Van de horst over de hullen naar de stroeten
Wie in Drenthe rondkijkt, ontdekt in de beekdalen vaak dezelfde veld- en
straatnamen. Eigenlijk zijn namen als hullen, stroeten, mars(ch), brink en
ma(de) niet meer dan een soort code. Ze geven een aanduiding van de
bodemgesteldheid en/of het vroegere gebruik van het land. Als u dat weet, ziet u
meer. Veldnamen (die weer in straatnamen verder leven) als eye-opener voor het
Drentse bekenlandschap.
Vooral bij de benedenloop van beken komt in de vlakke, open dalen de naam made
of ma veel voor. Ze zitten ook in samengestelde namen als Madijk,
Ydermade en Wapserveensemadeweg. Ma of made (maten) duidt de groenlanden bij de
beek aan, waar vanouds hooi gewonnen werd. Het land was daar vrij slap en
drassig en stond vroeger geregeld onder water. In de lage randdelen van de
provincie Drenthe liggen ook stukken land ònder nul meter NAP. De aanduiding -horst
(in Schelfhorst, Peizerhorst, Havixhorst) betekent juist een hoger gelegen
zandopduiking (aanvankelijk ook bebost) in een laag of vlak gebied. Je merkt het
geringe hoogteverschil toch wel als je over de Hooiweg van Paterswolde via de
Schelfhorst over Eelderwolde naar Groningen fietst (vooral in die richting, let
maar eens op!).
Een stuk moerassig of drassig land, waar bosschages en struikgewas groeiden
(wat vroeger in de beekdalen heel gewoon was- soms zag je het vee amper) heet
nog steeds -broek of broekland. In samenstellingen tref je het aan
als Broekstukken, Broekdijk, Broeklanden of het broek. Waar de naam -hem of
-ham opduikt, vindt u een stuk made of broekland in een bocht of bij een
hoek liggen. Bijvoorbeeld bij een beekkronkel of een bocht in een weg (die vaak dijk
heet in zo'n laag land). Het komt voor in namen als Hemstukken, Hemmen, Hemweg
en Hambroeken, Hambroeksdijk en Hamweg).
Een smal dalletje, een zijtak van een beekdal, met een klein stroompje heet stroet
of stroeten. Het register van de Topografische Atlas van Drenthe telt
tientallen stroeten en stroetnamen. Een venige overgang van het beekdal naar de
(voormalige) heide wordt (de) hullen. Je ziet dat weer terug als
Hullendijk en Hullenstukken, maar de vorm Hullig (onder Lieveren) is een
zeldzame variant..
In de lagere delen van Drenthe komt de naam mars(ch) (meervoud: marsen)
geregeld voor. Dit is een oude 'taalcode' voor slibrijke, lage zandgronden in
een beekdal. Voor alle duidelijkheid: de Drentse beekdalen zijn niet te
vergelijken met dalen van bergbeken. Je moet je de vlakke, lagere landen langs
een Drentse beek meer voorstellen als een soort uiterwaarden. Daar liggen dan de
Marsen, Marsensloot, Marsstukken of een boerderij met de naam 'De Marsch'. De
sporthal aan de Hooiweg in Paterswolde ontleent daar dan zijn naam weer aan.
Als een beekdal aan hoogveen of 'venige' heide grensde, kreeg het venige
overgangsstuk de veldnaam vledder of vlier. Deze namen kunnen tot
verwarring leiden, want vleer en vledder hoor je in de Groninger tongval ook
gebruikt worden voor de vlierboom of vlierstruik. In Drenthe zijn als veld- en
straatnamen o.m. bekend de Vledders, Vledder en met een andere spelling,
Fledders. Onder Westdorp komen naast elkaar de veldnamen Fleermaden en
Vledderveenstukken voor. Wel een omgeving met veel bekende veldnamen, want
oostelijk van de Fleermaatsweg ligt naast de lange Ma ook de Hullens. Wie de
'code' kent, leert Drenthe beter kennen.
Tenslotte blijkt dat namen met -blik en -weide erin vooral
voorkomen bij de minder natte weidegronden. Voorbeelden hiervan zijn de
Klompenmakersweide en Armweide westelijk van Ruinen en de Mepperweiden bij
Meppen, waarbij het onderscheid met de nabijgelegen Koemarsen, De Marsen en
Zuidmaden dus kenmerkend is.
Het woord -brink kennen we van de boomrijke brinken (open
'graspleinen' met algemene functies) in en bij de brinkdorpen Toch heeft brink nòg
een betekenis, die dicht tegen de oorspronkelijke verklaring 'rand' (vgl. de
Engelse betekenis) aanleunt. Brink komt namelijk ook voor als aanduiding voor
weiden op een lichthellende beekdalrand. Zo liggen westelijk van Westenesch (bij
Emmen) naast de Blikveldweg ook de Brinkmaden. Bij Zweeloo vind je in het dal
van de Aalderstroom de Brinkmaten. Ten zuiden van Tynaarloo (dorp) liggen bij
een zijstroompje van het Zeegserloopje de Brinkstukken (en Weidestroeten).
De auteurs van het 'Brinkenboek' (uitg. Assen 1981) noemen het opvallend dat
de boerderijen met het woord 'brink' in de huisnaam vrij streekgebonden zijn èn
dat veel van deze boerderijen op de randen van de beekdalen zijn gelegen.
Drenthe is een fraaie en boeiende provincie. En je kunt de 'code' van
veldnamen, straatnamen en boerderijnamen leren, zodat Drenthe ineens een stel
geheimen prijsgeeft!
Jan Tuttel
(bewerking van de in april 1992 verschenen 'projecttekst 4' ten dienste van
IVN-natuurgidsen & excursieleiders bij het NME-project 'Drentse Beken Beter
Bekeken')