INDEX 

van dingen & deuntjes

reisverhalen

natuur en landschap

naamkunde

Drentse Aa

volkskunde

paasvuren

Harmjan van Steenwijk

vliegwerk

eem kiek'n

in de smiesterd

wie is wie

gastenboek

over de Tuttels

email Jan Tuttel

email Harmjan van Steenwijk

email WebMaster



Freak ProductionsFreak Productions

Bezoekers:

 

 

laatste update: 24 juli 2005 09:20

van Dingen en Deuntjes

 

Goeiemiddag en welkom bij het informatief programma 'Van Dingen en Deuntjes', elke laatste zondag van de maand. De vaste luisteraars weten, dat we elke keer een uur lang een bepaald thema bij de kop pakken. Dat gebeurt vandaag voor de 34ste keer, als ik goed geteld heb. De meeste (geschreven) teksten kunt u ook nalezen op internet www.tuttel.com. Deze maandelijkse serie wordt nog een half jaar voortgezet, maar eindigt op de laatste zondag van juni volgend jaar.

Dit programma 'Van Dingen & Deuntjes' behandelt bij voorkeur een onderwerp, waar wat over te melden valt èn waar bijpassende muziek voor te vinden is.

Voor vandaag lukte dat goed. Ik heb 9 stuks muziek voor u in de aanbieding, die allemaal te maken hebben met het onderwerp van vandaag: SNOEPERIJ. Deze uitzending is geheel gewijd aan snoeperij. Niet toevallig natuurlijk, want we zitten midden tussen een stelletje feestdagen die je ook 'eetdagen' kunt noemen. 'Snoepdagen' in dit geval, want overal ter wereld zijn feestdagen van nature ook eetdagen en dagen met extra lekkers. Bij feest hoort gewoon feestelijk en uitgebreid eten. Het is een van de kenmerken. Soms wordt onderscheid gemaakt tussen groot en klein, maar zeker is dat we nú met feesten op de kalender te maken hebben, waar de kinderen een hoofdrol spelen.

Bij de feestdagen van november en december, Sint Maarten, Sinterklaas en kerst wordt ook veel gesnoept. Er hoort ook passend snoepgoed bij als strooigoed, taai-taai, borstplaat of kerstkransjes. Het gekke is dat bepaald snoepgoed echt aan een feestperiode gebonden is. Als je in de zomervakantie per sé pepernoten wilt hebben, moet je ze zelf bakken. Kerstkransjes met Pasen zijn ook zeldzaam. Bepaalde feesten ontlenen hun karakter ook aan de snoeperij. Niet alleen in de christelijke traditie, ook de islamieten kunnen er wat van. Hun vastenmaand ramadan wordt afgesloten met een groot en belangrijk feest, het Suikerfeest, genoemd naar het vele snoepgoed.

Ons (vooral noordelijk) Sint Maartenfeest is heel anders van karakter, maar voor de kinderen  maakt het niks uit. Als er maar niet teveel (te) goed bedoelde opvoedkundige snuisterijen uitgedeeld worden. De gevorderde 'lichielopers' willen het liefst snoep. Sterker nog: met Sint Maarten kiezen de kinderen hier in het noorden de route die het snelst het meeste snoep opbrengt. De woonwijken worden pas bezocht als de middenstand in het centrum afgewerkt is. Buitenaf komt bijna geen kind meer langs. En nog véél sterker: afgelopen Sint Maarten zijn er zelfs kinderen uit (minstens) een dorp in onze gemeente per auto naar de winkels in Assen vervoerd om daar een nòg grotere buit aan snoep in te slaan!

Het sinterklaasfeest mag dan wel diervoeder als stro & winterwortels, alsmede transport per stoomboot en dakhazerij per paard propageren, de kern van de vreugde ligt toch bij het snoepgoed en de cadeautjes. Pepernoten, taaitaai, speculaasjes, strooigoed, chocoladeletters, borstplaat en marsepein voeren de boventoon. En 'bergen suikergoed' ! Luister maar: De zak van Sinterklaas 

Nou, u hoorde het luid en duidelijk: 'marsepein en bergen suikergoed'  en vooral 'lekker en zoet'. Daar gaat het om. Snoep is een zeer gewild artikel. Snoep behoort nu tot de levensbehoeften in een gezin met kinderen, terwijl snoepgoed oorspronkelijk een vorm van luxe was. Zodra kinderen zakgeld uit te geven hebben, is het kopen van snoep een van de hoofdactiviteiten. In 1990 is onderzoek gedaan naar het uitgavenpatroon van scholieren.

Het kopen van snoep stond op een (met het kopen van CD's gedeelde) derde plaats, achter uitgaven voor het kopen van cadeaus en uitgaan; 60% van de scholieren koopt geregeld snoep. Het bedrag dat aan snoep werd uitgegeven was niet groot. Het zat bij de laagste vier bedragen in een serie van 19 mogelijkheden om je geld uit te geven. Maar voor een paar gulden heb je al heel wat lekkers!

Toen ik een maand eerder mijn stem zowat kwijt was, vroeg ik de dropspecialist op de markt in Assen naar een mix van medicinale drop 'voor de zere keel en de schorre stem'. Hij vroeg of het ook lekker mocht zijn. Ja, dat mocht hélemaal van mij en zo kreeg ik voor vijf gulden een baal smakelijke en heilzame dropmix mee. Ik had hem willen interviewen, maar net op zijn marktdagen was ik elders bezig. Jammer, want hij vertelde dat zijn snoepspecialisme voortkwam uit een gewoon kioskbedrijf. Van de tabak, de kranten, de lotto en de wenskaarten naar 100% snoepgoed, vooral drop.

Er ging nog een gepland interview niet door. De dropfabriek in Oosterwolde wimpelde het verzoek om een gesprek af met de korte motivatie "Wij doen niet aan deze publiciteit".  Oftewel: ik had kennelijk een 'zuurtje' bij die dropfabriek te pakken…

Wat doen dan wèl dit uur?

Nou, gewoon wat 'rondeten' in het land van zoetwaren, drop, chocola en andere lekkernijen of versnaperingen. Wat is er, waar komt het vandaan en waarom heet het zo? Eigenlijk is er een grote variëteit in snoepgoed, omdat er makkelijk kleine veranderingen zijn door te voeren. Drop, pepermunt, suikergoed of koekjes kun je in alle vormen gieten, kneden of bakken. Zo kun je een snoepmode manipuleren. Ook met kleur kun je allerlei grappen uithalen.

Smaken kun je een beetje variëren, maar maak het niet te gek. De les van de mislukte nieuw colasmaak  is in de versnaperingenbranche ook ter harte genomen. Men blijft in de buurt van de bekende smaken, maar zoekt naar nieuwe combinaties of naar een ander uiterlijk. Betere eigenschappen kunnen snoepgoed ook 'goed doen'. Denk maar aan de vernieuwing van die chocoladerondjes, waar een ander suikerlaagje op kwam- zodat ze niet zo gauw in de hand wegsmolten.

Oude getrouwen in de lekkernijen-etalage blijven. Zolang de smaak van het publiek tenminste niet verandert. En wereldwijd is 'zoet, zoeter, zoetst' nog steeds in de mode. Dus houden het Haagse hopje en de praline stand, om enkele specialités te noemen. Het Haagse hopje en de praline zijn naar adellijke smaakmakers genoemd,  het marsje naar meneer Mars, het mierzoete Turks fruit naar het land van herkomst en de tumtummetjes hebben met een Brits maagje te maken. We hebben het straks over pepermunt, waar een medicinaal luchtje en een calvinistisch smaakje aan zit. Er is ook speciale veganistenpepermunt, ontdekte ik op internet. Op internet kun je snoepsoorten bestellen, die in eigen land niet te krijgen zijn.

Maar- het gaat dit uur vooral over zoetigheid. Als smaakmaker draaien we daarom een ragtime over een boom waar ze zoetigheid uithalen, de suikeresdoorn van Canada. U hoort Joshua Rifkin aan de piano met een nummer van Scott Joplin: Maple Leaf Rag 

De 'Maple Leaf Rag'', een nummer van Scott Joplin uit 1899 (over 'ouwe gouwe' hits gesproken) met de naam van de Canadese vlag. Het blad in de roodwitte vlag  moet de suikeresdoorn symboliseren, maar biologen ontdekten dat de ontwerper een blad met scherpere punten van een andere esdoorn gekozen had. Men heeft het maar zo gelaten.

Snoeperij is meestal zoet. De zoetstof is vaak suiker, een gewone natuurlijke stof. Plantaardig, zoals van deze boom, van berkenhout (xylitol!),van suikerriet, van de suikerbiet of van andere plantensoorten. Er is een snoepfabriek die suikervervangers gebruikt, afkomstig uit zetmeelbronnen als maïs of aardappelen. Ook wordt een suikervervanger gewonnen uit de lactose in de melk. Daar heb je dan een zoetstof van dierlijke oorsprong. De bekendste, en misschien wel oudste in die categorie is honing. Mijn eerdergenoemd 'dropboer' op de markt had ook een combinatiedropje met honing erin.

Er zijn snoepfabrikanten, die proberen minder calorieën in hun product te stoppen, met behoud van de zoetkracht. Fabrikanten zoeken ook naar zoetstoffen, die van natuurlijke oorsprong zijn, die niet plakken en verfrissend in de mond zijn (denk even aan lolly's), niet dik maken en toch zoet genoeg zijn. Snoepgoed maken is een vorm van voedseltechnologie geworden. Er is daarom ook snoep genoeg voor diabetici.

Er is een geweldige markt voor versnaperingen. De CSM (voorheen de Centrale Suiker Maatschappij), een internationale groep van ondernemingen die met de ontwikkeling, productie, verkoop en distributie van ingrediënten voor voedingsmiddelen actief is, kocht in 1997 de Scandinavische onderneming Malaco over. Die firma maakt en verkoopt een breed assortiment suikerwerk als drop, winegums, toffees en kauwgom. De CSM had daarmee de marktleider van dat snoepgoed op de Scandinavische markt in handen.

Ze waren zelf al marktleider met drop en suikerwaren in Nederland, met hun afdeling 'Red Band Venco' - met een jaaromzet van 180 miljoen gulden. Ze hebben fabrieken in Roosendaal , Sneek en in Turnhout. De club had al een sterke positie 'ín het dropsegment van de suikerwerkmarkt'- zoals dat heet- maar is na de aankoop Europees markleider in drop met 20% van de markt.

En u weet vermoedelijk wel, dat drop een typisch snoepje van Noordwest-Europa is. Amerikanen, Afrikanen en Aziaten moeten het bijvoorbeeld eerst leren waarderen, als 'vreemd' snoepje. Als ze het lekker vinden, moet er altijd drop nagestuurd worden!

Weet u waar je het beste terecht kunt voor lollies, katjesdrop, mentholsnoepjes, zuurtjes, pepermuntjes, kauwgum, spekkies, tumtummetjes, schuimpjes, toffees, M&M-etjes, chocoladerepen, marsjes, groentjes, salmiak, veterdrop, ijssnoepjes of smarties? Natuurlijk de snoepwinkel of zoals John Hurt het bezingt: bij de 'Candy Man'. 

John Hurt met de 'Candy Man ', een klassieker die door veel muzikanten op hun repertoire is gezet. John Hurt was een zwarte 'Mississippi'-blueszanger, die op zijn 70ste uitgenodigd werd om zijn 'naturel muziek' te vertolken voor een officiele opname voor de Amerikaanse 'Library of Congres'. Hij speelde normaal alleen maar voor vrienden en bekenden en zelden voor blanken. Drie jaar na deze opname in 1963 overleed John Hurt. Zijn  muzikale snoepwinkel, de Candy Man, bleef voortleven.

We gaan verder met wat snoeperij, die onder de specialiteiten vallen. Neem nou drop, waar we het net over hadden. Het is typisch iets van onze streken. John Hurt zal het niet gekend hebben. Nederlanders gelden als de meest fanatieke dropeters. Nergens wordt zoveel drop naar binnen gewerkt als bij ons. De dropconsumptie bedraagt zo'n 30 miljoen kilo per jaar! (Ja, neem d'r nog maar een)

Het is niet zeker hoe dat zo gekomen is, maar het lijkt erop dat we de dropliefde overgenomen hebben van de Nederlandse koloniale zeevaarders naar 'de Oost'. Op hun reizen naar Nederlands-Indië maakten ze kennis met de zoethoutwortel, een van de voornaamste ingrediënten van drop (weer zo'n natuurlijke zoetstof trouwens). Dit product had de eigenschap om slijmoplossend te werken, zodat het ook als een soort medicijn diende. Drop en mentholsnoepjes kun je dus als een soort medicinaal snoepje zien, dat de keel en de neus vrijmaakt. Het geeft lucht en het maakt de zere keel wat soepeler.

Ik spreek uit ervaring. Een lezing voor een zaal met 500man ging vorig jaar bijna mis door de zere keel en schorre stem. De hele autoreis (het verhaal moest in Noordwijkerhout plaatsvinden) is drop en groentjes gekauwd en bronwater gedronken om de stem soepel te maken. Het is gelukt, maar de drop kwam daarna mijn neus uit…  Trouwens veel drop eten kan een verhoogde bloeddruk opleveren.

Er bestaat een 'Drop of the Month Club' van dropliefhebbers, die elke maand een lading drop naar haar leden in het buitenland stuurt. Maar, zoals gezegd, er zijn tegenwoordig verschillende mogelijkheden om via internet aan drop te komen.  Als je uitgaat van dat simpele stuk zoethout, verbaas je je over de geweldige hoeveelheid aan soorten drop. Er zit variatie in smaken, van lichtzout tot zachtzoet, van salmiak tot drop met honing. En dan hebben we het nog niet over vormen en kleuren. Het is zo algemeen, dat er zelfs een bekend scheldwoord als drop+3letters is ontstaan. Het summum van de Nederlandse dropcultuur!

Nu komt zoethout wel van een boom, maar alle snoeperij groeit niet aan de bomen - tot verdriet van veel kinderen. Als troost nu een muzikale snoepboom, 'Candy Tree' door 'All About Eve'.

Een wonderboom eigenlijk, de 'Candy Tree' door 'All About Eve' .Toch bestaan zulke wonderbare snoepdragende bomen en planten. Ze worden gemaakt  naar behoefte, vooral om anderen ergens toe aan te sporen. Zo weet ik van chocoladebomen en chocolade-orchissen. De chocoladeboom is een boom, waar zomaar chocoladerepen in hangen. Rijp voor de pluk. Het beloont de kindertjes voor het doorlopen, maar je weet nooit waar zo'n boom groeit. Die 'chocoladeorchidee' was een plantensoort, die ergens zó zeldzaam voorkwam, dat de deelnemers aan een natuurstudiekamp heel secuur moesten inventariseren. Wie als eerste de bijzondere orchidee ontdekte, verdiende een reep chocola. Naast de Nederlandse en botanische naam, kreeg de soort natuurlijk de bijnaam chocoladeorchidee. Zo kwam het ook in het verslag te staan. Mensen van dezelfde NJN (Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie) die dit natuurkamp niet meegemaakt hadden, snapten er later niet veel van.

Snoep, lekkernijen eigenlijk, dienen dus ook als beloning. Als het om delicate chocolaatjes ging, mocht je die vroeger van een speciaal schaaltje nemen. Bonbons en ander chocoladewerk van enige allure, horen op een schaaltje. Maar sinds alles voorverpakt en voorgedrukt met kassacode aangeboden wordt, eet je bonsbons, pralines en flikjes uit 'een puutje'.

Het maken van chocolade is al oud. In 1745 vestigde Caspar Flick in Amsterdam een fabriekje. Ene Jan Dekker nam in 1799 het chocoladebedrijfje over als 'Erven Caspar Flick & Co'. Ze maakten o.m. 'flikjes', chocolaatjes waar in 1911 al namaak van op de markt kwam. In 1872 was een 'flickje' nog een besuikerd, rond chocoladekoekje; in 1899 waren de 'suikererwtjes' van de chocola af. Toen Droste deze 'flikjes' op de markt bracht, waren het die platte chocoladelekkernijen in zo'n speciaal model doosje gerangschikt. Geen snoepje, wel snoepgoed in de zin van versnapering of lekkernij.

Er is een voorbeeld van een Italiaanse familie, die in de 19de eeuw naar Amerika trok. Ze hoorden met hun streekgenoten tot de tweede golf gelukszoekers die in Californië naar goud gingen zoeken. Ze hadden geen geluk en vader Ghiradelli nam zijn oude vak van chocolademaker op. Dat ging wel goed en nu is Ghiradelli het grootste chocolademerk in Amerika. In het vervallen mijnwerkers- en goudzoekersplaatsje Hornito staat hun eerste onderkomen, waar hij met het chocoladewinkeltje begon. Het is het enige stenen huis en is nu historisch monument. Twee jaar geleden ontdekten we die plek met bijbehorend verhaal.

De echte chocolaterie in Groningen-Stad aan de Vismarkt  -met ambachtelijk gemaakte bonbons en chocolaatjes- sluit dit jaar. Het product blijft in trek, maar de bereiding wordt overgenomen door grote ondernemingen.

Er is ook een oorlogspiloot bekend geworden als 'the Chocolate Flyer'.  Tijdens de Berlijnse Luchtbrug in de 'Koude Oorlog' gooide hij aan zakdoeken en ander 'chuutjes' repen chocola en ander snoepgoed uit, vlak voor de landing op vliegveld Tempelhof in Berlijn. Later namen veel vliegers dit gebaar over, wat zeer gewaardeerd werd door de Berlijners die nog in een puinstad en armoe leefden, zo vlak na de oorlog.

Tot slot van de chocola hebben we van 'Deacon Blue' nog een lekkernij: the Chocolate Girl.

En met 'the Chocolate Girl' van Deacon Blue laten we de chocoladeversnaperingen even voor wat ze zijn. Misschien kom ik er straks nog op terug met een praline, maar ik neem u even mee naar de historie van het snoepen. Snoepen is eigenlijk een luxe, maar tegelijk ook onmisbaar in de maatschappij. Je kunt 'zondigen' zonder iets ergs te doen. Je kunt snoep als beloning inzetten voor geleverde of te leveren prestaties. Het is pressiemiddel en in het ergste geval is het een lokkertje voor iets ergs.

Zo heb ik als kind melk leren drinken, doordat er zo'n hoestbonbon ingekieperd werd, die gauw oploste. Als ik dat snoepje wilde bereiken, moest die klerebeker melk eerst leeg! Verder heb ik een tandarts gehad die snoep gaf na een behandeling 'zonder gezeur'.  Vermoedelijk deed hij ook aan klantenbinding. In elk geval: nog steeds wordt de kinderen geleerd om 'geen snoepjes van vreemde mannen aan te nemen'. 

Snoepgoed, zoetwaren in vaktermen,  kan alleen volop verkrijgbaar zijn als de grondstof suiker ook ruim beschikbaar èn betaalbaar is. Dat is lang niet het geval geweest. Deels door de hoge suikeraccijns, deels door gebrek aan genoeg suiker. Een ander aspect waren de eetgewoonten. Neem nou het broodbeleg, dat in de periode 1900-1940 meer niet dan wel aanwezig was. Hooguit boter op tafel, of hooguit extra beleg als er geslacht was. Zoet broodbeleg kwam pas langzaam op gang: "De grootste lekkernij op zondag was een witte boterham met roomboter, gevolgd door een bruine met basterdsuiker". Meer boterhammen gingen zonder beleg.

Jam werd pas vanaf 1885 in fabrieken gemaakt, maar thuis jam maken was vanwege de dure suiker niet te doen. In de eerste helft vorige eeuw was soberheid de norm bij het consumptiebeeld. Er was weinig geld onder de mensen en zuinigheid stond bovenaan als deugd. Men probeerde eerst via ruilen aan andere spullen te komen: een pond tabak voor een big bijvoorbeeld (1900). Luxeproducten die je kopen moest, zoals suiker, vielen voor velen nog buiten het blikveld.

Vreemd genoeg nam het suikerverbruik toe, doordat de suiker in de Eerste Wereldoorlog op de bon was. Hetzelfde deed zich voor met snoep in de Tweede Wereldoorlog. Omdat je suiker- en snoepbonnen had, 'mochten die niet verloren gaan.'.  Achteraf werd zodoende vooral buiten de grote steden, waar nog amper gesnoept werd, gezegd "dat ze door de oorlog hadden leren snoepen".

Ik heb bij een 80plusser nagevraagd, wat ze snoepten in hun kinderjaren. Dat was niet veel: soms een chocoladereep (Kwattareep) als beloning, losse zuurtjes ('framboosjes'), soms boterbabbelaars 'gekregen van visite' en wat  pepermuntjes en ulevellen 'in een papiertje'.  Tegen de zere keel waren er wiebertjes en 'Pottertjes'. Verder koekjes, als opzettertjes en kleine rozegekleurde likkoekjes. Het leukste snoep kwam met de feestdagen, zoals paaseitjes of suikerbeestjes met Sinterklaas.

En daarmee zit ik weer bij het zoete spul. Zoet en lief ligt dicht bij elkaar, menig meisje hoort zich 'snoepje' noemen.  Ik laat u twee 'zoetelieven' horen. Eerst 'Sweet Sue', door Joe Venutti & Eddie Lang, gevolgd door 'Sweet Georgia Brown', door Django Reinhardt.

Twee keer zoetigheid, namelijk 'Sweet Georgia Brown' door Django Reinhardt als laatste, voorafgegaan door 'Sweet Sue' door Joe Venutti & Eddie Lang. Straks komen er meer van deze 'sweeties',  uit een ander periode in een ander genre.

We hebben de pepermuntjes zowat elke vijf minuten in de mond genomen, dus is het tijd om deze steunpilaar van de snoepcultuur beter te leren kennen. Dankzij de website van F. Cuppens is dat mogelijk. Hij doet de historie van de KING-pepermunt uit de doeken. In 1902 richten enkele heren het suikerwerkbedrijf Tonnema in Sneek op. Dat maakte pepermunt voor diverse afnemers in verschillende kwaliteiten en smaken. In de jaren twintig verliet men die opzet en koos voor een strak merk- en kwaliteitsbeleid. In 1923 werd het eigen merk gedeponeerd: KING, de koning van de pepermunt. KING betekende (de) Kwaliteit In Niets Geëvenaard. De losverkochte pepermunt verdween. Vanaf 1929 werden het pepermuntrollen, die de eerste vier jaren nog met de hand werden 'ingewikkeld'.

De smaak veranderde ook. Het is een verfrissend product en is meer dan gewoon maar snoep. In het begin vond men de smaak erg sterk. Tonnema zette dat er dus op 'Extra Strong'. Nu is dat de normale smaak geworden, zodat er een nieuwe sterkere pepermunt is gemaakt. In 1993 kwam de nieuwe Extra Strong; 'een combinatie tussen kracht en lekker' zegt Cuppens.

Via enkele universiteiten wordt er trouwens al een pepermuntsoort 'met cafeïne' uit Amerika geïmporteerd, die een nog heviger smaak schijnt te bieden.

Aanvankelijk was de pepermunt als natuurzuiver product in trek als medicinale pepermunt. De KING-pepermunt werd geadverteerd als 'opwekkend en verkwikkend als een weldadig medicijn'. Men wilde de kwaliteit laten controleren door een onafhankelijk instituut en kwam terecht bij het 'Laboratorium voor Chemisch en Microscopisch Onderzoek: dr. P. Van Hamel-Roos; Adviseurs voor Scheikundige en Hygiënische zaken van het Huis van H.M. de Koningin'.  Dokter Van Hamel-Roos, apotheker en analist te Amsterdam, controleerde de kwaliteit enkele keren per jaar. Later nam de overheid met het TNO dit type keuringen over. Door een wetswijziging verdween het predikaat 'medicinaal' van de verpakking. Wat bleef is het gezicht van dokter Van Hamel-Roos, dat nog steeds op elke rol KING-pepermunt staat.

Pepermunt hoort bij Nederland, als 'nationaal erfgoed' wat iedereen kan eten. Ook in de kerk en daarmee is pepermunt echt een 'kerkmunt' geworden. Je kon er de dienst mee uitzitten. Maarten het Hart vond het een 'wit horloge' . Na het opzuigen van drie pepermuntjes was de preek bijna ten einde. De -in Antwerpen wonende- zanger Stef Bos noemt het pepermuntje zelfs 'de protestantse cocaïne voor de gereformeerde junk"  Het is het refrein van een liedje op de CD 'Vuur' van hem. Pepermunt maakt zo de tongen nog eens los!

Muziek maar weer. Nog twee sweeties: 'Hey sweet baby' door de Chris Cain Band en 'Sweet little sixteen' door de Beatles.

De Beatles gingen met 'Sweet little sixteen' de Chris Cain Band achterna, die 'Hey sweet baby' lieten horen. Dat 'sweet' slaat nog steeds op de begrippen zoetje, lekkertje en snoepje, die een ruimere betekenis krijgen dan hun eigenlijke gebruik. Straks komt er nog een stel 'sweeties', met weer een ander andere stijl aan bod.

Als we over namen en benamingen spreken kom je in de snoepwereld aardige dingen tegen. Neem nu die 'Candy Man' en de 'Candy Tree', die we eerder draaiden. U hoort er onze kandij in doorklinken. Maar wat is nu kandij? Ja, een klont suikerkristallen aan een draadje, naar keuze blank of bruin. Vanouds een lekkernij om op te sabbelen of te zuigen. In de hete koffie knappen ze vrolijk aan kleine stukjes. Zo'n oud-Hollandse suikerklont is in het Engels veralgemeniseerd tot snoepgoed. Ons woord kandij komt als 'suykercandy' in het Middelnederlands al voor en is ontleend aan het Franse woord 'candi'. Dat is weer van het Italiaanse 'zucchero-candi of candito' gehaald. En is daar in terecht gekomen uit het Arabische woord 'quandi' ,wat op suikerriet slaat. (Logisch, want de suikerbiet is pas sinds de tijd van Napoleon in gebruik)

Het woord snoepen is een eigenaardig woord. Het is in de zestiende eeuw reeds beschreven. Etymologen verklaren snoepen als afkomstig uit een Zweeds dialectwoord 'snõpen' , wat in de pas loopt met het oud-Noors woord 'snõpa'. Die termen duiden op snappen en de taalkundigen vatten de woorden snappen, snoepen en snuffelen samen onder woorden, die voortkomen uit de grondbetekenis 'wat naar voren steekt' . Neus, getuite lippen, alles - en snavel en sneb moet u ook in die grondbetekenis zoeken. U kunt het zelf nadoen: laat maar eens zien hoe lekker een snoepje is (zonder uw handen te gebruiken). De mond wordt getuit!

Het woord 'versnapering' is natuurlijk familie van snoepen. In 1637 kende men dit woord, maar eerder in 1613 had men het over 'versnapeling'. In de levende taal veranderen klinkers en medeklinkers wel vaker. Paterswolde is Potterwol. Vries wordt Vrais. Een kind zegt krijn als hij trein bedoelt. De versnapering is een afleiding van het werkwoord 'versnaperen', wat zoveel betekent als 'versnoepen'. 

Ik heb u nog een praline beloofd, een bonbon. Het woord bonbon komt natuurlijk ui het Frans en is reeds eeuwenlang in gebruik.  De praline komt ook uit de Franse school, uit de 17de eeuw. Het product is voor het eerst gemaakt door de kok van de befaamde maarschalk César, hertog van Choiseul en graaf van Plessis-Praslin. Het werd opgediend als nieuw dessert, een gebrande amandel geglaceerd met suiker. De gasten waren verrukt van deze zoetigheid en wilden weten hoe het heette. Dat liet de graaf du Plessis-Praslin aan hun beleefdheid over. Men koos voor 'Prasline'. De maarschalk stierf in 1675; in 1680 dook dat woord prasline op in het woordenboek. Later sleet het af tot praline en veranderde de betekenis. Een praline is nu een 'bonbon bestaande uit suikerbrei, amandelcrème en een likeur, omsloten door chocoladeomhulsel'. 

Tijd voor de laatste twee 'sweeties' als muziek. Als eerste 'Sweet Rose O'Grade' door de Freddie Williams Four, gevolgd door 'Roll in my sweet baby's arms' door de New Lost City Ramblers.

Echt een heel andere serie sweeties. 'Sweet Rose O'Grady' door de Freddie Williams Four is in barbershopstijl gezongen, terwijl 'Roll in my sweet baby's arms' van the New Lost City Ramblers echt een railroadsong was. Maar zonder liefje, zonder sweetie lukt het nergens.

In dit laatste blokje tekst vertel ik u nog wat achtergronden van snoepgoed. Eerst het pepermuntje, dat in 1778 in de woordenboeken verscheen. Het is afgeleid van de plantennaam van munt "Mentha piperata", die met haar muntolie de smaakmaker is. Aardig is dat in het Duits en Engels dezelfde naam wordt gebruikt.

Chocolade is ook zo'n woord dat breed gebruikt wordt in Europa. De oorsprong van dat woord ligt in Spanje  als 'chocolata'. Zij haalden het op hun beurt weer uit Zuid-Amerika, waar ze de inlandse naam uit het Azteeks overnamen voor dit goedje: 'xocolatl'. Xococ was bitter en latl duidde op drank.

Drop is er ook nog. Dat woord komt uit het Duits van drup, Tropfen. Drop is als geneesmiddel in de 17de eeuw al genoemd. Het waren toen nog gewoon gestolde druppels van de stroperige basisvloeistof, waar je drop van maakt. Nu heb je veterdrop, autodrop en katjesdrop en is de druppel ver te zoeken.

Het is wel aardig dat we toch weer in de medicinale sfeer eindigen, omdat snoep veelal als verderfelijk wordt gezien. Het is lekker, maar snoepen mag toch niet. En àls je dan al snoepen wilt "Snoep verstandig, eet 'n appel". Verantwoord zal het wezen!

Nouja een pepermuntje in de kerk mag. Een wybertje voor een zere keel, een mentholletje voor de frisse mond. Maar verder?

Luister naar een citaat uit 1963:
"Snoepen is een (slechte) gewoonte die zowel bij kinderen als volwassenen onmatige vormen kan aannemen. Het snoepen komt dikwijls voor bij verwende en verwaarloosde kinderen. Ook volwassenen die bijvoorbeeld niet meer willen roken, gaan dikwijls over tot snoepen.

Het leidt bij kinderen tot aandoeningen van het melkgebit, en bij voortzetting vaak tot vorming van een slecht definitief gebit. Bij volwassenen leidt overmatig snoepen tot  slechte eetgewoonten en daarmee tot een slechte conditie".

Einde citaat uit de Oosthoek Encyclopedie deel 13, vijfde druk uit 1963.

Wel een sneu vertaal om zo mee te eindigen. Op internet is het een veel vrolijker boel bij snoep, drop of pepermuntjes. Ik zou zo zeggen: blijf alert op de feestdagen, strooi goed -ook maar veel eigenlijk- en geniet van alle lekkers wat de feestdagen te bieden hebben.

 Om in stijl te blijven sluiten we af met een smaakje. U hoort de 'Pineapple Rag' -weer een compositie van Scott Joplin- door Joshua Rifkin en u proeft snoep met een ananassmaakje.

 
 

 

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.