|
RADIOPROGRAMMA ‘VLIEGWERK’
Hoe
de Rijksluchtvaartschool ontstond en op Eelde terechtkwam (door
Jan Tuttel) Niets is zo belangrijk voor de luchtvaart als een goede opleiding van jonge piloten. Het is een tak van vervoer die zich steeds verder ontwikkelt en die intussen ook veel specialisaties kent. Op de Luchthaven Eelde zijn nu vier vliegopleidingen actief, waarvan twee opleiden voor het commerciële vliegbrevet. De oudste daarvan, nu KLM Flight Academy geheten, is begonnen als Rijksluchtvaartschool, de officiële vakopleiding voor verkeersvliegers in Nederland. Die RLS is niet zomaar tot stand gekomen. In de periode na de Eerste Wereldoorlog, toen de vliegerij nog volop in de groei zat, had je alleen maar piloten die over het 'groot militair brevet' beschikten. Dat was voor de beginnende burgerluchtvaart goed genoeg. Men moest de voormalige jachtvliegers alleen nog afleren om hun toestel met passagiers niet te vliegen, als was het een gevechtsvliegtuig. Het moest allemaal wat rustiger gebeuren. De vlieger had nu ook de verantwoordelijkheid voor betalende lading, passagiers en/of post. En dat was andere koek. De luchtvaartondernemingen zorgden aanvankelijk zelf voor bijscholing en aanvullende trainingen van hun personeel. Geleidelijk aan werd een eigen burgervliegbrevet nodig. Het eerste verkeersvliegerbrevet werd op 15 april 1921 uitgereikt aan KLM-gezagvoerder G.J. Geysendorffer, die reeds als zeer bekwaam en ervaren vlieger bekend stond. Eerst
stuurman op de grote vaart worden, dan verkeersvlieger Tussen 1920 en 1930 ontstond er behoefte aan een eigen opleiding voor verkeersvliegers. Zo kwam in 1927 op Rotterdam -op initiatief van de lokale aeroclub- de NV Nationale Luchtvaartschool (NLS) tot stand. Het ging eerst nog om het brevet voor sportvliegers. Er was behoefte aan meer, zodat in 1931 onder leiding van de Luchtvaartdienst een combinatie van die NLS, de Kweekschool voor Zeevaart te Amsterdam en de KLM tot stand kwam, die 'waardig bevonden kandidaten' kon opleiden tot verkeersvlieger. De uitverkorenen woonden in het internaat van de Zeevaartschool, kregen een complete stuurman-opleiding en deden vliegpraktijk bij de NLS afdeling Schiphol. Het leidde op tot het verkeersvliegerbrevet-B, Navigator 2de klasse en radiotelegrafist 3de klasse, wat de kandidaten allemaal moesten halen. De KLM verzorgde een vervolgopleiding in de praktijk. Het werkte niet echt naar wens, omdat de voorselectie te wensen overliet en omdat de gecombineerde zeevaart- en luchtvaartopleiding niet meer voldeed. Ook de na-opleiding bij de KLM had bezwaren. In de periode 1934-1938 ontstond dus opnieuw de wens om te komen tot een zelfstandige opleiding voor het bewijs van bevoegdheid tot verkeersvlieger. Men sprak over een Rijksopleiding tot verkeersvlieger. Toen brak de Tweede Wereldoorlog uit en lag alles stil. Nieuw
instituut voor vliegopleiding door de staat Na de
oorlog werd op 1 januari 1946 officieel de 'Rijks Luchtvaart School'
opgericht, met eigen directie, eigen luchtvloot en eigen
onderwijzend personeel. In april 1946 werd met 78 leerlingen
begonnen op het vliegveld Gilze-Rijen. Een nieuw element was de
sterke voorselectie op geschiktheid voor het vak verkeersvlieger. In
1950 werd de NAVO opgericht, waardoor de belangen van de militaire
luchtvaart weer sterker naar voren kwamen. Op Gilze-Rijen werd ook
een militaire vliegopleiding gevestigd. In 1952 oefenden de
RLS-leskisten eigenlijk al niet meer op Gilze-Rijen, maar vlogen
meteen door naar het Limburgse vliegveld Beek. Alweer: géén ideale
situatie…. Onmiddellijk na het eind van de Tweede Wereldoorlog moest bekeken worden hoe het verder moest met alle soorten vliegvelden, die her en der lagen. Kapotte Nederlandse vliegvelden èn vlieghavens en diverse uitgestrekte, deels verwoeste Duitse oorlogsvelden. De vliegvelden bij de stedelijke centra van industrie en handel moesten zo snel mogelijk weer op de been komen. Schiphol werd herbouwd, maar de vlieghaven Waalhaven van Rotterdam verdween. In de Zestienhovense polder werd een nieuw vliegveld aangelegd, het huidige Zestienhoven. De grote Duitse vliegvelden (zoals bij Havelte en Venlo) werden ontmanteld; duizenden hectaren grond gingen terug naar de boeren. Het vliegveld Vlissingen verdween in de stadsuitbreiding. De vliegvelden bij Leeuwarden, Enschede en Eindhoven werden voor militair gebruik bestemd, evenals Deelen. Maar die zou wèl de opleiding voor burgerpiloten kunnen hebben. Ypenburg kreeg toch ook een militaire bestemming, zodat eigenlijk alleen Beek en Eelde nog overbleven als burgerveld voor de verkeersvliegerij. De velden Texel, Teuge, Hilversum en Haamstede bleven vooral voor de sportvliegerij gereserveerd. Eelde wordt uitwijkhaven voor Schiphol èn krijgt de RLS Eelde werd bestemd tot uitwijkhaven voor Schiphol en werd voorzien van twee moderne verharde startbanen plus verdere outillage. Tegelijkertijd (en mede daarom) kreeg Eelde de RLS met de opleiding tot verkeersvlieger toegewezen, waarmee Deelen en Beek afgevallen waren. Op 16 augustus 1954 vloog de RLS-luchtvloot met Harvards en Beechcrafts in formatie over Eelde om er daarna zijn intrek te nemen. Ze werden verwelkomd door duizenden enthousiaste bezoekers. Dat was het feitelijk begin van de RLS op Eelde. De Rijksluchtvaartschool kreeg een splinternieuw gebouwencomplex op het vliegveld, dat op 15 mei 1957 werd geopend. Bijna alle Brabanders waren mee overgekomen. Binnen 3 jaar hield slechts 15% het voor gezien en keerde terug naar het Zuiden. De eerste grootschalige 'spreiding van rijksdiensten' was geslaagd. In het Noorddrentse dubbeldorp Eelde-Paterswolde verrezen twee nieuwe woonwijken, een RK-kerk en een RK-school. 'De school' zorgde voor bedrijvigheid op het vliegveld. In eigen werkplaatsen werden de toestellen onderhouden. In het begin kende men ook vaklieden als vleugelbespanners en zadelmakers (voor de leren vliegtuigstoelen), maar bij enkele bezuinigingsronden in crisistijden is flink gesneden in het rijkspersoneel. Toch was er vraag naar meer vliegopleidingen, want eind jaren zestig begon de Noord Nederlandse Aeroclub (NNAC) Eelde een eigen vliegschool. “voor zakenman en andere liefhebbers”. De Groninger Gezinsbode kopte op donderdag 10 april 1969: “Lesvliegen nu dagelijks mogelijk”. Het werd mogelijk gemaakt door een afgezwaaide RLS-instructeur in dienst te nemen, terwijl vier andere vlieginstructeurs van de RLS parttime les gaven.. Vliegopleidingen
voor ‘derden’ In latere ‘benepen tijden’ nam men ook opdrachten van de industrie en andere luchtvaartmaatschappijen (zoals de Lufthansa) aan. Zo leverde de vliegtuigbouwer Fokker een contingent leerling-vliegers, die in Ghana de ruggegraat van de nationale luchtvaartmaatschappij moest vormen. Ook kwamen er militaire piloten van de Perzische Keizerlijke Luchtmacht (van de Sjah nog!), die omgeschoold moesten worden op de Fokker-vliegtuigen. Daar zijn nog veel avonturen mee beleefd: de Arabische hoge officieren hadden bijvoorbeeld geen boodschap aan burgerverkeersleiders. Ook de meteo kreeg 'bestellingen' voor het weer, in plaats van dat de piloten een ‘briefing’ kregen. In die periode werden ook Nederlandse militaire vliegopleidingen bij de RLS ondergebracht, evenals die van de politievliegdienst. Deze
veranderingen in het opleidingswerk van Rijksluchtvaartschool
werden wettelijk onderbouwd door het “Besluit van 5
augustus 1978, houdende bepalingen voor de opleidingen aan de
Rijksluchtvaartschool van de Rijksluchtvaartdienst
(Opleidingsbesluit Rijksluchtvaartschool)”. Het verscheen in het
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, jaargang 1978, nummer
439. Dit besluit verving alle vorige bepalingen, die nog op het
Besluit van 1959 gebaseerd waren. Nu konden militaire piloten ook
oficieël omgeschoold worden tot civiel verkeersvlieger en kwamen er
‘andere vliegopleidingen’. De
meest opmerkelijk vernieuwing was wel, dat vrouwen nu ook toegelaten
werden tot de Rijksluchtvaartschool, terwijl de eis van het ongehuwd
zijn verviel. In de loop der jaren moderniseerde men de luchtvloot. De Tiger Moth-tweedekkertjes en de Harvards gingen eruit, de Saab Safir-91D kwam. Later vervangen door de Beech Bonanza en de Cessna F150. De tweemotorige Beechcraft D18s -waarmee navigatievluchten over de Noordzee naar Noorwegen werden gemaakt- werd afgedankt, ten faveure van de straalkisten. Een zo’n oude Beechcraft werd (buiten de rijksbegroting om) door Prins Bernhard geschonken aan een Nijmeegs blindenstituut. De tweemotorige Morane Saulnier-straaltrainer kon vier man herbergen en de befaamde HFB Hansa Jet (met de vleugels schuin naar voren, in ‘negatieve pijlstelling’) was als zakenjet ingericht. De eerste Hansa Jet werd op 17 januari 1969 feestelijk in ontvangst genomen. Begin 1977 werden twee van de drie Hansa Jets verkocht naar Amerika (koopje: 820.000 gulden voor beide straalkisten). De omgeving reageerde opgelucht toen deze lawaaibakken van straaltoestellen vervangen werden door de moderne tweemotorige Cessna 500 Citation, bijgenaamd de 'whispering jet'. Een tijdje eerder was de school al gestopt met het ‘nachtvliegen’ in het circuit , dat tot een uur of twee doorging. Het was wel een vrolijk gezicht, alle leskistjes met hun knipperlichten en de meerkleurige baan- en platformverlichting, zodat vaak mensen nog laat kwamen kijken. Het
Rijk stoot de RLS af Op Tweede Pinksterdag 1986 vierde de RLS haar 40-jarig jubileum met een spetterend vliegfeest op Eelde. Het bleek achteraf het laatste vreugdevolle optreden. Er hingen al donkere wolken over de toekomst van de RLS. Nieuwe bezuinigingsronden en andere inzichten bij het rijk, zorgden ervoor dat de Rijksluchtvaartschool zijn status kwijtraakte. Het rijk verkocht de vliegopleiding en het hele bijbehorende complex en alle bezittingen voor één gulden aan de KLM. Deze zou de luchtvaartschool voortzetten als KLM Luchtvaart School, de KLS. Andere Nederlandse vliegopleidingen tekenden tegen deze 'bevoordeling' van de KLM tevergeefs bezwaar aan. De KLS opereerde aanvankelijk niet erg gelukkig, waarbij de vliegongelukken van de laatste jaren nog vers in het geheugen liggen. De KLS werd onlangs door leerlingen zelfs voor de rechter gedaagd omdat de beloofde opleiding voor Europese vliegbrevetten niet waar gemaakt werd. Inmiddels
werkt de vliegopleiding onder de naam 'KLM Flight Academy', aan een
geheel nieuwe start, inclusief nieuwe gebouwen. Daarmee is de
geschiedenis van de 'rijksopleiding voor het bewijs van bevoegdheid
als verkeersvlieger eerste klas (vliegbewijs B1) en het bewijs van
bevoegdheid als beroepsvlieger (vliegbewijs B3) met
bevoegdverklaring blindvliegen” ' afgesloten. (dit artikel staat ook in het zomernummer 2003 van
‘Kontakt’, kwartaalblad van de historische stichting ‘Ol
Eel’ te Eelde)
Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
|