landelijke tijd. Na het invoeren van de wettelijke tijd was dat overbodig. Het is nog een hele politieke strijd geweest, waarbij met name de liberalen beginselvast vochten voor de vrijheid van elke stad om een eigen tijd te hanteren.

Toch was Nederland nog niet klaar met zijn tijd. Tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog werd de Midden-Europese Tijd, de Berlijntijd, ingevoerd. Geert Mak schreef er vorig jaar januari in zijn column in de NRC dit over: “Ik vond onlangs een brief van mijn grootmoeder uit mei 1940. Ze klaagde over de eerste bezettingsweken en over het theerantsoen en ze schreef -Ook is de tijd nu veranderd, hij is om vier uur 1 uur 40 minuten vooruit gezet”.

Het is allemaal  begonnen met de spoorwegen, die een eigen tijd nodig hadden voor de landelijke dienstregeling, de telegraaftijd en spoortijd. Ter ere daarvan hoort u nu de eerste trein vertrekken bij het aanbreken van de dag: Daybreak Express, door Duke Ellington.
 

Tijdbeleving en tijd gebruiken, inleiding op interviews

Duke Ellington, die de Daybreak Express liet rijden (opname uit 1933 in Chicago). Het reizen op zich was natuurlijk al een tijdbeleving - en nu nog. Zeker als er vertraging optreedt. Typisch zo’n periode waarin er een ongewenste aanslag wordt gepleegd op jouw tijd. We hadden het tot nu toe vooral overal over tijdmeten en tijdsystemen, maar we gaan over naar het beleven van de tijd. Het tijdgebruik en de tijdindeling, wat doe je met je tijd, hoeveel tijd kost een en ander en hoe regel je dat.

Daarvoor wilde ik eigenlijk bij diverse beroepen langs om dit eens uitgebreid na te vragen. Tja, en toen had ik een tijdsprobleem. Het goede voornemen sneuvelde, zodat ik me moest beperken tot de voorhanden zijn de beroepen. Dus moest de familie er aan geloven, zoon Han en schoondochter Alinda. Han vertelt iets over hoe het gaat bij een ‘call centre’, waar men telefonisch de mensen te woord staat. Alinda is manager in een druk restaurant, dus zij wordt bevraagd over gereserveerde tafels.
(NB-Blooper in de live-uitzending, want er is gezegd ‘gerestaureerde' tafels….)

Ik heb ook nog geprobeerd om een luchtverkeersleiders te bevragen over specifieke tijdkwesties als ‘timeslots’ bij internationale vluchten, over de vertragingen en over de vijf of drieminuten-separatie bij grote vliegtuigen, die allemaal voor de baan hangen op grote vliegvelden, maar dat werd niks. Waardeloze zaak: de luchtverkeersleiding Eelde mag of wil niet geïnterviewd worden en de telefoondame op Schiphol, waarnaar ze verwijzen, is heel aardig maar volstrekt nietszeggend.

Daarom eerste Alinda over de tijdbeleving in het restaurant, daarna zingt Jim Groce ‘Time in a bottle’ en vervolgens horen we Han over het call centre.
 

tijdbeleving ‘tijd in de taal’

Tussen Alinda en Han in, hoorde u Jim Groce met Time in a bottle’, hij wilde tijd wel bewaren en terug kunnen roepen. U hoorde in het kort ook dat overal tijd aan te pas komt. Ook als je gezellig een diner zit te peuzelen, is er toch gerekend met tijd - en ook als je belt naar een informatielefoon speelt tijd een rol. De mensen verlenen service, maar het mag van de baas niet te lang duren. Tijd is geld, u kent dat wel.

Daarmee zijn we in de beland bij de tijd in het taalgebruik. Daar zie je nog eens wat tijd met ons doet, wat we van de tijd vinden, of van wie de tijd eigenlijk is. We hebben de tijd verdeeld in ‘tijd van de baas’ en je ‘eigen tijd’, maar dat is nog niet genoeg. Je baas stelt werk- en rusttijden vast, passend binnen de wettelijke toegstane tijden, maar er wordt ook gekeken naar de productieve tijd. Tijdanalisten gaan na, via tijdschrijven, hoeveel tijd een bepaald karwei moet of mag kosten, want daar wordt de calculatie op afgestemd. Voor een technisch product, waarbij machines draaien is dat goed te berekenen. Voor ander werk waarbij geregeld vergaderd moet worden, maakt men weer onderscheid in allerlei gradaties. Het wemelt van termen als effectieve tijd, niet-productieve uren, doorlooptijden en toerekenbare uren en dan moet ook nog onderhandeld worden welke reistijd onder werktijd valt.

Hoewel de tijd van leven voor de gemiddelde mens sinds vorige eeuwen toeneemt, roepen we nog steeds dat we bij de tijd moeten blijven. En als we niet zo gauw weten wat we ergens mee aan moeten, halen we een oude dooddoener uit de la: Och, de tijd zal ‘t leren. Echt een tijdloze opmerking, wat hier minder erg is dan als je met de mode meemoet. Daar veroudert iets heel gauw en ben je niet meer bij-de-tijds bezig. Als je dat dan maar bijtijds in de gaten krijgt.

In de afgelopen 50 jaar is de nauwkeurigheid van tijdmeting met de factor van een miljoen toegenomen. Mijn grootvader had geen idee wat een ‘splitsecond’ was. Zijn tijd werd afgemeten aan een pijp tabak- en dat kan nog. Ik weet als pijroker ook hoe lang een rit duurt, ik kies soms mijn soort pijp en tabak daarop uit. Het duurt altijd minstens een half uur, maar een uur kan ook. Bij pijprookwedstrijden gaat het erom wie de pijp het langst brandend kan houden. Dat is het leuke in deze hevige snelle tijd - dan gaat het er om wie het langzaamst is. Prachtig toch, maar de tijdregistratie gaat wel per computer intussen. Het record zit ergens omstreeks de 3 tot 3,5 uur pijproken - met slechts drie gram tabak. Je moet je gewoon even de tijd gunnen.

Ach ja, het zijn zware tijden voor pijrokers, maar daar gaat het hier niet om. Met zulke praat verdoe ik de tijd van dit programma over tijd & tijden. En zendtijd is bijzondere tijd, ook qua beleving. Ik schrijf zelf het draaiboek, dus ik bepaald de tijd zelf, zoals ik eerder zei. Tegelijkertijd ben ik -en mijn technicus Peter Huitsingh al net zo- gevangene van die geplande tijd. De tijd beheerst ons en dat levert altijd spannende momenten op. Maar ik weet geheid zeker dat de tijd vliegt.

Het gebruik van tijd is aan wijze lessen gebonden, want tijd verlummelen was vanouds onchristelijk. De eerste kloosterlingen moesten naast hun werk, de rest van de tijd besteden aan godsdienstoefeningen. ‘Ledigheid was des duivels oorkussen’ en nog steeds zijn er mensen die dit voor in de mond hebben liggen. Nu we allemaal ‘op tijd’ staan, hoor je geregeld ‘Hou je de tijd in de gaten’?, ‘Is het al tijd?’, ‘Hoeveel tijd hebben we nog?’ en je bent de pineut als je je klokje vergeten bent. ‘Ik dacht dat jij tijd bij je had’, klinkt dan het verwijt.

Tegenwoordig moet je zelfs  oppassen als iemand je vraagt ‘Hoe laat is het?’, want kortgeleden bleek dat de inleiding tot een beroving van een fietser.

Hoogste tijd om wat dooddoeners op een rij te zetten. Hier volgen de meestgebruikte antwoorden op de vraag WEET U DE TIJD? of: HOE LAAT IS HET?

Het is:

  • zelfde tijd als gisteren,
  • vast weer zeurtijd
  • net zo laat als even geleden, maar ietsje later
  • weet ik niet, het verandert steeds
  • kwart voor krenten, morgen rozijnen
  • kwart over de rand van de pispot
  • kort tijd: als je hard loopt, kan je meelopen
  • kwart voor de sluis, als je hard loopt ben je gauw thuis
  • gewone kloktijd
  • een mooie tijd om later te worden
  • hoogste tijd!

Er zijn genoeg spreekwoorden en zegswijzen zoals: ‘Tijd gewonnen, veel gewonnen’, ‘Tijd heeft vleugels en geen teugels’,’Komt tijd, komt raad’ en ‘Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens’, maar de mooiste en meest ware is deze oude spreuk: ‘De tijd baart rozen’. Het stond in 1550 al in een der eerste gedrukte spreekwoordenboeken. Het betekent: door verloop van tijd komt verzachting van leed of een verbetering in moeilijke situaties. Onthou hem: De Tijd Baart Rozen, een mooie spreuk.

Dit is een goed moment, een goede tijd om ook andere tijden te bezingen.

We laten dit doen door de zeventigjarige blueszanger John Hurt. Hij bezingt eerst ‘betaaldag’ en dan de vrije tijd, of reservetijd -hoe je het maar noemen wilt. John Hurt met Payday en Stocktime.
 

Tijdstippen en aparte klokken

John Hurt bezong ‘Pay day’ en ‘Stocktime’, belangrijke tijden zullen we maar zeggen. Op elke kalender en elke tijdspanne zijn wel een stel bijzondere tijdstippen of dagen te vinden. We vieren ijkpunten in de tijd. Verjaardagen of geboortedagen, jubilea en zelfs echte tijdmomenten worden van belang, zoals 50 jaar worden. Dan heb je ‘Abraham gezien’, wat tot de folklore van Abrahammen en Sara’s geven leidde. Je moet enige bijbelkennis hebben om na te gaan waar deze uitdrukking op slaat. Ik zag vorig jaar dat ook 30-jarigen en zelfs een 25-jarige met veel vertoon van spandoeken en een halve Abrahampop in de tuin, hun jonge leeftijd vierden. ‘t Zal er de tijd wel naar wezen. (Of zijn de bang de vijftig niet te halen?)

Vroeger leefde men wel bij de tijd, maar die was gekoppeld aan de landbouwkalender. Het buitenwerk was hoofdzaak. Hert had zijn vaste seizoensritme. De kerkklok of  de luidklok van het kasteel of van de hereboer gaf de kernpunten van de tijd aan: begin, schaft en eindtijd. En kerktijd natuurlijk - men leefde op de klokgeluiden. Met kerktijd is dat nog zo, eerst een voorwaarschuwing en later de klok van het begin van de dienst. De werktijden in de steden werden ook nog lang aangegeven door de fabrieksfluiten.

Het aardige is weer dat in alle kerktorens voldoende ruimte is voor de luidklokken. Je ziet het aan de galmgaten. Ook is te zien, dat de wijzerplaten van de latere kerklok om op te kijken, er vaak bij extra bij geplaatst is. De wijzerplaat zit dan waar raar naast die luidklok. In Vries zit de wijzerplaat wel bovenaan en midden op de toren, maar in Diever zit hij in een torenhoekje gefrommeld. De kerk in Eelde heeft de tijd met de wijzerplaat op het achtereind staan; niet bij de ingang maar ‘op de kont’, naar de Hoofdweg gekeerd.

Klokken, horloges en andere uurwerken kunnen op maat gemaakt worden. Mijn eigen uurwerk hier op tafel is een ‘halve knol’, uit Bodenwerder in Duitsland en gemaakt ter gelegenheid van het Baron von Münchhausenjaar 1997. Zoiets krijg je, als je veel verhalen vertelt.

Een mooi voorbeeld van een op maat gemaakte kalender met klok kreeg Hans Smits, bij zijn afscheid als secretaris-generaal van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat in 1992. Die man is een verschrikkelijke ‘workaholic’. Zijn kalenderjaar telde 14 maanden, de maand had dagen naar keuze - met een maximum van 49 en zijn werkweek kreeg acht dagen. De bijbehorende klok  kreeg een indeling van 14 uren. De goede man was er gelukkig mee. Zo had hij weer tijd zat. Maar hoe die tijd voelt?

We laten Mary Black maar zingen, die nog tijd nodig heeft. Luister naar ‘There Is A Time’.
 

Vervolg nieuwe tijden, rare kalenders; afsluiting thema

Mary Black, met There Is A Time, een prachtig lied. Wij zitten intussen in de laatste tien minuten van dit programma Het Schrikkelt, waarin we de tijd & tijden bij de kop hebben. Tot slot laat ik u kennismaken met andere jaartallen en vreemde tijden. Ook weer niet zo gek, want de hele wereld deed gek toen dit jaar aanbrak, alsof dat de nieuwe eeuw was. Mooi niet: de nieuwe eeuw breekt pas aan op 1 januari komend jaar.

Ik zal de jaartallen weer naast elkaar zetten. Het is nu 2000 volgens de westerse kalender. Dat is gebaseerd op en afspraak uit 573 na Christus. Als we echt gaan tellen vanaf de feitelijke geboorte van Jezus, moet het nu 2004 zijn. De joodse kalender is ons een tijd vooruit, die staat op het jaar 5760. Hun telling begint bij de schepping van de wereld. Deze is, ergens in de 4e n.C., door een gezaghebbende rabbi vastgesteld op (omgerekend) het jaar 3761 v.C. De boeddhistische kalender staat dit jaar op 2544, terwijl de moslimtelling begon bij de vlucht van Mohammed van Mekka naar Medina, op 16 juli 622 (onze tijd). Deze kalender. die volgens de maanstanden wordt berekend, is omstreeks 640 gecreëerd door kalief Omar I (Abu Hatsa Ibn Al-Chattab). Dan is er nog sprake van een Oudromeinse kalender die nu het jaar 2753 aanwijst, een Oudbabylonische kalender die in 2749 zit en een Maya-kalender in Zuid-Amerika die het jaar 5119 al gehaald heeft.

Het mooiste verhaal leveren de kalenderhervormingen op. Sommige heersers willen de tijdrekening bij zichzelf laten beginnen. Dat was ook zo bij de Franse Revolutie van 1792, nadat ze de Franse koning en koningin onthoofd hadden. Op 5 oktober 1793 werd een nieuwe jaartelling afgesproken, toen de Conventie met terugwerkende kracht de ‘Republikeinse Kalender’ instelde, te beginnen in de nacht van 21 op 22 september 1792. Napoleon gooide deze afspraak overboord en per 1 januari 1806 werd de vanouds gangbare kalendertelling weer opgepakt. Als de Republikeinse kalender gebleven was, had Frankrijk nu in het jaar 208 geleefd. Ze weten nu wel beter.  Het ‘wereldtijdbureau’ dat over de klokken en tijden gaat, is gevestigd in Parijs.

Er is heel lang gepraat over een handige, nieuwe  kalender, waarin elk jaar op dezelfde dag begon. Een januari zou altijd op zondag vallen. Elke datum viel altijd op dezelfde weekdag (je was dus altijd op dezelfde dag jarig). Elk kwartaal had 91 dagen en precies 13 weken., met elke maand precies het aantal (toen gangbare) 26 werkdagen. Het plan werd in 1834 in Rome gepresenteerd en kreeg in 1887 zelfs een belangrijke Franse prijs. In 1907 werd in Engeland een wetsvoorstel tot invoering ingediend., Amerika boog zich er in 1929 ook over en in 1931 willen Griekenland en Zwitserland er ook wel aan. De kerken hadden geen bezwaar, op de orthodoxe joden en de 7de dags-adventisten na. In 1956, met i januari op een zondag, zou het moeten beginnen. Dat is nooit gebeurd. In 1961 was de herkansing voor de invoering, maar die poging is nooit ondernomen. De ‘nieuwe’ kalender is na 1956 zachtjes gestorven. Maar wie weet? 

Mijn duveltje van de tijd speelt weer op: Up Jumped The Devil, van Gabe Chen.
 

Afkondiging

En midden in de muziek van Gabe Chen, ‘Up Jumped The Devil’ vertel ik u dat we aan het eind van dit uur ‘Van Dingen & Deuntjes’ zijn. Het heette vandaag Het Schrikkelt en het ging over tijd, tijden, tijdmeting, tijd beleven en kalenders en dat vanwege komende dinsdag, de schrikkeldag. Oja, en hou de vrouwen in de gaten die dag!

Dit programma werd gemaakt en gepresenteerd door Jan Tuttel, met als vingervaste technicus Peter Huitsingh. Bij de muziekkeuze werd assistentie verleend door Henri Kremer, Bart Nijstad, Han Tuttel, Roel Boerma en Nanda van den Berg.

De teksten van dit uur kunt u volgende week vinden op internet www.tuttel.com/dingen&deuntjes.

Volgende maand, laatste zondag is dit programma er weer. De titel; is dan HET WINTERHAAR D’R AF en het gaat over haar en haren, knippen en scheren, haar en haarmode en baarden - en snorrenmode.

Blijf luisteren, want na het nieuw komt Huub Bremmers met zeer beluisterenswaardige muziek van ‘een tijdje terug’.

Dag en maak er wat moois van. Het is er de tijd voor! 

 
 

 

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.