INDEX 

van dingen & deuntjes

reisverhalen

natuur en landschap

naamkunde

Drentse Aa

volkskunde

paasvuren

Harmjan van Steenwijk

vliegwerk

eem kiek'n

in de smiesterd

wie is wie

gastenboek

over de Tuttels

email Jan Tuttel

email Harmjan van Steenwijk

email WebMaster



Freak ProductionsFreak Productions

Bezoekers:

 

 

laatste update: 12 april 2005 20:28

van Dingen en Deuntjes

 

Goeiemiddag en welkom bij dit maandelijkse informatieve programma. Het is vandaag zomertijd geworden, dùs zal het wel een keer warm worden - en als dat niet zo is: dan doen we d'r wat aan. Hoe doen we dat? We pakken een geschikt onderwerp bij de kop: Brand, of eigenlijk Bráááánd.

Toen ik deze programmaserie, tijden terug alweer, aan het voorbereiden was, ging de gedachte nog uit naar het thema 'Brand & Brand weren' met alles wat eromheen zit. In het afgelopen jaar hebben we in Nederland echter twee onzettende brandrampen meegemaakt. Eerst in Enschede en vervolgens Volendam, gebeurden verschrikkelijke dingen waarbij  vlammen, gloeiende hitte en rook & smook, dood en verderf zaaiden. In het spoor van de publiciteit daaromheen, zijn hevige branden en het brandweerwezen ruim in de belangstelling komen te staan.  Ze zijn ook ruim behandeld in de media. Reden om in dit programma het begrip 'brand' wat breder te bekijken.

Je kunt ook brand hebben zónder vuur en vlammen, bijvoorbeeld. Liefde - en verliefdheid soms ook - kan een verzengende hitte door het lijf jagen. Niemand ziet het als je lendenen in vuur en vlam staan; je krijgt hooguit een rooie kop en schuifelt wat met de voeten.

Aan de àndere kant, kan iets je, in je binnenste lelijk opbreken. In je maag bijvoorbeeld, waarbij je last krijgt van hevig zuurbranden. De huid kan ook pijnlijk gloeien door een of andere kwaal, zodat je  die 'brand' er dan uit moet zien te trekken met een verkoelend zalfje, poeder, kompres of ander middeltje.

Nouja, dan hebben we nog de brandnetel als plant met brandhaartjes, die een brandend gevoel op de huid achterlaten. Hier helpt het sap van een weegbreeblad en nog wat planten weer goed tegen. In de wereld van kwekers en tuinders is 'brand' bekend als een plantenziekte, die veroorzaakt wordt door schimmelinfecties. De weefsels worden aangetast en de planten kun je afschrijven. Bij bomen treden aantastingen als schorsbrand op, die andere oorzaken hebben.

Je kunt figuurlijk 'in de brand' zitten, wat gewoon 'in de puree' betekent.  Er is een spottende zegswijze, die op de geweldige toevalligheden bij sommige branden van bedrijfsgebouwen slaat. De eigenaar zit in geldzorgen en floep, zomaar vliegt zijn zaak in de fik en 'de verzekering dekt de schade'. De volksmond zegt het aldus: 'In de brand, uit de brand'. Twee soorten brand in één zegswijze.

Het woord 'brand' heeft meerdere betekenissen. Volgens de etymologen  heeft het woord oorspronkelijk van doen met 'vuur' en 'brandend stuk hout', maar ook met zwaard. Het 'glinsterend voorwerp' zou de link zijn. Het werkwoord 'branden' (ooit als bernen en brennen bekend) kreeg een begripsverbinding met 'heftig bewegen', te vertalen als 'ik borrel op' en 'ik zied, kook'. En zo voelt u óók de herkomst aan van het woord 'branding' aan de zeekust!  

Vuur en brand kunnen ook als instrument worden ingezet. Zowel bij natuurbeheer als bij diverse metaalvakken. Want zeg nu eerlijk, wat is een smid zonder brandend vuur! Dat klinkt bij het Poolse orkest 'Al Soyka' zo: Polka Kowalska

U hoorde de Smidspolka, Polka Kowalska, van het orkest Al Soyka, met Ray Spyka als zanger. Dit Poolse orkest van 10 man is in 1950 opgericht; warme muziek dus uit de tijd van de 'Koude Oorlog' eigenlijk.

Het smidsvuur en het smeden heeft altijd de aandacht getrokken van de mensen. Het vervormen van zo'n hard materiaal als ijzer in een brandend vuur, sprak wel aan. Zowel in de mythologie, als in bijgeloof en zegswijzen vind je dit soort dingen terug. 

Vuur, het branden van vuur, zag men heel lang als een volslagen zelfstandig verschijnsel. Ja, de goden hadden het en toen de mensen het heilige vuur gapten, waren de rapen gaar. De goden van de Olympus lieten een hele serie plagen op de mensen los. Die zaten in de Doos van Pandorra en toen die open ging, vloog de ellende over de hele wereld. Alleen de hoop bleef onderin liggen. Daar moesten we het verder mee doen… En inderdaad. Dat is soms het enige dat je nog hebt. 

In de Middeleeuwen -en daarna ook nog wel- werd vuur beschouwd als een element, net als water, lucht en aarde. Dat is het niet, vuur is geen element en het is evenmin materie. Ongeveer twee eeuwen geleden kwam er achter dat vuur niet iets eigenstandigs was, maar dat bij het branden een tot dan toe onbekend gas een rol speelde: zuurstofgas. Wij zijn er al lang achter dat zuurstof bijna altijd de 'drijvende' kracht achter het vuur is. Anders gezegd: zuurstof is de eigenlijk 'vuurstof'. Brandweerlieden weten het. Ze horen erop verdacht te zijn bij het binnengaan van brandende panden of schepen. Elke vlaag 'extra lucht' kan ineens tot een catastrofe leiden. Ik meen, dat in de rampenfilm 'Backdraft' zoiets zeer spectaculair in beeld gebracht werd. 

Een brand heeft voedsel, brandstof, en zuurstof nodig. Brandbestrijding bestaat soms ook uit het laten 'stikken' van het vuur. In afsluitbare scheepsruimten of magazijnen wordt een onbrandbaar gas gespoten, zodat het vuur verstikt en dooft. Er moeten dan geen mensen aanwezig zijn, want die stikken ook…

Een brand 'aan de lucht' kun je proberen af te sluiten van de luchttoevoer:

-brandende pan: nooit mee gaan lopen, maar deksel erop schuiven, geleidelijk van je af. Bij eventueel weglopen krijgt het vuur extra zuurstof. En de vlam waait dan in je gezicht…

-oliebrand op de grond of in een bak: met de wind mee laag afschuimen of afdekken met voor oliebranden geschikte blussers (geen water dus!). In elke garage moet dat geregeld geoefend zijn, zodat de eerste schrik en paniek niet tot ongelukken leidt.

-met zand afdekken kan bij sommige lage openluchtbranden ook goed uitpakken, als dat het vuur maar verstikt. 

Intussen zijn we toch aan het brandbestrijden gegaan, want brand is een venijnig gevaar. Ik heb voor deze microfoon al eens verteld van mijn werk in de ijzergieterij vroeger. Vloeibaar ijzer, vuur, brandend spul, hitte en  rook & smook waren dagelijkse arbeidsomstandigheden.  Eén moment van niet opletten en je overall stond in de fik, of je kreeg brandputjes in je huid door ingebrande spetters kokend, vloeibaar ijzer - of nog erger. Vuur en branden dienen met respect bejegend te worden. 

Een eigen, gecontroleerd, brandje kan heel leuk zijn, zoals een paasvuur of een kampvuur. Het geeft een speciaal gevoel om samen bij z'n vuur te zitten. Wie wel in groepsverband gekampeerd heeft, kent dat gevoel. Er wordt vaak bij gezongen, zelfs in canon: "Hoor je het zingen van het vuur".

Het Groot Muziekpakhuiskoor -in canon- met 'Hoor je het zingen van het vuur'; een lied dat iedereen die kampvuren kent, wel eens gezongen heeft. Bij een sterrenhemel en een knappend en goed gebouwd en goedgestookt vuur, zijn dat aangename momenten. 

En daarmee wil ik ook zeggen dat het bouwen van een goed kampvuur en zéker van een goed paasvuur -een aantal meters hoger en breder-  geen kattenpis is. Algemeen gezegd: een brandstapel moet 'naar de zin van het vuur' gebouwd worden. En dat moet je leren.

Niet alleen bij onze gewone kampvuren, paasvuren of andere vreugdevuren, maar heel speciaal bij rituele vuren in landen, waar ze aan lijkverbranding in de open lucht doen. Zo'n vuur moet goed de brand er in krijgen, want daar ga je niet al te veel in staan porren -lijkt mij. Maar wat praat ik - mijn kennis er ervaringen zitten bij de kampvuren en bij de paasvuren. 

Ik kom nog weer terug bij de brandbestrijding, bij de brandweer dus. Snelheid is een eerste vereiste om branden in de kiem te kunnen smoren en om mens en dier te kunnen redden. De eerste minuten zijn van levensbelang. 

Daarom moet de luchthavenbrandweer op Vliegveld Eelde straks verhuizen als de baanverlenging gereed is. Ze moeten binnen enkele minuten op de hele baan kunnen zijn, maar bij de langere baan komen ze er nu nèt te ver vanaf te zitten. Opschuiven dus, een minuut of wat dichterbij.  Snel en goed, daar gaat het om.

Luister maar naar SKIK met: 'Ik ga als een speer, ik ga als de brandweer'

SKIK in een razend tempo: 'Ik ga als een speer, ik ga als de brandweer'. Mooi nummer. 

Er was eens een tijd toen er helemaal géén brandweer was. In een periode met houten huizen en hutjes met strooien daken en met veel los afval in het rond - en met open vuur, om op te koken en voor een beetje verlichting, en om de hutjes en huizen te verwarmen.

Anders gezegd: rampzálige tijden, want hele steden en dorpen brandden toen tot de grond toe af. Niets hield het verwoestend vuur tegen. Niemand kon er iets tegen doen. Op de verbrandde resten werd een nieuw pand gezet. 

Bij opgravingen in Zutphen bleek dat de meeste huisresten van vóór 1250 door brand zijn verwoest. Het 'optrekje' van de graven van Zutphen, een houten hof, werd na de brand van 1100 in tufsteen herbouwd. In 1284 werd Zutphen weer een prooi der vlammen (let trouwens op het taalgebruik: vuur is een roofdier dat op de loer ligt!). In 1612 ging in Maastricht een wijk met 42 woningen in de fik.

In Amsterdam woedden in 1421 en 1452 grote branden, die 2/3 van de houten stad platlegden. De hoofdstad heeft niet meer dan twee 16de eeuwse houten panden over, eentje op 't Begijnhof en eentje aan de Zeedijk. De laatste (nu onderdeel van het Barbizon Hotel) heet " 't Aepje". 

En laat dat nou het pandje zijn, waar de uitdrukking 'In de aap gelogeerd zijn' vandaan komt!

Rond 1600 hielde de uitbater van het toenmalige zeemanslogement apen, die meegenomen waren door zeelieden van overzeese reizen. De beesten stikten van de vlooien, zodat men al gauw van iemand die zich op straat hevig stond te krabben, zei: "Die heeft in de Aep gelogeerd". Dit houten huis heeft de branden overleefd. En zijn verhaal leeft ook nog. 

Overal kwamen stads- en dorpsbranden voor. Enschede is eerder al eens afgebrand en Vriezenveen heeft in de 19de eeuw een brand gekend, waarbij 20 boerderijen verloren gingen. Maar als ze het over 'de Grote Brand' hebben, bedoelen de inwoners van 'Vjenne' de dorpsbrand van 16 mei 1906: 228 panden branden af en 1600 personen werden dakloos. Kurkdroog weer, allemaal strooien daken en een straffe ZO-wind. Drie dagen na de ramp bezocht de jonge koningin Wilhelmina met gemaal prins Hendrik het getroffen Vriezenveen. Samen schonken ze de bevolking fl 15.000,-. De Vriezenveense handelhuizen in st. Petersburg en hun Russische zakenpartners brachten samen fl. 70.00,- bij elkaar. 

Men leerde ook het ramptoerisme kennen, de 'braandkiekers'. De eerste dagen kwamen 50.000 sensatiekijkers opdagen! Naast de rokende puinhopen en hulptenten kwamen kraampjes van neringdoenden, die goede winsten maakten - tot ze door de veldwachters het dorp uitgebonjourd werden. 

Het toont de risico's van makkelijk brandbare opeenhopingen van panden. Branden werden rampen. Pogingen tot blussen liepen vaak op niets uit, want water moest uit sloten en grachten komen, of branddobben zoals in de Drentse dorpen. Mondjesmaat.

Aanvankelijk ging dat zo: 'Twee emmertjes water halen' door Martine Bijl.

Inderdaad, met emmertjes werd water in een rij doorgegeven en dan op het vuur geworpen. Martine Bijl zal het nooit zo hebben hoeven doen. 

In de 17de en 18de eeuw kwamen er voorschriften die het brandgevaar moesten indammen. Houten huizen moesten verdwijnen, waarvoor stenen huizen in de plaats moesten komen, De rijken konden dat het eerste doen. De rest niet. Het z.g. 'weke dak' moest vervangen worden door het 'harde' dak : stro, riet en plaggen werden in steden verboden als dakbedekking. De gegoede burgerij kon dat, de arme inwoners niet. Het duurde ook een tijdje voor zoiets lukte. Nadat er -eindelijk- voor het merendeel stenen panden stonden, kwamen er nieuwe voorschiften over het maken van brandmuren en het open houden van brandgangen bij. Zulke veiligheidsregels zijn nog steeds van kracht (Maar wel begrepen het vorig jaar al: het is een kwestie van naleven en van controle daarop). 

Tegelijkertijd werd de organisatie van de brandbestrijding aangepakt, ook weer bij stukje en beetje. Wie zich in Maastricht in de 17de eeuw wilde inschrijven bij het witmakersambacht, moest een entreegeld betalen van 12 gulden, plus een leren brandemmer. Bij een eerder raadsbesluit in 1469 was al bepaald, dat alle stadsingezetenen een leren brandemmer ter waarde van een halve 'Rijnse gulden' moest bijdragen.

De proeve van bekwaamheid van een schoenmaker, bestond uit het vervaardigen van een leren brandemmer, waarop het stadswapen van Maastricht plus jaartal moest staan. Een gravure uit1759 toont 600 brandemmers, die aan het plafond hangen in een kloosterzaal van de Minderbroeders, gereed voor gebruik. 

In de 17de  eeuw kwamen in Amsterdam echte noviteiten op het vlak van brandbestrijding naar voren. Jan en Nicolaas van der Heiden ontwikkelen de eerste (werkende) slangbrandspuiten, waarmee je ook naar binnen kon om branden te bestrijden. Er werd een vrijwillige brandweer opgericht, een echte brandweerorganisatie en ook bijzonder: het eerste brandweerboek ter wereld verscheen. Daarna bleef het twee eeuwen rustig aan het brandweerfront.

In de 19de eeuw kwam de beroepsbrandweer (1874) en kwamen krachtige stoombrandspuiten in gebruik. In Amsterdam is nog zo'n oud brandweerwonder paraat. Het is de stoomspuit 'Cerberus', in januari 1900 in dienst gesteld tot 1940, in 1976 gerenoveerd en momenteel nog in staat om 3500 liter water per minuut te leveren! 

De brandweer is niet meer weg te denken uit de maatschappij. Ze redden mens en dier, zijn actief met de brandpreventie en bestrijden alle soorten branden naar beste kunnen. Omdat die branden zo uiteenlopend kunnen zijn - denk maar aan de enorme variatie in materialen waarmee gebouwd en geconstrueerd wordt- moeten de jongens en meisjes voortdurend worden bijgeschoold. Daarnaast oefenen ze geregeld om de vaardigheid op peil te houden. En dan oefenen ze nog eens met andere hulpdiensten, om de samenwerking en de communicatie ui te testen en te verbeteren. En zoals eerder al gebleken is bij de Herculesramp op vliegbasis Eindhoven en vorig jaar in Enschede: het kan altijd beter. 

We maken het de brandbestrijders makkelijker- we doen er wat regen bij: James Taylor met 'Fire & Rain'.

'Fire & Rain' door James Taylor en zéker weten dat nattigheid helpt tegen brand.

Branden in de bebouwde kom hebben we al besproken, het wordt tijd voor een kijkje in bos en hei. Bosbranden worden als grote 'crime' gezien, hoewel in uitgestrekte natuurbossen een brand tegenwoordig als een natuurlijk -en dus normaal- verschijnsel gezien wordt. Dat geldt voor het Sequoia National Park in Amerika, maar niet helemaal voor de Drentse boswachterijen.

Trouwens, deze week werd bekend dat het vliegverkeer tijdens branden bestrijden bij hele grote bosbranden ook niet zonder risico is. Vorig jaar zijn er in Amerika bij de bosbrandbestrijding ruim 40 bijna-botsingen met brandweervliegtuigen gemeld. Er zijn ook enkele toestellen neergestort. De National Forest Service gaat het dan ook anders aanpakken, met minder vliegtuigen in hetzelfde luchtruim, vol smook en heiigheid. 

Hoe de vlag erbij staat in Drenthe vraag ik aan Albert Henckel, boswachter van Staatsbosbeheer in het nationaal park Dwingelderveld.

Van boswachter Albert Henckel hoorden we inside-informatie over bos- en heidebranden, en van the Dizzy Man's Band het nummer 'Fire'. Daarna hadden Martha Reeves en the Vandella's het over 'Heatwave' - het brandde ergens van binnen, bij het hart of zo.  Het kan overal zeer doen en branden of jeuken.

In min of meer bedekte termen is dit erotische fenomeen al eeuwenlang bezongen. Op de LP 'Overspeelse Liedjes' met teksten van Ernst van Altena,, waar we zo een nummer van laten horen,  vermeldt de auteur dat geen van die liedjes jonger is dan 150 jaar. De meesten zijn al twee of drie eeuwen oud - en bekend. 

Het is zelfs zo, dat bepaalde 'schuine' liedjes, waar bijna altijd 'brand' of een ander vurig verschijnsel in meespeelt, sinds 1430 worden bijgehouden. Ze staan bekend als de 'wachtlokaaldeunen', de 'chansons de salle de garde' Trois Orfèvres á la Saint-Eloi en bevatten honderden titels. De Parijse Nationale Bibliotheek is daarvan de schatbewaarder. Achter de branddeuren ligt heel wat 'brand' in het lijf opgeslagen. Het is een fenomeen van eeuwen… 

Daar helpt geen 'lieve moedertje' tegen en met die plaatselijke brandbestrijding is ook maar raar gesteld. Men blijft aan de gang. Er moet heel wat geblust worden. We horen het in twee muzieknummers. 

Het eerste geval van brand doet zich voor bij Sylvia Millecam: 'Braaand' - en Gait moet help'n blussen.

Daarna horen we Eva Kant  met de 'Stavenisser Maagden', van de LP Overspeelse liedjes.  

Na de in brand staande lijven van Martha Reeves en Sylvia Millecam, zitten we nu weer in een bosbrand 'Fire on the Mountain' van Gabe Chen (Muziek -10). Brand en vuur is een wereldwijd verschijnsel, dat blijkt immer weer. Zelfs onze paasvuren gaan over de grens nog een verder het buitenland in. Maar dat is een ander verhaal.

Het verhaal van dit uur over 'brand' en wat er mee samenhangt, is nu over en uit. 

U luisterde naar 'Van Dingen & Deuntjes', het maandelijks informatief programma op Radio LOEP.

Productie, samenstelling en presentatie Jan Tuttel, techniek deed onze mede-muziekstoker Willem van Dijk. Bij de muziekkeuze hielpen Henri Kremer, Bart Nijstad, Roel Boerma en Han R. Tuttel.

Tot laatste zondag van volgende maand voor dit programma. Dag. 

En… u komt toch wel naar een paasvuur he?

 

 

 

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.