Beestenbende
bij waterplanten
Sommige
wilde planten in en aan het water krijgen bijnamen of volksnamen, anderen juist
helemaal niet. Riet is zo'n uitzondering, die zichzelf blijft. In elke taal of
dialect, want riet blijft reed, reet, reid of rait heten. Alleen de klank
varieert. Hooguit dat je het Duitse woord Schilf als een andere naam kunt zien,
maar daar wordt vooral de dichte oevervegetatie met veel riet of biezen mee
bedoeld.
Een
interessante waterplant, die je in verlandingssituaties bij schoon water kunt
aantreffen, is de krabbescheer. Hij duikt 's winters onder en komt in het
voorjaar weer omhoog drijven en vormt dan zomers dichte groene velden op het
wateroppervlak. De noordelijke bijnamen zijn aolstiekel en ielstiekel, waar de
aal of paling in vernoemd wordt. Zijn blad is scherp aan de randen, vandaar dat
stiekelige. Dat element komt terug in de bijnaam stekelroos, waar 'roos'
symbolisch is voor mooie bloem (In Noordwest-Overijssel komt dat compliment ook
voor in de lokale naam "roosjes over 't meer" voor het harig
wilgenroosje - toch een gewone plant van de waterkant en de rietzoom). Andere
bijnamen voor krabbescheer zijn: stiekelkreuze, wateraloë, waterkaarde en
kikkerkruid. Waterscheer en scheren zijn streeknamen uit Oost-Nederland en het
laagveengebied van Utrecht en Zuid-Holland. De losgestoken scheren zijn -totdat
de kunstmest in gebruik kwam- nog lang gebruikt als bemesting voor
aardappelakkers bij Steenwijk en omgeving. Het transport van die lange slierten
drijvende planten achter de punter aan, was het heve- of scherenslepen.
In de vorige eeuw vermeldde men de naam 'kragge' voor de scheren. De
kragge wordt nu gebruikt als aanduiding voor het moerassig land, waar in De
Weerribben riet geteeld wordt ("hij is op de kragge bezig").
We
zagen al dat bij planten die in of aan
het water groeien, diernamen als kikker en aal gebruikt worden in de volksnamen.
Zo kennen we de officiële waterplant kikkerbeet, die elders als kikkerbloem en
kikkerkruid bekend staat. Vanwege zijn ronde drijvende blaadjes heet hij ook
duiteblad, kleine duitjes en centenblad. In Vlaanderen heette kikkerbeet echter
schellingskruid en geld-op 't water. De kleingeld-namen duit, schelling en cent
geven wel aan dat deze volksnamen een behoorlijke ouderdom hebben.
Nu
slaat de verwarring toe, want kikkerbeet is op zijn beurt weer de streeknaam
voor de brakwaterplant lepelblad en voor de koekoeksbloem, waterlelie en de gele
plomp. In Walcheren kreeg de blaartrekkende boterbloem ooit het extra etiket
kikkerbloempje opgeplakt. Zelfs de zwanebloem, wat op zich al een waterdiernaam
is, werd in de Hoekse Waard en op Voorne ook wel kikkerbloem genoemd.
De
kalmoes, een plant van wat steil aflopende oevers, staat bekend onder de
streeknamen zwanebrood en earrebarrebrea (ooievaarsbrood)
waarin fraaie watervogels vernoemd zijn. Het kan ook minder prozaïsch:
een Friese volksnaam voor kalmoes luidt kattekloten. Soms is het plantennamen
echt een beestenbende!
Jan
Tuttel
(bewerking
04 februari 2000 van in 1997 verschenen artikel in 'de Kraggekraante' van het
nationaal park De Weerribben)
|